Peter Sagan laat ook de Strade Bianche schieten

Peter Sagan, zijn broer Juraj en ploegmaat Erik Baska testten eind januari positief op Covid-19. Sagan was toen met zijn teammaats op stage op Gran Canaria. De drie renners moesten tien dagen verplicht in quarantaine en ondergingen daarna een reeks medische tests. Pas twaalf dagen na de positieve test hervatte Sagan de trainingen.

In die periode vertoonde hij drie dagen milde symptomen van corona, aldus een woordvoerder van de ploeg. “Een beetje te vergelijken met griep.”

Na de verplichte quarantaine besliste Sagan op Gran Canaria te blijven en zich daar verder voor te bereiden op het nieuwe seizoen. Pas morgenavond vliegt hij naar huis in Monaco terug. Zes dagen later begint hij in het Italiaanse Lido di Camaiore aan zijn eerste koers: de Tirreno-Adriatico (10-16 maart). Zaterdag 20 maart rijdt Sagan Milaan-Sanremo, daarna volgen de Vlaamse voorjaarskoersen.

“Na zo’n lange periode zonder koers is de Strade Bianche een te zware wedstrijd om de competitie te hervatten”, klinkt het binnen de ploeg. Ze gaan ervan uit dat Sagan geen last zal ondervinden van zijn coronabesmetting. “Peter heeft een aantal weken in de voorbereiding gemist. Die achterstand heeft hij sindsdien weer goedgemaakt. Hij voelt zich erg goed. Hij is gezond en hij staat scherp.”

Het is de derde keer dat Sagan zijn wedstrijdschema moet herzien. De Slovaak zou eind januari starten in de Ronde van San Juan in Argentinië. Die wedstrijd werd omwille van de pandemie van de kalender geschrapt. Dan maar een stage op Gran Canaria. Nadat hij er met Covid besmet raakte, werd ook de hoogtestage op de Sierra Nevada uit de voorbereiding geschrapt. Sagan zal in totaal zeven weken op Gran Canaria hebben getraind.

Lees ook:

‘Ervaringsdeskundigen’ zien het somber in voor Sagan dit voorjaar: “Op mijn eerste ritje was ik slechter dan een wielertoerist”