2.444 mensen kregen vorig jaar euthanasie, een opvallende daling: "Door het euthanasieproces en de lockdown"

Vorig jaar registreerde de euthanasiecommissie 2.444 gevallen van euthanasie. Dat is 7,9 procent minder dan het jaar ervoor. Als we de cijfers erbij nemen sinds 2002 (het jaar dat de euthanasiewet ingevoerd werd in ons land) is dat de eerste keer dat er zich een daling laat optekenen. 

Lees verder onder de grafiek: 

Wim Distelmans, de voorzitter van de euthanasiecommissie, ziet twee hoofdredenen voor die opvallende daling. "We vermoeden dat het te maken heeft met het euthanasieproces van januari vorig jaar, waardoor een aantal artsen toch minder bereid zijn om euthanasie uit te voeren. Nadien hebben we in maart de lockdown gehad. Ook dat heeft een rol gespeeld. Vooral niet-terminale patiënten hebben hun euthanasie uitgesteld, zodat ze konden wachten op het moment dat ze hun familie opnieuw mochten ontvangen."

Distelmans vermoedt dat daling een tijdelijk fenomeen zal zijn. "De eerste cijfers van 2021 laten dat toch uitschijnen."

In de meeste gevallen (83,7 procent) ging het om terminale patiënten, waarbij het overlijden sowieso binnen afzienbare tijd verwacht werd. Bij de meerderheid van de patiënten werd zowel lichamelijk als psychisch lijden waargenomen. Dat lijden was steeds het gevolg van één of meerdere ernstige en ongeneeslijke ziektes, zoals kanker en zenuwziekten.

De meeste patiënten waren ook ouder dan 70 jaar (66,6 procent). Slechts een minderheid (0,9 procent) was jonger dan 40. Ook opvallend: de meerderheid van de patiënten die euthanasie aanvroegen, was Nederlandstalig (maar liefst 75,1 procent). Dat komt volgens Distelmans omdat ze in Wallonië dichter aanleunen bij Frankrijk en vaker palliatieve sedatie toepassen.