Direct naar artikelinhoud
AchtergrondWit privilege

Hoe diepgeworteld zit wit privilege in ons muzieklandschap? ‘Zwangere Guy is een goed voorbeeld’

Charlotte Adigéry: ‘Ooit werd ik in een recensie omschreven als ‘het nichtje van Coely’, wat ik racistisch én seksistisch vind.’Beeld Tim Coppens

Maart is Black History Month in ons land. Het Brusselse muziekhuis AB legt daarom de positie van zwarte artiesten in de Belgische muziekindustrie onder de loep. We namen alvast poolshoogte. Hoe diepgeworteld zit wit privilege in ons muzieklandschap?

“Witte privileges / Doe je ogen open, je kan dit niet meer negeren”, zo rapte Ramzi in het vorig jaar verschenen ‘Hoelang Nog’, een nummer dat verscheen na de Black Lives Matter-betogingen in ons land.  “De weg naar het succes is sowieso moeilijk, ook zonder racisme”, zegt de Antwerpse rapper met Marokkaanse roots. “Tenzij je wit bent, moet men al echt niet meer om je heen kunnen opdat de deur ook maar een beetje op een kier wordt gezet. Ik werk zelf keihard. Waarom duurt het zo lang voor hét gebeurt?”

Hét, dat staat voor de doorbraak. Aanvaard worden door de mainstreammedia. De grote radiostations, de nationale televisie, de kranten en de tijdschriften. Want die staan symbool voor de rest van de maatschappij. Ongeacht de Spotify-streams of de YouTube-hits: ware erkenning krijg je pas in de oude media, zo lijkt de redenering.

“Het lijkt alsof men lang heeft zitten te wachten op een belangwekkende witte rapper die de hiphop naar behoren kan vertegenwoordigen”, zegt Ramzi. “Zwangere Guy is een goed voorbeeld. Terwijl er genoeg gekleurde rappers zijn die die rol op zich zouden kunnen nemen. Ik heb de indruk dat je sneller media-aandacht kunt versieren als je van hetzelfde ras bent als de boekingsagent of de programmator. Niet dat Zwangere Guy daar iets aan kan doen. Het probleem is structureel.”

Een gelijkaardig geluid horen we bij Gailor Kiaku, een Brusselaar met een Congolese achtergrond die met zijn label Jeunes Boss de rijzende hiphopprins Frenetik vertegenwoordigt. “Toen een aantal jaren geleden de Brusselse hiphopscene echt populair begon te worden, zag ik dat de spotlichten in de gevestigde media vooral op witte artiesten zoals Roméo Elvis of Caballero & JeanJass werden gericht. Ze kregen mooie concertaanbiedingen en werden uitgenodigd door de populaire media. Dus wij hebben onze frustraties gekanaliseerd en Jeunes Boss opgericht. You have to force your way in.”

Heerst er een vooringenomenheid in onze muziekindustrie tegenover zwarte artiesten? Of is bovenstaande misnoegdheid nu eenmaal eigen aan het vak: you win or you lose, ongeacht je achtergrond?

Clichématige beeldvorming

“Ik ervaar discriminatie haast dagelijks, maar de muziek is altijd een safe space geweest waar ik kan zijn wie ik ben”, zegt Charlotte Adigéry, de Gentse elektronicamuzikante die platen uitbrengt op het DeeWee-label van Soulwax. “Ik word er in elk geval niet scheef bekeken zoals dat gebeurt wanneer ik gewoon naar de supermarkt ga.”

Adigéry genoot de voorbije jaren veel succes in de alternatieve sector, ook in het buitenland, maar vooraleer ze werd aanvaard als de eigenzinnige, genreoverschrijdende artieste die ze is, diende ze door een stortvloed aan vooroordelen te ploegen. Zoals die van de zoveelste boekingsagent die haar gemakshalve in het ‘urban’-vakje schuift omdat ze een zwarte huidskleur heeft. Adigéry verzette zich tegen die clichématige beeldvorming en nam een tijdlang bewust afstand van muziekgenres die te fel in het vaarwater van hiphop of soul zitten.

“Toch werd ik ooit in een recensie omschreven als ‘het nichtje van Coely’, wat ik racistisch én seksistisch vind. Een andere journalist vroeg me ooit droogweg hoe het voelt om een zwarte vrouw te zijn. Tja, hoe voelt het om een witte man te zijn? Hoe voelt het om te ademen?” (grinnikt)

Ramzi: ‘Ik heb de indruk dat je sneller media-aandacht kunt versieren als je van hetzelfde ras bent als de boekingsagent of de programmator.’Beeld RV

Wie de totstandkoming van de muziekindustrie zoals we die nu kennen onder de loep legt, kijkt niet op van bovenstaande frustratie. Die industrie werd veelal door witte mannen gecreëerd en in stand gehouden. De muzikale helden die de boomergeneratie vanaf de jaren zestig canoniseerde, zijn de ijkpunten geworden binnen een stroef wit referentiekader dat tot vandaag onze popmuziek tekent. Sla er in uw favoriete krant of magazine de jaarlijkse overzichtslijstjes van legendarische popklassiekers op na of beluister de talloze radioprogramma’s die de meest tijdloze hits uit het verleden oplijsten. The Beatles, The Rolling Stones, Neil Young, Bob Dylan, Bruce Springsteen en Pearl Jam domineren er de boel. Prince en Jimi Hendrix dienen er als doekjes voor het bloeden.

Het witte referentiekader dat de muziekgeschiedenis ons voorschotelt, clasht sinds het begin van het vorige decennium alsmaar vaker met dat van de generaties Y en Z: jonge mensen die er dankzij de snelle technologische verandering in cultuurconsumptie een uiterst eclectische smaak op nahouden. Ze groeiden op in een wereld vol drastische maatschappelijke veranderingen, van #MeToo over #blacklivesmatter tot het bespreekbaar maken van genderidentiteit. Ze staan bijgevolg kritisch tegenover de bovengenoemde witte, heteronormatieve blik. De favoriete soundtrack van die generatie? Hiphop.

“Hiphop is zo enorm geworden dat de media niet langer om de klassiekers uit het genre heen kunnen”, aldus Gailor Kiaku. “Ik heb oudere zussen en een broer van rond de dertig die zijn opgegroeid met Aaliyah, The Notorious B.I.G. en The Pharcyde. Dát zijn mijn legends. Niet alleen zwarte mensen vinden dat. Dankzij de wereldwijde dominantie van hiphop is de industrie tegenwoordig al wat inclusiever.”

Buikgevoel

Min of meer. Je zou verwachten dat de traditionele mainstreammedia die pretenderen de jonge generaties te omarmen, structurele veranderingen doorvoeren die in sync lopen met de tijdgeest. De goede wil is er wel, maar de uitwerking laat te wensen over. Zie: het ongelukkige gebruik door grote awardshows van de discriminerende parapluterm ‘urban’ om een categorie van muzikanten te duiden die ‘niet-wit’ zijn. Of ook: het knullig opvoeren van gekleurde muzikanten of geïnterviewden om aan de diversiteitsquota te voldoen of om voor de buitenwereld een illusie van wokeness te creëren.

“Wanneer grote radiozenders je uitnodigen om te komen optreden, klinkt die vraag vaak niet natuurlijk”, meent Ramzi. “Ik heb vaak het gevoel dat ik er een toneelstukje moet opvoeren. Zijn die radio’s bang om hun imago te verliezen?”

“De intenties zitten niet goed”, zegt Gailor Kiaku. “Er is geen buikgevoel. Op dat vlak is er bij de beslissingsmakers echt wel een mentaliteitsverandering nodig. Ze moeten durven voluit te gaan.”

Misschien zou een genuanceerd diversiteitsbeleid een oplossing kunnen bieden? Jonge, gekleurde werknemers vertrouwd maken met de organisatie in plaats van hen als aangeschoten wild het veld in te sturen, bijvoorbeeld. Hen laten uitgroeien tot gatekeeper in plaats van hen te gebruiken als excuustruus: de ‘token black’-figuur van de vloer, zoals men dat in de VS noemt.

“Ik heb het gevoel dat sommige mensen helemaal geen gatekeepers met een migratieachtergrond wíllen”, zegt Gailor Kiaku. “Zodat zij kunnen blijven bepalen wat legendarisch is en wat niet. Dat is erg jammer, want media-exposure kan een cultuur echt vorm geven.”

Gailor Kiaku: ‘Ik heb het gevoel dat sommige mensen helemaal geen gatekeepers met een migratieachtergrond wíllen.’Beeld RV

Ligt het aan het misplaatste witte superioriteitsgevoel dat in alle gelederen van onze maatschappij de plak zwaait, zoals de Nigeriaans-Amerikaanse schrijfster Ijeoma Oluo suggereert in haar nieuwe boek Mediocre: the Dangerous Legacy of White Male Power? “De witte mannelijke middelmaat is een baseline”, beweert ze. “Het is het dominante narratief. In onze maatschappij draait alles om het in stand houden van die witte mannelijke macht, ongeacht of je de nodige vaardigheden bezit of getalenteerd bent.”

Charlotte Adigéry, die nog voor de muziekredactie van Radio 1 werkte en vandaag een avondprogramma op Studio Brussel heeft, nuanceert: “Bij de VRT heeft de diversiteitscel op dat vlak toch al wat vooruitgang kunnen boeken. Ik heb de indruk dat men bij Studio Brussel openstaat voor suggesties. Akkoord, grote mediabedrijven zijn logge machines. Diversiteit efficiënt kunnen doorvoeren vraagt tijd.”

Polarisering

Een gemeenschap die zich niet vertegenwoordigd voelt in de traditionele media creëert niet zelden haar eigen kanalen om toch gehoord te worden. Zo vulde in Nederland de radiozender FunX het gapende gat in de radiomarkt voor zwarte popmuziek en werd de televisiezender Omroep Zwart er vorig jaar levensvatbaar dankzij een impressionante ledenwerving. In Frankrijk gooit de populaire webradio Skyrock zich op als voortrekker van de rapcultuur, in Engeland serveert het onlineradiostation No Signal een breed scala aan zwarte muziekstijlen. De kritiek op dat type initiatieven valt niet uit de lucht: ze zouden de polarisering in de maatschappij versterken.

“Ik begrijp die behoefte om eigen kanalen te zoeken”, zegt Gailor Kiaku. “We zijn ooit het radioprogramma LowKey gestart op de Brusselse stadsradio BRUZZ net vanwege dat representatieprobleem. Vandaag kan ik als artiest en als luisteraar gelukkig op meer plaatsen terecht. Bij UrbaNice op MNM, bijvoorbeeld, of bij Black Mamba op Studio Brussel. Zij fungeren als buffer: want het zijn zij die de racistische shit moeten slikken die in hun chatbox belandt. Hun avondprogramma’s zijn misschien slechts eilandjes binnen grote instituten maar het helpt.”

De weg is lang. In de meer dan twintig jaar in de mainstreammedia kruiste geen enkele zwarte Belgische muziekjournalist ons pad. Dat is surrealistisch. En zorgwekkend. De parameters die legitiem worden geacht om muziek al dan niet mee te waarderen, komen dus uit een wit referentiekader. Zo werd ook de blik op hiphop en op de muziek van de Afrikaanse diaspora tout court in Vlaanderen de voorbije decennia gestuurd door witte mannen. Het brengt een ernstig verstoord beeld van de zwarte cultuur met zich mee.

“Als jij een zwarte journalist zou zijn, dan zou men jou wellicht vooringenomen vinden”, zegt Charlotte Adigéry. “Ook al schrijf je vanuit een oprechte bezorgdheid. Nochtans zou een journalist met een kleurtje misschien een diepgang vinden waar jij nooit zou opkomen. Ik heb één keer een interview gehad met een zwarte schrijver van het magazine Afropunk in New York. Ik wist dat hij bij sommige van mijn emotioneelste uitlatingen simpelweg instemmend zou knikken en niet de behoefte zou voelen om door te vragen. Wat een verademing.”

Het Black History Month-programma van de AB staat op abconcerts.be