Direct naar artikelinhoud
InterviewVaccinoloog Geert Leroux-Roels

Kunnen we nu vaart maken met vaccinaties? Ja, en het kan zelfs nog sneller: ‘Eén prik voor wie al besmet was’

Vaccinoloog Geert Leroux-Roels (UGent), hier met dochter Isabel Leroux-Roels, die ook vaccinoloog is.Beeld Tim Dirven

AstraZeneca mag toch aan ouderen worden gegeven en de tijd tussen twee Pfizer/BionNTech-prikken mag vijf in plaats van drie weken zijn. Dat adviseert de Hoge Gezondheidsraad. Vaccinoloog Geert Leroux-Roels (UGent) reageert tevreden. Hij heeft zelf ook nog een advies. ‘Geef 700.000 Belgen die al besmet waren slechts één dosis.’

Het was een advies waarop velen zaten te wachten. Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (sp.a) had namelijk gezegd dat als het antwoord op zijn vragen positief was, dat een reset kon betekenen voor de vaccinatiecampagne. Professor Vaccinoloog Geert Leroux-Roels (UGent), die zelf niet in de Hoge Gezondheidsraad zit, is alvast opgelucht. “Het advies is logisch, want de data zijn ondertussen erg overtuigend.”

Kan u dat even uitleggen?

“Neem nu die langere interval tussen de Pfizer/BioNTech-dosissen. Pfizer heeft zijn vaccinontwikkeling gestoeld op een interval van drie weken. Dat is in de eerste plaats gebeurd om snel te kunnen gaan. In een crisisperiode is elke week gewonnen. Maar eigenlijk is bij vaccinatie een interval van drie weken eerder uitzonderlijk.”

“Een langere tussentijd is ook vaak beter voor het eindresultaat. Dat hebben we gezien bij het AstraZeneca-vaccin. Daar heeft men gemerkt dat als men met de tweede dosis langer wacht, bijvoorbeeld 8 of 12 weken, dat er ook een hogere immuniteit en beschermingsgraad opgewekt werd.”

Vaccinoloog Geert Leroux-Roels (UGent) staat achter de adviezen die de Hoge Gezondheidsraad formuleerde. ‘De data zijn robuust genoeg om dit met een gerust gemoed te beslissen.’Beeld Tim Dirven

“Voor Pfizer kijken we naar de studies uit Israël, waar men vier weken na de eerste dosis een heel duidelijke bescherming ziet tegen ernstige ziekte. Nog duidelijker is de situatie in Schotland. Daar houdt men het voorlopig bij één prik en volgt men de mensen nauwlettend op. Daar ziet men dat er tussen week vier en vijf  na de eerste dosis 85 procent bescherming is tegen ernstige infectie, en dus ook tegen ziekenhuisopnames en sterfte. Een week later loopt dat een beetje terug tot 68 procent, en na zes weken en meer is dat 64 procent.

“Langer wachten vooraleer je de tweede dosis geeft, kan dus perfect en zal wellicht ook bij Pfizer nog meer effect hebben. Het is op basis van al die data dat men durfde te beslissen om het interval wat ruimer te nemen.”

Wat betekent die langere intervaltijd nu concreet voor onze vaccinatieprocedure?

“Als er drie weken tussen moet zitten en je weet niet zeker wat de producent zal leveren en hoeveel vaccins er zullen zijn, dan kan je bijna niet anders dan die tweede dosis reserveren. Dan krijg je dus het diepvriezerverhaal, waar de afgelopen weken zo veel kritiek op kwam. Door die termijn wat te lossen, wordt het logistiek allemaal iets eenvoudiger zonder dat het de kwaliteit van de vaccinatie zal schaden. Ik verwacht dat er een duidelijk effect zal zijn in de vlotheid waarmee vaccins verdeeld kunnen worden.”

Bedoelt u dan dat er sneller meer mensen een spuit kunnen krijgen?

“Ja, want je zal niet langer de helft van je vaccins in de vriezer moeten bewaren uit schrik voor wat er binnen drie weken volgt. Je zal die vaccins kunnen blijven toedienen in functie van wat er zich aanbiedt. Dat moet een vlottere uitrol mogelijk maken. Het geeft iets meer ademruimte, omdat je niet zo kort op je reserves moet spelen.

De Gezondheidsraad adviseert ook om AstraZenca dan toch aan ouderen toe te dienen.

“Dat is zelfs nog beter nieuws. De impact kan nog groter zijn, omdat je nu geen rekening meer moet houden met de leeftijdsgrens van 55 jaar. Ik heb altijd betreurd dat men dat ooit anders beslist heeft. Want zo creëer je twee categorieën, de min- en de plus-55-jarigen. En wat nog erger is: zo is de perceptie gecreëerd dat er goeie en minder goeie vaccins waren. Daar zit men nu nog meer opgescheept.”

Dat is toen beslist om mensen net niet ongerust te maken. Een vaccin waarvan geen data zijn over de werkzaamheid bij ouderen, geef je toch beter niet aan ouderen?

“Dat er te weinig data waren, is een boodschap die inderdaad is gecreëerd. Maar verschillende gezondheidsorganisaties hebben van meet af aan gezegd dat het vaccin aan alle normen voldoet en mag gebruikt worden. Vanuit Duitsland is dan plots het signaal gekomen dat de gegevens bij ouderen te schaars waren en heel wat landen zijn mee op die wagen gesprongen. Dat is jammer.

“Maar ondertussen zijn er nu wel nog meer robuuste data, vooral de grote opvolgstudies in Schotland en het Verenigd Koninkrijk. In Schotland ziet men bij een studie met 1,14 miljoen 65-plussers dat er vier weken na de eerste dosis een bescherming tegen ernstige ziekte gehaald wordt van 94 procent. In het Verenigd Koninkrijk, waar 7 miljoen 70-plussers opgevolgd worden, gaat het na zes weken nog over 80 procent. En dat geldt dus ook tegen de Britse variant. Wat dat betreft zijn de data die er volgens sommige niet waren, nu wel in overtuigende zin aanwezig. Men heeft dus die beslissing met gerust gemoed kunnen nemen.”

De raad adviseert om de tweede prik nog niet los te laten, zoals in het het Verenigd Koninkrijk wel gebeurt. Daar wordt alles gezet op zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen een eerste prik te geven. Wij gaan dat nog niet doen.

“Daar heb ik begrip voor. Persoonlijk denk ik dat je het met de vaccins van AstraZeneca en straks ook Johnson&Johnson wel met één prik kunt doen. Maar voor de op RNA-gebaseerde vaccins, Pfizer/BioNTech, Moderna en binnenkort hopelijk ook Curevac, zou ik dat ook nog niet adviseren. Ik snap dat men daar nog wat afwacht.

“Maar ik heb zelf ook nog een aanbeveling, een die ons ook zou kunnen helpen. Bij mensen die al eerder positief testten op het virus, en dat gaat in ons land al om 771.000 Belgen, kan één dosis volstaan. Hun eerste contact met het virus kan je beschouwen als een eerste dosis. Het vaccin zelf staat dan gelijk aan de tweede dosis. We zien in studies dat als je mensen die eerder al besmet waren een vaccin geeft, hun antistoffen spectaculair de hoogte inschieten. Dat zien we ook aan het feit dat er vaak iets meer lokale klachten voorkomen na de spuit. Dat is het bewijs dat het lichaam heel goed reageert, wat ook de bedoeling is. Door hen maar één in de plaats van twee spuiten te geven, kan je 700.000 spuiten uitsparen. Dat zijn er meer dan er nu al in totaal gezet zijn.”