Direct naar artikelinhoud
Vier vragenGerri Eickhof

Opnieuw is een teststraat het doelwit van Nederlandse woede: wat is er aan de hand?

Een forensisch onderzoeker zoekt naar bewijsmateriaal op de plaats delict in Bovenkarpsel.Beeld AFP

In het Nederlandse Bovenkarpsel ging woensdagochtend een explosief af bij een coronateststraat. Gewonden vielen er niet, maar de politie gaat uit van een zoveelste gerichte actie. NOS-verslaggever Gerri Eickhof legt uit wat er aan de hand is.

U deed verslag ter plaatse. Wat is er precies gebeurd?

“Rond vijf voor zeven ‘s ochtends is aan de teststraat in Bovenkarpsel een explosief afgegaan. Het gaat waarschijnlijk om een metalen buis. De schade is vrij beperkt. Vijf ramen zijn erbij gesneuveld, en er is binnen wat rommel van glas, met als grootste resultaat dat de teststraat vandaag niet kan openen.”

“Het moet een vrij kleine explosie geweest zijn. Ik sprak met de dichtstbijzijnde buurman, die op zo’n tachtig meter woont. Die zat op het tijdstip van de explosie al aan de koffie, maar heeft niets gehoord. De enige aanwezige in de teststraat, een bewaker, is gelukkig ook met de schrik vrijgekomen.”

Volgens de politie gaat het om een gerichte actie. Opnieuw. Eind januari werd een testlocatie in Urk in brand gestoken, in Hilversum leek men hetzelfde van plan. Hoe verklaart u dat?

“Er is in Nederland nogal wat verzet tegen het coronabeleid, en die teststraten zijn natuurlijk een hele zichtbare, bereikbare en toegankelijke afspiegeling van dat beleid. Op die locaties – soms zijn het gebouwen, soms een verzameling tenten of containers – worden de PCR- of sneltesten afgenomen van Nederlandse burgers.”

“Je spreekt als verslaggever natuurlijk enkel met de verontwaardigde mensen die zo’n actie heel ernstig vinden. Er melden zich bij ons geen mensen die hun steun voor zo'n actie publiekelijk uitspreken. Het soortelijk gewicht van dat verzet lijkt me ook vrij klein, het gaat om een minderheid. Ik begrijp dat onze veiligheidsdiensten voor dit soort acties eerder in de richting van enkelingen kijkt, en niet naar een bredere beweging.”

NOS-journalist Gerri Eickhof.Beeld rv

Het valt wel op: in België passeert een maatregel als de avondklok geruisloos, in Nederland was het de aanleiding tot grote rellen én een legitiem debat over grondrechten.

“Ik ken de situatie in België niet goed genoeg om de vergelijking te trekken, maar het klopt dat er bij ons vanuit de politiek heel wat vraagtekens bij het beleid worden geplaatst. Een partij zoals Forum voor Democratie krijgt met haar boodschap, ‘Geef Nederland de vrijheid terug’, relatief veel aandacht in de media.”

“Nogal wat Nederlanders maken dan ook kenbaar dat ze niet erg te geloven in de maatregelen, of in het bestaan van de preventieparadox. Sommigen kijken naar die berg aan data over besmettingen of het aantal testen, geven daar hun eigen interpretatie aan en zeggen: zie je, het valt allemaal mee. Maar dat is natuurlijk net te danken aan de maatregelen.”

Ervaart u een vijandig klimaat tegenover journalisten? Eind vorig jaar zag de NOS zich genoodzaakt om het logo van satellietwagens te verwijderen.

“Tegenwoordig moeten we steeds vaker met beveiligers op pad, en stellen we ons bij betogingen heel terughoudend op. Een cameraman van het Franse persagentschap AFP, die wekelijks de betoging op het Museumplein volgt, vertelde me dat hij af en toe moet benadrukken dat hij niet bij de NOS hoort. ‘Maar goed ook, anders had je nu een probleem gehad’, was het antwoord een keer.”