Direct naar artikelinhoud
ReportageIrak

Paus begint historisch bezoek aan Irak: ‘Hier hebben we elke dag voor gebeden’

De Iraakse veiligheidsdiensten staan klaar voor het bezoek van Franciscus.Beeld REUTERS

Was het niet Saddam Hoessein, dan kwam het wel door het geweld van Al Qaida of IS. Telkens was er een reden om het pauselijk bezoek aan Irak uit te stellen. Maar nu, na meer dan twintig jaar en midden in de covidpandemie, is het dan toch zover. Paus Franciscus begint vandaag aan een vierdaags bezoek. 

In Irak hebben alle christenen een verhaal. Zo ook Anan Daoud, zestig jaar, die op haar knieën de tegels boent rond het altaar van de Onze Vrouw van de Verlossing-kerk in Bagdad. Zaterdag zal de paus over de door haar geschrobde tegeltjes naar voren lopen en de mis beginnen. Anan straalt met haar rode huishoudhandschoenen aan. Ze is dolgelukkig dat ze de vloer mag dweilen voor de paus. Ze leeft nog.

De Onze Vrouw van de Verlossing-kerk werd in 2010 aangevallen door Al Qaida. Daarbij kwamen 85 mensen om het leven. Anan, die nooit een dienst overslaat, zat net die dag thuis. “Mijn auto wilde niet starten. Wonderen bestaan.”

Vandaag begint paus Franciscus aan een vierdaags bezoek aan Irak. Voor de 84-jarige kerkleider lijkt het een opmerkelijke dienstreis te worden. Hij zal kerken bezoeken die net zijn herbouwd na de oorlog met Islamitische Staat (IS) en bidden met gelovigen die zich de afgelopen jaren staande hebben gehouden te midden van oorlog en geweld.

Voetbalstadion

Waarom reist de paus juist nu, midden in de corona-epidemie, naar het onrustige Irak om een boodschap van vrede en broederschap met de islam te verkondigen? Op het eerste gezicht lijkt het moment slecht gekozen. Irak zit midden in een derde covidgolf. Toch zal de paus zondag in een voetbalstadion in Erbil, de hoofdstad van de Koerdische regio, bidden en zingen met maar liefst 10.000 gelovigen.

In de hoofdstad Bagdad moet de regering haar macht delen met pro-Iraanse sjiitische milities. Die pleegden dinsdag nog een aanval op een Amerikaanse legerbasis. In februari namen dergelijke milities het vliegveld van Erbil onder vuur. Hier maakt de paus komend weekend een tussenstop.

Maar hoe ongelukkig het bezoek ook gepland lijkt: het Vaticaan wil niet nog langer wachten. Dit bezoek was al 22 jaar geleden beloofd. Paus Johannes Paulus II besloot in 1999 Irak, de geboorteplaats van Abraham, te bezoeken. Maar het kwam er nooit van. Eerst was er de dictatuur van Saddam Hoessein. Toen de Amerikaanse invasie. Geweld door Al Qaida en IS. Irak is zo’n land waarbij er altijd goede redenen zijn om de reis te annuleren.

Zuurstofflessen

“Elke keer we Zijne Heiligheid zagen, vroegen we: wanneer komt u?”, vertelt Bashar Warda, de aartsbisschop van Erbil. De aartsbisschop, met als motto ‘je moet niet praten over hoop, je moet er iets voor doen’, zet zelf koffie voor zijn bezoek. Verwacht van hem geen theoretische bespiegelingen over het geloof. Liever regelt Warda banen voor zijn achterban. Onlangs was hij druk met het voorzien in zuurstofflessen voor patiënten met ernstige covid. “We hebben in één dag 72 zuurstofflessen uitgedeeld. Overheidsziekenhuizen hier hebben die niet genoeg.”

Aartsbisschop Warda had de paus misschien wel eerder verwacht. “In 2014 dacht ik elk moment dat hij zou zeggen: wel, ik ben hier. Vanwege de christenen en de jezidi’s in vluchtelingenkampen. De paus kwam toen niet. Maar hij bleef bidden voor Irak bij veel gelegenheden. De afgelopen twee jaar zei hij altijd: ‘Ja, ik wil komen.’ Nu is het zover. We hebben geluk gehad.”

Irak, het land tussen de Tigris en de Eufraat, is in de Bijbel tal van keren het decor. Irak is de thuisbasis van Abraham, de koningen van Babylon en de verwoeste stad Ninevé. Niet voor niets behoort de christelijke bevolking in Irak tot de oudste ter wereld. Maar de laatste twintig jaar, sinds de Amerikaanse invasie en de val van alleenheerser Saddam Hoessein, is meer dan de helft van hen het land ontvlucht. Van 1,5 miljoen christenen zijn er nu naar schatting 600.000 over.

Ontheemd

Wie bleef, raakte vaak in eigen land ontheemd. In Bagdad en Mosul pleegden extremistische moslims vanaf 2004 aanslagen op de ene kerk na de andere. IS verdreef tienduizenden families van de vlakte van Ninevé, thuishaven van christenen sinds het begin van de jaartelling.

Een gemeentewerker maakt de straat schoon nabij de Sint-Jozef-kathedraal in Bagdad, waar de paus op zijn vierdaagse bezoek een mis zal leiden.Beeld REUTERS

Verstopt in een oude markthal in Erbil bevindt zich een non-descripte lift. De lift geeft toegang tot een christelijke commune van vijfhonderd bewoners. De kleuterschool heet ‘Jezus’. Iedereen hier is vluchteling. Hun verhalen zijn een kaleidoscoop van de ellende die de afgelopen jaren is uitgestort over christenen in het Midden-Oosten.

Sommige bewoners hier hebben familie verloren aan IS. Anderen komen uit buurland Syrië, waar al bijna tien jaar oorlog woedt. Zelfs al zouden ze nu veilig terug kunnen, dan nog zijn er geen banen en geen huizen meer. Dat de paus komt voor mensen zoals hen, is “alsof God zelf op bezoek komt”, zegt de 44-jarige Lidian Najib, die met haar vier kinderen een dorp bij Mosul moest ontvluchten.

Maar zorgen zijn er ook. Over de veiligheid van de paus zelf. “We vragen God om hem te beschermen”, zegt de 85-jarige Sabah Mansou, die moest vluchten voor IS en daarna jarenlang in een vluchtelingenkamp bivakkeerde. “Dit is Irak, dus we verwachten wel wat aanslagen.”

Granaat naast zaak

Voor christenen in Irak is geweld een dagelijkse realiteit. “In december had ik nog een granaat naast mijn zaak”, zegt drankhandelaar Wali Naim in Bagdad in zijn winkel vol flessen whisky, arak en bier. Drankhandelaar is in Irak een beroep voor christenen. Moslims krijgen daarvoor geen vergunning. Extremistische milities willen sowieso niet dat er drank te koop is. En dus vliegt in Bagdad de ene na de andere drankwinkel de lucht in. “Gelukkig was de granaat bij mij verkeerd geplaatst en ging de drukgolf naar buiten toe.”

Twee van zijn zonen zijn naar de Verenigde Staten vertrokken. In een cultuur die op het eerste gezicht misschien westers lijkt, maar het niet is, zou Naim graag zien dat ze met Iraakse vrouwen trouwen. “Als ik in de kerk ben, dan kijk ik altijd naar de meisjes. Want ik zoek meisjes voor mijn zoons. Je kunt dat via familie regelen, maar vaak gebeurt dat in de kerk. Maar er zijn bij mij in de kerk geen jonge mensen meer.”

De christelijke jongeren die wel in Irak gebleven zijn, verheugen zich op het bezoek van de paus. Op de school van de zusters-dominicanen in hartje Bagdad studeren leerlingen en hun soms nog jeugdige docenten een dansje voor hem in. “We weten dat hij geen tijd heeft om ons te zien, dus we gaan het opnemen en het hem toesturen”, zegt Tamara Atisha, een 25-jarige docent Engels.

Trouwe kerkgangers

Als je haar vertelt dat leeftijdsgenoten in West-Europa de kerk vaak voor gezien houden, is ze verbaasd. In Irak bestaat dat niet: als je kerk nog overeind staat en je kunt ernaartoe, dan ga je, zeker als jongere. “We gaan altijd”, zegt Tamara. “Naar de vrijdagmis, de zondagdienst en er zijn talloze activiteiten voor jongeren.”

Een poster toont de paus en ayatollah Al-Sistani, de geestelijke leider van de sjiiten in Irak, in een straat in de stad Najaf.Beeld REUTERS

Dit is een wereld die in Irak altijd is blijven bestaan, maar die je in het Westen zelden te zien krijgt: vrouwen met los haar, gekleed in spijkerbroeken en T-shirts (met afbeeldingen van paus Franciscus, in dit geval), hoogopgeleid en meertalig. “Wat spreek jij liever, Engels, Frans of Italiaans?”, vraagt Tala, goudkleurige bril, liever geen achternaam. Ze straalt. Ze heeft de laatste berichten van het Vaticaan gespeld. Hij komt. “De paus vindt Irak het risico waard.”

In Levo, een christelijk dorp hoog in de bergen van Noord-Irak, moesten ze kiezen wie werd uitverkoren: honderden bewoners en slechts 32 kaartjes voor de massamis van de paus in Erbil. “We hebben elke dag gebeden voor dit bezoek”, zegt priester Gabriel Toome. In de jaren tachtig verwoestte dictator Saddam Hoessein het gehele dorp, inclusief de kerk. Toome zelf werkte hiervoor in een dorp verderop, dat door IS deels werd verwoest.

Zal het bezoek van de paus iets verbeteren voor de christenen in Irak? In de avondzon, op een bankje voor zijn kerk, zegt de priester vanachter zijn zonnebril dat hij het ergste vreest. “De Iraakse overheid geeft niet om de paus. In Bagdad zitten Ali Baba en de veertig rovers. De paus zal de waarheid spreken, maar zij zullen niet luisteren. De paus is geen tovenaar met een stokje.”