Rwanda: oog in oog met de zilverrug

Agashya spert zijn ogen wijd open, kijkt me vernietigend aan en klopt een aantal keer op zijn borst. Het is mijn eigen schuld. Tegen het advies van de gids in maakte ik oogcontact met het alfamannetje. “Reageer onderdanig”, fluistert gids Janvier vanop een afstand. Makkelijker gezegd dan gedaan. Ik ben tijdelijk betoverd door de majestueuze zilverrug. Maar dan brult hij naar me en is de betovering vlug verbroken. Ik kijk weg, maak mezelf klein en stoot de lucht uit mijn longen, net zoals ik een uurtje eerder leerde. Agashya kalmeert. Net als de gids. En net als ik…

“Het is zo’n moment dat je leven verandert”, lacht één van de gasten van de Sabyinyo Lodge. De Amerikaan is hier met zijn hele gezin en gaat nu al drie dagen op rij op bezoek bij een gorillafamilie, telkens een andere uiteraard. Ik reken snel even uit hoeveel dat moment hem moet gekost hebben: zes familieleden maal drie dagen maal 750 dollar. Dat is 13.500 dollar aan gorillabezoekjes. Een smak geld, maar als het je leven verandert… Zelf heb ik nog geen flauw idee wat me te wachten staat. Het absolute hoogtepunt van een reis naar Rwanda, zo wordt me meermaals verteld. Maar zulke uitspraken brengen hooggespannen verwachtingen met zich mee en ik stel me de vraag of die ingelost kunnen worden. Want Rwanda is wel héél bijzonder. Nog maar een paar dagen eerder ging ik op chimpanseetrekking in het Nyungwe Forest National Park, één van de oudste bossen van het Afrikaanse continent. En hoewel chimpansees erg schuw zijn, stond ik met open mond te kijken naar een tiental exemplaren in een bijzonder hoge boom. En naar de vele franjeapen, l’Hoëstmeerkatten en meer dan driehonderd exotische vogelsoorten die dit woud rijk is. “Maak je geen zorgen. Je eerste ontmoeting met gorilla’s is nog van een andere orde”, aldus de Amerikaan.

“64. Zoveel – of beter gezegd: zo weinig – toeristen worden elke dag toegelaten voor de gorillatrekking. Acht groepen van acht”, legt onze gids uit, die vandaag instaat voor de wandeling naar de gouden meerkatten. “Voor de ‘golden monkeys’ komen er elke dag een tiental mensen opdagen. Toch is dit ook een hele bijzondere tocht. De gouden meerkatten leven enkel in het Virungagebergte, in groepen van ongeveer dertig individuen. Ondertussen zijn ze gewend geraakt aan de aanwezigheid van mensen. Met wat geluk kunnen we dus dicht bij ze in de buurt komen. Bovendien zitten ze niet te hoog in het gebergte. Hun dieet bestaat voornamelijk uit fruit en bamboe en dat vinden ze aan de voet van de berg, en dus aan de rand van het park. Het zou zelfs kunnen dat ze zich op de akkers van de lokale boeren net naast het park bevinden. We hebben daar een muurtje geplaatst om de scheiding tussen park en akker duidelijk te maken, maar die apen trekken zich daar uiteraard niks van aan.”

AK-47

Een korte 4×4-rit en wandeltocht later spotten we inderdaad tientallen gouden meerkatten die zich te goed doen aan pas gekweekte boerenkost. De boerin op de achtergrond heeft de moed al opgegeven, wegjagen heeft geen zin. Wanneer wij naderen, trekken de apen zich vrijwillig terug in hun schuilplaats, het bamboebos aan de voet van de vulkaan. In groep klauteren we over een muurtje, steken we een rivier over en trekken we door de dichte bamboebegroeiing. We horen de meerkatten bewegen op het bladerdak, maar zien kunnen we ze niet. Totdat de twee ‘trackers’ – de mannen verantwoordelijk voor het lokaliseren van de primaten – door de walkietalkie fluisteren waar we heen moeten. In het laar zien we tientallen gouden meerkatten over de grond wandelen, op zoek naar lekkernijen. Met hun gouden vacht, wollige wangen, oranje ogen en sierlijke bewegingen maken de ‘golden monkeys’ een vrolijke indruk. Ik kan er zelfs eentje tot op anderhalve meter naderen, zonder dat hij (of zij) terug het bos in raast. Sterker nog, het lijkt hem (of haar) helemaal niks te kunnen schelen dat ik mijn fototoestel tot het uiterste drijf in zijn (of haar) nabijheid. Wonderlijke beestjes.

Ik word zelf hoorndol van het onophoudelijke geklik van mijn sluiter. Na een uur heeft ook de gids er genoeg van. Terwijl de trackers een fooi in ontvangst nemen voor hun geleverde arbeid, maak ik nog snel even een foto van de gids en onze beschermheer-met-geweer. “Ik ben hier niet om jullie te beschermen tegen de gouden meerkatten”, lacht die laatste. “In dit gebied leven ook olifanten en buffels en die kunnen wel gevaarlijk zijn.” De gids zelf wil absoluut niet met zijn machete gefotografeerd worden. “Dat komt zo agressief over”, merkt hij op. Dat zijn collega met een AK-47 poseert, vindt hij blijkbaar de normaalste zaak van de wereld. Wonderlijke kereltjes.

Schoeiselproblemen

De volgende ochtend staan we weer lang voor zonsopgang op om ons mentaal (en culinair, een ontbijtje is wel handig vlak voor zo’n lange hike) voor te bereiden op de ‘moeder aller dierenontmoetingen’. Bovendien moeten we onze koffers al inpakken omdat we vlak na de gorillatrekking richting Kigali moeten voor onze terugvlucht. Rond 6.30 uur komen we net als gisteren aan bij het hoofdkwartier. Dit is vermoedelijk de enige plek in Rwanda met een zuchtje massatoerisme, als je zeventig in beige en kaki getooide blanken al een massa kunt noemen. Alweer merk ik een soort spanning op, een gevoel van anticipatie dat door het hoofdkwartier waait. Al kan dat ook aan mij liggen, want mijn verwachtingen staan hooggespannen. Tot mijn verbazing word ik ingedeeld in de ‘gemakkelijke’ groep, die van zilverrug Agashya. “Voor sommige groepen duurt de tocht drie tot vijf uur”, legt gids Janvier uit. “Omdat jij vanavond terugvliegt, heeft je chauffeur me gevraagd om je in deze groep in te delen. Meestal duurt het maar een halfuurtje om Agashya en zijn familie te spotten. Zo ben je ruim op tijd terug.” Als ik rond me kijk, wordt het snel duidelijk dat dit groep ‘easy’ is: drie Amerikaanse dames met een vermoedelijk dodelijk hoog BMI, een bejaard Australisch koppel en ikzelf, een knul van 34. Toch is het deze knul die de meeste moeite heeft met de afdaling in de krater. Een schoeiselprobleem (gladde zolen) waardoor ik om de drie stappen uitglijd en meters naar beneden donder. Ik kan er wel om lachen, de anderen in mijn groep ook. Totdat Agashya niet blijkt op te dagen. “Gorillatrekking is geen exacte wetenschap. We weten dus nooit precies waar de dieren zich bevinden. Volgens onze ‘trackers’ zijn ze nu aan de andere kant van de krater en zitten ze tegen de helling op. Het beloofde halfuurtje om Agashya te spotten loopt uit tot anderhalf uur. De Amerikaanse dames kreunen.

“We komen nu in de buurt”, zegt Janvier. “En ik ga jullie uitleggen hoe we ons bij de gorilla’s moeten gedragen. Veel zal afhangen van hun gemoedstoestand. Als er net ruzie is geweest met een andere groep, dan zal Agashya misschien wat geagiteerd zijn. Hij is heel beschermend over zijn familie. Sinds hij aan de macht is, is de groep gegroeid van 13 leden tot 27, waaronder een aantal jonkies, adolescenten en volwassen wijfjes. Agashya is de dominante zilverrug. Hij valt heel makkelijk te spotten omwille van zijn… zilverkleurige rug. Hij is de enige zilverrug in de groep. Het is zeer belangrijk dat jullie hem niet in de ogen staren. Als hij – of een van de andere gorilla’s in de groep – zich kwaad maakt en op je afkomt, maak je je klein, ga je aan de kant, kijk je weg en maak je dit geluid.” Janvier stoot de lucht uit zijn longen en herhaalt dat een paar keer. Wij doen hem na, want je weet maar nooit.

Een duw van een gorilla

Een kwartier later, tijdens onze klim naar boven, hoor ik de eerste ‘aaahs’ en ‘ooohs’. Ik wandel helemaal achteraan dus moet het langst wachten om mijn eerste gorilla te spotten. Maar dan zie ik het: twee babygorilla’s speelvechten met elkaar en rollen naar beneden. Op twee meter afstand van mijn overdreven zware zoomlens komen ze tot stilstand. Ik kan het haast niet geloven. Even verderop houdt Big Mama een oogje in het zeil. Plots komt ze naar beneden gewandeld, in mijn richting. “Geef haar wat plaats”, roept Janvier. Ik zet een stap naar links en laat net genoeg plaats voor de reusachtige mensaap. Ze duwt me een klein beetje aan de kant. Wat een ongelooflijk moment. Een duw krijgen van een gorilla, nooit gedacht dat ik daar zo vrolijk van zou worden. Dan klimmen we in groep omhoog, om dichter bij Agashya te komen. Hij zit naast één van zijn wijfjes en kijkt stoïcijns voor zich uit. Tot ik dus te lang naar hem staar, totaal gebiologeerd en van mijn sokken geblazen door de ‘menselijkheid’ in zijn ogen.

De zilverrug staat recht en klopt op zijn borst. Een joekel! Nadat hij gekalmeerd is, zien we één van zijn zonen – een zilverrug in wording – gewond naar zijn moeder kruipen. “Deze jongen is afgelopen nacht naar een andere groep gorilla’s geslopen, om te paren met één van de wijfjes daar. Blijkbaar heeft hij het er niet zo goed vanaf gebracht. Kijk naar de wondes op zijn hoofd en handen. Het zou me niet verbazen dat hij zo meteen ook nog eens gestraft wordt door zijn vader.” Een gids heeft blijkbaar altijd gelijk. Twee minuten later stormt Agashya naar beneden en de andere gorilla’s zetten het op een lopen. Ook wij dalen weer af om het tafereeltje te volgen. Maar van een afstraffing is geen sprake. Op het vlakke, dichtbegroeide gedeelte van de krater zet Agashya zich rustig op zijn kont, trekt een hoop stengels uit de grond en begint te smullen. Die pose en activiteit houdt hij nog een halfuur vol, totdat het tijd is voor de toeristen om op te krassen. “Eigenlijk mogen we maar een uurtje bij de gorilla’s blijven. We willen ze niet te veel laten wennen aan menselijke aanwezigheid. Het blijven wilde dieren en het is hier geen dierentuin.”

Na een fikse klim uit de krater staan we weer aan de rand van het park. “Dat was ongelooflijk. Onwaarschijnlijk. Prachtig.” Net als de Amerikanen en de Australiërs ben ik nog steeds in shock. Een moment dat je leven verandert? Ik denk het wel…

Praktisch

Deze reisreportage kwam tot stand in samenwerking met reisbureau Alloux, meer info via www.alloux.com.

Wij vlogen met Brussels Airlines van Brussel rechtstreeks naar Kigali, de hoofdstad van Rwanda. Vanaf € 667, via www.brusselsairlines.be.

Belgen die Rwanda bezoeken dienen in het bezit te zijn van een visum. Een visum kan aangevraagd worden bij de Rwandese Ambassade in Brussel. Via www.migration.gov.rw kan er ook online een ‘entry facility’ worden aangevraagd.

De ideale reisperiode naar Rwanda is juni tot september en december tot februari. Van maart tot mei en oktober tot november kent het land een regenseizoen.

De prijs voor een gorillatrekking bedraagt 750 Amerikaanse dollar. Omdat het aantal toeristen gelimiteerd wordt, boek je de gorillatrekking best een half jaar tot een jaar op voorhand. Rwanda is één van de drie landen ter wereld met berggorilla’s. De andere twee zijn Congo en Oeganda. In totaal leven er een vijfhonderdtal gorilla’s in het Virungagebergte, dat zich over de drie landen uitstrekt.

Laat je over deze en tal van andere bestemming inspireren op het reisevent van Best of Travel op 6 oktober in Kortrijk. Registreer je vandaag nog.