Direct naar artikelinhoud
GetuigenisVondeling Amsterdam

Brandweerlui redden baby uit container: ‘Ik hoopte zo hard dat het iets anders zou zijn’

StockfotoBeeld Getty Images/iStockphoto

De pasgeboren baby die twee weken geleden in een ondergrondse vuilcontainer in het Nederlandse Holendrecht was achtergelaten, is gered door de brandweermannen van kazerne Anton in Amsterdam-Zuidoost. Het heeft grote impact op hen. 

Het is zondagavond 21 februari 22.44 uur als er bij brandweerkazerne Anton in Amsterdam-Zuidoost een melding binnenkomt: assistentie politie. Met sirene aan gaan zes brandweermannen op pad. Op de boordcomputer verschijnt de mededeling: ‘Vermoeden van een kindje in een container.’

Dat is bizar, maak ik dit nu voor de tweede keer mee? schiet Bjorn Achterberg (43) door het hoofd. In 2014 werkte hij in de kazerne in West toen een van zijn collega’s een levende baby uit een container in de Fritz Conijnstraat moest halen. Bevelvoerder Dennis Kunst (42) zit vol ongeloof. ‘Ik dacht meteen: dit klopt niet. Het zal wel iets anders zijn: een katje of een huilende pop met batterij. Dat heb ik al twee, drie keer meegemaakt.’

De rit van de kazerne aan de Langbroekdreef naar Meernhof in Holendrecht duurt krap drie minuten. Een buurvrouw die even na half elf ’s avonds haar vuilniszakken wilde weggooien, had gebeld. Zij hoorde bij het openen van de container het gehuil van een baby. De agenten die als eerste ter plaatse zijn, twijfelen echter.

Kunst steekt zijn hoofd in de container en luistert. Het geluid klinkt niet als een huilende baby. Het is eerder een zacht gekerm, monotoon, bijna brabbelend. Maar onmiskenbaar menselijk. ‘Godverdomme, dit is wel een baby,’ zegt hij. ‘Een van jullie twee gaat erin,’ zegt hij tegen zijn collega’s Achterberg en Michiel Muller (34), die smaller van stuk zijn.

Ondersteboven in de container

Met een speciale sleutel wordt het luikje van de container geopend. Al snel hangen de twee mannen ondersteboven in de container. De stank van het afval ruiken ze niet meer.

De container is ongeveer drie meter diep en zit voor de helft vol met vuilniszakken. Het kind zien ze niet meteen. Afdalen is riskant: ze zouden per ongeluk op het kind kunnen stappen. Met een haak vissen ze er wat vuilniszakken uit. Via een warmtecamera weet Muller dan het kind te traceren en hij ziet beweging in een gele plastic Jumbotas. Terwijl een collega zijn benen vasthoudt, buigt hij zo ver mogelijk naar beneden, zodat hij er net bij kan.‘Ik hoopte dat het iets anders zou zijn. Ik wilde het niet geloven.’

Hij geeft de tas door aan Achterberg. ‘Het was zo licht. Dat er een kindje in zat, was onvoorstelbaar,’ zegt Achterberg. ‘Ik heb zelf kinderen, ik weet wat een pasgeborene weegt.’

Hij buigt zich over het bundeltje. Als hij het plastic openscheurt, ziet hij een kind zonder kleren. Snel doet hij zijn jas uit en drukt het meisje tegen zijn lijf aan om haar op te warmen. Hij veegt zand uit haar gezicht. Ze huilt zachtjes, daar is Achterberg blij om. ‘Ik was bang dat ze zou stoppen met huilen. Wat moesten we dan?’

Met de baby gaat hij in de politieauto zitten. De shawl van een agent en zijn jas wikkelen ze om de zuigeling heen, Achterberg pakt haar voetjes vast. De verwarming gaat op standje tropisch, onderkoeling is op dat moment het grootste gevaar.

Na drie tot vier minuten arriveert de ambulance. De medewerkers nemen de baby over en ze wordt naar het nabijgelegen AMC gebracht.

Even later gaat ook de ploeg van kazerne Anton weer terug. In de brandweerwagen speelt er van alles door hun hoofden.

‘Zo snel mogelijk de feiten op een rijtje krijgen’

Meteen na de vondst heeft Kunst via de meld­kamer laten weten dat hij die nacht het BOT nodig heeft: het bedrijfsopvangteam dat uit maatschappelijk werkers bestaat die vaak zelf brandweerman zijn geweest. Bedrijfsmaatschappelijk werker en oud-brandweerduiker Marcel van de Pol (42) hoort om 22.58 uur zijn pieper afgaan en snelt met een collega naar de kazerne in Zuidoost om in gesprek te gaan met de ploeg. Diezelfde nacht voeren ze een gesprek met de betrokken agenten op het politiebureau aan de Flierbosdreef.

Van de Pol: ‘Het is belangrijk dat je het liefst zo kort mogelijk na een heftig incident de feiten op een rijtje zet. Het brein wil na een dergelijke gebeurtenis alle beschikbare informatie hebben. Iedereen vertelt hoe het die avond is gegaan en wat hij deed. Samen leggen ze de puzzel. Als het verhaal compleet is, ontstaat er rust en kan de verwerking beginnen. Het moet over vier tot zes weken een herinnering worden en niet een heftige gebeurtenis blijven.’

Tegen tweeën gaan de mannen naar bed. Ze kunnen de slaap slecht vatten. Kunst blijft maar malen over hoe het toch kan dat iemand zoiets doet. ‘Ik kon het geen plekje geven.’ Achterberg: ‘Je denkt in scenario’s. Wat als? Het had zo anders kunnen aflopen. Het was die avond een paar graden boven nul, zacht vergeleken met de vrieskou van een week eerder. In de container was het warmer dan buiten. Afval broeit, wat voor een klein temperatuurverschil zorgt.’

Muller: ‘Ik bedacht allerlei redenen waarom mensen dit zouden doen. ’

De volgende dag krijgt Muller een sms’je van een collega die betrokken was bij het redden van de baby uit de container in West in 2014. ‘Gaat het een beetje? De jongen die bij ons destijds de baby eruit moest halen, heeft lang thuis gezeten.’

Kans op een mooi leven

De zes brandweermannen die die zondag op pad gingen, hebben een appgroep gemaakt, ‘Toppers van Anton’, om hun gedachten met elkaar te delen. Want wat ze hebben meegemaakt, raken ze voorlopig niet kwijt. Muller: ‘De schoenen van mijn zoon kreeg ik laatst aangereikt in een Jumbotas. Die kleur, dat gewicht, die vorm, bijna precies wat ik die avond uit de container haalde. Ik schrok me wezenloos.’

Muller en Achterberg volgen bewust het nieuws niet over het kind. Kunst wel. ‘Het meisje heeft nu een goede kans op een mooi leven, of de ouders nu straf krijgen of niet.’

Of Kunst het meisje nog eens zou willen ontmoeten, vindt hij een lastige vraag. Hij hoopt vooral dat ze er nooit achter komt hoe haar leven is begonnen. Voor Muller en Achterberg ligt dat anders. ‘Als ze het later beseft, mag ze langs­komen op de kazerne om een taartje te eten.’

Van de Pol houdt de ploeg van kazerne Anton nog een paar weken in de gaten. ‘Als ze dan nog steeds slecht slapen, is het tijd voor verdere stappen. Negentig procent van de brandweermensen is in staat zeer schokkende dingen goed te verwerken.’