Direct naar artikelinhoud
AchtergrondHomofobie

Hoe de moord op David Polfliet structurele problemen in de strijd tegen homofobie blootlegt

Maandag vond een stille wake plaats voor David Polfliet, aan het park waar hij werd vermoord in Beveren-Waas.Beeld Eric de Mildt

De moord op David Polfliet legt pijnlijk bloot hoe structurele problemen de strijd tegen homofobie belemmeren. Zowel bij politie als justitie zijn er obstakels, terwijl door een oprukkend politiek klimaat de marginalisering van de lgbtqi-gemeenschap nooit ver weg is.

Al minstens twee keer hadden de drie minderjarige jongens via de dating-app Grindr afgesproken met mannen om die te bedreigen en te bestelen. De afspraak vrijdagavond liep fataal af voor David Polfliet Maar de politie herkende snel de werkwijze: na enkele eerdere gelijkaardige overvallen was de politie van Beveren al een onderzoek gestart. Of er een link is tussen de eerdere overvallen en de moord moet nu blijken. Dat onderzoek moet ook duidelijk maken of het om gaybashing gaat.

De moord maakt volgens lgbtqi-organisaties wel opnieuw duidelijk dat er nog steeds een probleem is met hoe omgegaan wordt met klachten, of beter: waarom veel holebi’s en transgenders nog al te vaak niet naar de politie stappen na een incident of bedreiging, en er dus niets gebeurt. “Er zijn specifieke redenen daarvoor”, zegt woordvoerder Elisa Schanzer. “Bijvoorbeeld omdat ze niet uit de kast willen komen, erger willen voorkomen, of het privé willen houden.”

Al speelt er ook vaak een andere reden mee: er is onvoldoende vertrouwen dat politie of gerecht het incident ook echt zullen onderzoeken en vervolgen. Staan die onvoldoende open voor homofobe klachten? Ja, meent hoofdcommissaris Steven De Smet van de Gentse politie. Volgens hem zijn er structurele problemen bij de politie die ervoor zorgen dat minderheidsgroepen benadeeld worden. “De politie zet steeds minder in op echte eerstelijnswerkers. De politie is gemilitariseerd, waardoor informatieoverdracht en persoonlijke contexten van mensen steeds meer wegvallen. Daardoor worden mensen anoniem, en zullen ze minder geneigd zijn om agenten in vertrouwen te nemen.” Gevolg daarvan is dat ze minder snel klacht zullen indienen en problemen aankaarten.

Seponeringen

Maar ook als er toch klacht ingediend wordt, stelt zich nog een ander probleem: veel klachten worden geseponeerd. Uit een studie van Unia daarover bleek vorig jaar nog dat er relatief weinig klachten geregistreerd worden onder code 56 (een haatmotief): tussen 2013 en 2017 ging het om 4.492 geregistreerde dossiers. Maar 75 procent werd daarvan geseponeerd, hoofdzakelijk om zogenaamd technische redenen (bijna 70 procent).

Volgens erevrederechter Jan Nolf maakt het seponeren van klachten bij justitie deel uit van een bepaalde cultuur. “Justitie is steeds meer een bastion van conservatieve stemmen. Die mogen er zijn, maar er zijn geen reactionaire mensen nodig binnen justitie.”

Volgens Nolf moet er wel niet te erg gefocust worden op het straffen van daders. “Met een gevangenisstraf alleen ga je homofoob geweld niet de wereld uit helpen. Het gaat nog altijd over een soort subcultuur. Bovendien is er ook een hoog percentage onopgehelderde feiten. Soms vinden ze daders niet, maar het lijkt me dat sommige diensten onvoldoende moeite doen op dat vlak”, zegt hij.

Dark numbers

Verschillende recente incidenten tonen aan dat homofobie in ons land geen marginaal fenomeen is. Vorig jaar meldde de VRT dat een chatgroep lgbtqi’ers viseert en fysiek zou aanvallen. De geplande geweldplegingen werden gefilmd en gedeeld in de chatgroep. Ook haatberichten blijven welig tieren op sociale media. VRT-journalist Riadh Bahri toonde via zijn Twitter-account homofobe screenshots die hij kreeg als reacties na zijn interview in De afspraak dinsdagavond.

De werkelijke omvang van homofobie is echter moeilijk vast te leggen. Uit het jaarrapport van gelijkekansencentrum Unia blijkt dat er in 2019 in totaal 133 dossiers over incidenten rond seksuele geaardheid werden geopend. Unia opende toen 8 dossiers meer dan het jaar daarvoor. In 2018 werden er 24 gevallen van slagen en verwondingen gemeld bij Unia, tegenover 17 in 2019. Overlijdens en moorden zijn eerder zeldzaam, maar ze komen wel voor. In 2012 werd Ihsane Jarfi om homofobe redenen gedood.

Volgens Unia is er wel een groot aantal onderrapporteringen van klachten. “Veel mensen willen het liever zo laten, of durven of willen misdrijven niet aangeven”, zegt woordvoerder Denis Bauwens.

Op politiek niveau beweegt er ondertussen wel een en ander. Voormalig federaal minister van Gelijke Kansen Zuhal Demir (N-VA) kwam in 2018 al met een actieplan tegen holebi- en transfobie. Er werd een rist actiepunten opgesteld, waaronder ook het onderzoeken naar redenen van de hoge seponeringsgraad van haatmisdrijven.

Toch zijn er nog bezorgdheden. Volgens Celia Groothedde, Vlaams Parlementslid voor Groen, heerst er een verontrustend politiek klimaat als het gaat over de rechten van lgbtqi’ers. Ze verwijst daarvoor naar het Vlaams Belang. “Er worden regelmatig door afgevaardigden van het Vlaams Belang neerbuigende uitlatingen gedaan over de lgbtqi-gemeenschap. Soms worden die nadien door hun voorzitter afgezwakt maar andere afgevaardigden betuigen dan toch steun”, klinkt het. “Als je als politicus zulke uitspraken doet, werk je mee aan een klimaat waarin een andere geaardheid of identiteit van mensen als minderwaardig wordt gezien. Dat is een probleem.”