Direct naar artikelinhoud
InterviewMarc Van Ranst en Erika Vlieghe

‘Wat ik dit jaar geleerd heb: je moet niet alles persoonlijk nemen’: Marc Van Ranst en Erika Vlieghe blikken terug

Marc Van Ranst en Erika Vlieghe.Beeld RV

Voor de ene zijn ze de kanaries in de koolmijn, voor anderen de boemannen die ons al een jaar weghouden van vrienden en café. ‘Maar wij hebben geen beslissingsmacht. Je wil niet afgerekend worden op beslissingen die een ander heeft genomen.’ Marc Van Ranst en Erika Vlieghe over het voorbije coronajaar.

Al een jaar lopen infectiologe Erika Vlieghe (UZ Antwerpen) en viroloog Marc Van Ranst (KU Leuven) in de voorhoede van het crisisbeleid. Een hele ommekeer voor twee mensen wier leven zich hoofdzakelijk afspeelde tussen patiënten en in laboratoria. De afgelopen twaalf maanden botste het meer dan eens frontaal met regeringsleiders en ministers, maar de twee experts kijken zonder rancune terug. “Het heeft geen zin om die anekdotes weer op te diepen, niemand kan in zo’n grote crisis een foutloos parcours rijden", zegt Vlieghe in een zoveelste Zoomgesprek.

Hoe hebben jullie de twee lockdowns ervaren?

Van Ranst: “Wij zitten in een geprivilegieerde positie. Het is hard werken, maar je kan niet zeggen dat het oninteressant is. En je komt wel wat mensen tegen.”

Vlieghe: “Voor mij voelt de lockdown vooral als een mentale beklemming, een rad dat eindeloos doordraait. Op sociale media circuleert zo’n prentje van Marc met een grote witte baard in het jaar 2037. Daar zegt hij aan Stef Wauters: wacht nog even, de volgende golf komt eraan.”

Van Ranst: “Ik vind dat vooral Stef Wauters er heel oud uitziet op die tekening.” (lacht)

Vlieghe: “Ik ervaar al een heel jaar een permanente onrust. Een voortdurend gevoel dat je op die cijfers moet babysitten. Ook als het goed gaat, heb je de hele tijd het gevoel dat er iets mis kan gaan en dat je daar verantwoordelijk voor bent.”

Van Ranst: “Die zeer grote onrust herken ik.”

Hadden jullie na de eerste lockdown gedacht dat we nu alweer vier maanden in lockdown zouden zitten?

Vlieghe: “Het was al moeilijk om ons voor te stellen hoe die eerste golf eruit zou zien. We moesten ons baseren op wat er gebeurd was in Wuhan. Daar had het acht weken geduurd, de kans was dus groot dat dat bij ons ook zo zou zijn. Ik weet wel niet of we vandaag echt in lockdown zitten. Een lockdown betekent voor mij echt opgesloten zitten, zoals vorig jaar. Nu is dat toch anders. Je moet je niet meer verantwoorden om het huis te verlaten. Maar ik wik mijn woorden, want er gelden nog altijd serieuze maatregelen. En er zijn mensen die zich vandaag wel opgesloten voelen. Zeker als je alleen leeft en werkt zijn de dagen lang en eenzaam.”

Van Ranst: “Mijn ouders vinden het toch nog altijd een lockdown. Die zitten thuis, volgen de regels, zien weinig volk. Hun leven is zoals dat van vele mensen vernauwd.”

Hebben lockdowns überhaupt effect? Op sociale media circuleert een studie die moet aantonen dat dat niet zo is.

(In koor): “Ze hebben natuurlijk een effect.”

Vlieghe: “Uiteraard, want het is een heel brute maar effectieve manier om mensen uit elkaar te halen. Maar er is veel verzet. Sommigen pushen voor een omgekeerde lockdown waarbij je kwetsbaren onder een stolp zet en de jeugd alle vrijheid biedt. Dat is maatschappelijk echt onmogelijk.”

Van Ranst : “En egoïstisch.”

Vlieghe: “Ja, want om de pandemie te bedwingen moet je de viruscirculatie in de hele samenleving flink reduceren. En zo’n omgekeerde lockdown is praktisch niet uit te voeren. Wie moet onder de stolp en wie niet? Moet je dan de jeugd vrij laten en hun ouders opsluiten? (windt zich op) Het is een intellectueel oneerlijk, onuitvoerbaar idee dat wordt verpakt als ‘menselijk’.”

Van Ranst: “Het is zo makkelijk om vanuit je sofa commentaar te geven zonder kennis van zaken.”

Vlieghe: “Zoals de mensen die riepen: ‘Sluit de scholen en herschik gewoon de zomervakantie.’ Alsof dat zo makkelijk gaat. Trek dan uw botten aan en kom eens mee spreken met vakbonden en leerkrachten. Gelukkig zijn de mensen die ongelofelijk hun best doen met heel veel meer dan die paar roepers. Mag ik hen langs deze weg bedanken? Het is dankzij hen dat we staan we waar we staan.’

Van Ranst: “Het is een oubollig woord, maar we zien enorm veel burgerzin. Dat heeft mij ook verbaasd. Al die mensen, ze doen het toch maar.”

Van Ranst: ‘Dit is de eerste keer dat men een sanitaire crisis als een soort wereldkampioenschap bekijkt. Terwijl je de situatie in Nieuw-Zeeland niet kan vergelijken met die in België.'Beeld Wouter Van Vooren

Het afgelopen jaar zijn jullie, willens nillens, deel geworden van het beleid. Wat vinden jullie daarvan?

Van Ranst: “Dat stoort mij niet, zolang iedereen de verschillen maar ziet. De experts schrijven geen ministeriële besluiten.”

Vlieghe: “Het blijft heel ambigu. Advies is advies en beleid is beleid. Wij proberen zo goed mogelijk advies te geven, maar wij hebben geen beslissingsmacht. Je wil dus niet afgerekend worden op beslissingen die een ander heeft genomen, maar natuurlijk doen mensen dat wel.”

Jullie adviseren, maar eisen ook de onafhankelijkheid om het beleid meteen te becommentariëren, zoals na het laatste Overlegcomité. Is dat geen lastige spreidstand?

Vlieghe: “Soms wel. Ik heb dan ook gevraagd dat politici zelf het beleid zouden gaan uitleggen. Dat gebeurt nu ook wel.”

Is het makkelijker om jullie boodschap over te brengen aan deze regering dan aan de vorige?

Vlieghe: “Er is altijd openheid geweest. We voelen ons gewaardeerd, en dat was ook zo onder de regering-Wilmès. We zijn altijd welkom geweest om onze bezorgdheden te delen.”

Ten tijde van de regering-Wilmès stond ons land internationaal te kijk als slechtste leerling. Dat is nu helemaal anders. Hoe kan dat?

Van Ranst: Elk land heeft moeten zoeken naar het juiste evenwicht. Nu hebben we een set maatregelen die werkt voor ons land. Dat is een proces van vallen en opstaan. Kijk naar Tsjechië: in de eerste golf dacht iedereen dat die geniaal waren. Zij zaten nauwelijks in de problemen. Maar intussen hebben zij een catastrofale tweede en derde golf gehad, en hebben ze meer doden per inwoner dan België.

“Dit is de eerste keer dat men een sanitaire crisis als een soort wereldkampioenschap bekijkt. Terwijl je de situatie in Nieuw-Zeeland niet kan vergelijken met die in België: zij zijn een eiland, wij niet. En dan worden er rangschikkingen gemaakt die niet noodzakelijk heel illustratief zijn.”

In het zuiden van het land klinkt vaak kritiek op het Vlaamse virologenclubje dat wel erg streng in de leer zou zijn. Focussen jullie niet te veel op het medische?

Vlieghe: “Die kritiek is voorbijgestreefd. Aanvankelijk zaten er inderdaad meer Vlamingen dan Franstaligen in de overlegorganen, maar dat is bij de oprichting van de GEMS weggewerkt. Het is een multidisciplinaire groep met daarin onder anderen ook economen en psychologen.”

Is het de juiste keuze gebleken om de scholen open te houden?

Van Ranst: “Ik denk het wel. In vergelijking met veel andere landen hebben wij wel nog min of meer een schooljaar gehad. De scholen volgen de circulatie van het virus in de maatschappij, niet omgekeerd.”

Vlieghe: “De scholen zijn vorig jaar een aantal weken dicht geweest – in eerste instantie om politieke redenen, geïnspireerd door Frankrijk. Bij de heropening kwam er veel kritiek, ook omdat er zoveel regels gevolgd moesten worden. Er werd ons zelfs verweten dat we Guantánamo voor minderjarigen organiseerden.”

Raakt dat soort kritiek jullie nog?

Vlieghe: “Dat kwam van verontwaardigde kinderartsen. We hebben daar toen samen met hen eens goed om gelachen. Wat ik dit jaar geleerd heb: je moet niet alles persoonlijk nemen. Soms moet je opmerkingen gewoon verticaal klasseren.”

Van Ranst: “Je hebt natuurlijk ook de echte idioten. Degenen die zeggen dat ze je voor een tribunaal van Neurenberg brengen, of dat we de doodstraf verdienen.”

Vlieghe: (snel) “Een ‘pijnlijke’ doodstraf, Marc.”

Van Ranst: “Juist, het moest in het openbaar en op een zichtbaar pijnlijke manier gebeuren.”

Vlieghe: “En diezelfde mensen nodigen ons dan wel uit om met hen in debat te gaan.” (lacht)

Van Ranst: “Zo zot zijn we natuurlijk niet.”

Ook Siegfried Bracke haalt geregeld naar u uit. Hij kapittelt u zowat dagelijks als ‘Grootviroloog’. Dat is nog wat anders dan idioten die op straat iets roepen.

Van Ranst: (afgemeten) “Toch niet.”

Vlieghe: “Zodra je wat zichtbaar bent in de maatschappij, krijg je sowieso veel bagger naar je hoofd. Politici maken dat wellicht nog veel meer mee dan wij. En driekwart van de berichten die ik krijg, zijn hartverwarmend en aanmoedigend. Die enkele mails van zonderlingen die alleen maar middelvingers sturen verbleken daar bij.”

Ook na uw uitspraak dat we niet zoveel moeten zeuren?

Vlieghe: “Die modderstroom is grotendeels aan me voorbijgegaan, tot enkele collega’s vroegen of het wel ging. (lacht) Ik heb geen Twitter-account dus ik zie dat allemaal niet, en ik wil dat graag zo houden.”

Vlieghe: ‘Ik ervaar een voortdurend gevoel van op de cijfers te moeten babysitten. Ook als het goed gaat, lijkt het dat er iets mis kan lopen en dat jij verantwoordelijk bent.'Beeld Wouter Van Vooren

We zijn opnieuw beginnen versoepelen, ook al lagen de cijfers veel hoger dan de drempels die afgesproken waren. Kwam de heropening van de kappers dan te vroeg?

Vlieghe: “Ja, en dat betreuren wij wel enigszins. Het leidt ook tot verwarring. Die drempels zijn cruciaal om te vermijden dat je ziekenhuizen kopje-onder gaan. Nu hangen we de hele tijd boven dat cijfer en daar worden wij toch nerveus van.”

Wanneer is dit alles voorbij?

Marc Van Ranst: “Dat hangt ervan af wat je bedoelt met ‘voorbij’. Dit virus gaat niet weg. Maar de cavalerie van de vaccins is wel op komst.”

Vlieghe: “Ik heb in de kerstvakantie nog doodsbedreigingen gekregen omdat ik zei dat ik dacht dat er nog niet veel versoepelingen zouden komen voor Pasen. En kijk waar we nu staan. Ik heb het al eerder gezegd, het hele jaar 2021 wordt een overgangsjaar. Het gewone leven zal niet in een vingerknip terugkomen, wel in stapjes.”

Van Ranst: “Er gaat alleszins geen moment komen waarop we een bevrijdingsfeest houden en kunnen zeggen: het is gedaan, gisteren was het virus er en nu niet meer.”

We gaan het virus niet de wereld uit kunnen helpen?

Van Ranst: “Neen, dat gaat niet. Sars-Cov-2 is over de hele planeet verspreid. Coronavirussen worden typisch seizoensvirussen, daar raak je de eerste honderden jaren niet meer van af. Maar we weten: zo’n virus begint met een big bang en zwakt dan af. Een virus heeft trouwens geen enkele intentie om mensen ziek te maken, voor een virus is ziekte een accident de parcours.”

In Wallonië ligt de vaccinatiebereidheid een stuk lager dan in Vlaanderen. Gaan we zo wel groepsimmuniteit bereiken?

Van Ranst: “Dat is klassiek. In Vlaanderen ligt die altijd hoger, maar Wallonië haalt dat doorgaans later in. Uiteindelijk komen ze dan meestal eveneens tot die hoge vaccinatiegraad, die daarnaast haast alleen in Scandinavische landen wordt gehaald.”

Ook nu antivaxers steeds meer terrein lijken te winnen?

Vlieghe: “De realiteit zal die antivaxers inhalen. De sterfte in de woon-zorgcentra daalt dankzij de vaccins. En na al die tijd zijn er geen problemen met de veiligheid van de vaccins.

Er wordt nu toch onderzocht of er een verband is tussen een lot AstraZenaca-vaccins en bloedklonters?

Vlieghe: “Uiteraard, veiligheid en correcte, kritische opvolging gaat voor alles. Dat is essentieel. Maar dat is niet in contradictie met de tot nu toe al opgebouwde bewijzen van veiligheid voor deze vaccins in zeer grote bevolkingsgroepen. We leren elke dag bij.

“Door de ongeziene impact van de pandemie staat alles natuurlijk ook wel op scherp. Rechten zijn afgenomen, plots is er een vaccin dat zogezegd in één-twee-drie in elkaar is gedraaid. Dat is gevonden vreten voor mensen die overheid en wetenschap wantrouwen. Maar we moeten hun impact niet overschatten. Er is de ergerlijke neiging om alleen het negatieve te zien. Ja, de campagne had sneller op gang moeten komen. Maar het moment waarop alle mensen in wzc’s waren gevaccineerd had ook een soort nationaal feest moeten zijn. Het werd een non-event. Jammer, toch?”

Van Ranst: “Mensen vergeten hoeveel slechter dit had kunnen uitdraaien. Kijk naar hoelang we al zoeken naar een vaccin tegen malaria en tegen hiv. Wie een halfjaar geleden had beweerd dat we nu meerdere, erg doeltreffende vaccins zouden hebben, die hadden we zot verklaard.”