Direct naar artikelinhoud
ReportageSyrië

Tien jaar na het begin van de opstand, lijkt de rust in Raqqa weergekeerd

Een man met paard en kar in Raqqa. De stad was lange tijd de speelbal van het regime van Assad, revolutionairen en IS-strijders.Beeld AFP

Raqqa veranderde sinds het begin van de Syrische opstand tien jaar geleden van een marginale provinciestad in achtereenvolgens een revolutionair bolwerk, de hoofdstad van IS en een doelwit van westerse staaljagers. Nu lijkt de rust teruggekeerd en wordt er weer gedanst – een klein wonder.

Op het plein waar Islamitische Staat (IS) vier jaar geleden nog hoofden op een hek spiesde, staat nu een vrolijk stadsreclamebord: ‘I hartje Raqqa’. Om de hoek van het voormalige executieplein zit een hip, nieuw restaurant waar families zich rond de open haard nestelen. Wie hier in het weekend wil lunchen, moet wachten op een plekje.

Het is tien jaar geleden dat de Syrische opstand begon. Nergens had die zo’n duizelingwekkend verloop als in Raqqa, een provinciestad in het noorden van Syrië. In de wildste dagen, toen rebellen uit heel Syrië zich hier verzamelden en activisten capoeiralessen, een Braziliaanse gevechtsdans, gaven aan kinderen, werd Raqqa ‘het juweel’ en ‘de bruid’ van de revolutie genoemd.

Aanvankelijk leek Raqqa loyaal te blijven aan de regering van president Bashar al-Assad. Maar in 2013 gaf Assad vrij plotseling de stad op. Bevrijd Raqqa werd een toevluchtsoord voor activisten uit heel Syrië. Even leek de opstand hier een succes. Tot na een paar maanden overal zwarte vlaggen verschenen. Binnen een jaar nadat de stad in handen van rebellen was gevallen, riep IS het kleine Raqqa uit tot hoofdstad van haar grensoverschrijdende kalifaat.

Nu, op de tiende verjaardag van de revolutie, is de vraag: krijgt president Bashar al-Assad ook in Raqqa weer voet aan de grond? In de meeste andere steden waar Syriërs indertijd massaal de straat op gingen om zijn aftreden te eisen, is hij allang weer terug.

Dara’a, waar schoolkinderen in maart 2011 op een muur kalkten dat de president moest vertrekken; Homs, waar de regering de rebellen met vatbommen tot overgave dwong; Aleppo, waar opstandige woonwijken jarenlang werden belegerd; Kafranbel, het internationale mediacentrum van de opstandelingen; Oost-Ghouta bij Damascus, waar het Syrische leger volgens westerse landen chemische wapens inzette tegen de eigen bevolking – allemaal zijn ze weer in handen van Assad. Alleen in de provincie Idlib vecht hij nog om de macht.

En hij aast op Raqqa. Zijn mensen praten met tribale leiders in en rondom de stad en met het Koerdische bestuur dat hier sinds de val van IS de dienst uitmaakt. Twee jaar geleden maakte een van zijn inlichtingenchefs al eens een toertje door Raqqa. Maar Assad is hier nog niet terug. Wat maakt Raqqa anders dan andere steden?

In de straat waar het in Raqqa een decennium geleden allemaal begon, de Tel Abyadstraat, hebben veel winkels geen bovenverdieping meer. Het is het gevolg van de westerse luchtaanvallen op IS, die in 2016 en 2017 een groot deel van de stad platlegden. De herbouw is in volle gang. Toch is de verwoesting nog steeds zo enorm dat je het als ongeoefende bezoeker benauwd krijgt door het stof van losliggend puin.

Noordelijkste provinciehoofdstad

Abdallah Khalil, een 35-jarige hulpverlener met een studentikoze bril en een ernstig gezicht, kan in de Tel Abyadstraat iets doen wat elders in Syrië bijna nergens meer kan: openlijk herinneringen ophalen aan de eerste demonstraties. “Hier stonden we met vrienden op de stoep, vijf, tien minuten en gelijk weer wegwezen. We spraken onderling af wie zou schreeuwen dat het regime weg moest. Want dat was het engst.”

In 2011, toen de opstand begon, was Raqqa, de noordelijkste provinciehoofdstad van het land met ongeveer 200.000 inwoners, verknoopt met het agrarische achterland en verwaarloosd door de centrale overheid in Damascus. In de rest van het land is Raqqa vooral bekend vanwege twee nabijgelegen stuwdammen in de Eufraat, die een groot deel van de elektriciteit in Syrië leveren. En de stad heeft fraaie 8ste-eeuwse stadsmuren. Daarmee heb je de hoogtepunten van Raqqa wel gehad.

Het gezag van de familie Assad – eerst vader Hafez, toen zoon Bashar – stond hier vóór 2011 niet ter discussie. Het aantal leden van de regerende Baath-partij was verhoudingsgewijs zelfs nergens in Syrië zo hoog als in Raqqa. Wie uit de pas liep, werd teruggefloten door een van Assads gevreesde geheime diensten, hoe klein de aanleiding ook was. Elke inwoner van Raqqa kan vertellen over het moment dat de dictatuur zijn of haar leven binnendrong.

“Ik was 10 jaar toen ze de vader van een schoolvriendinnetje arresteerden”, zegt de 40-jarige Jamam Abdulrani, die werkt bij een mensenrechtenorganisatie in Raqqa. “Hij zou lid zijn van de communistische partij. Om haar te troosten zei ik: ‘Je vader komt natuurlijk gauw vrij.’ Daarna kwam de geheime politie bij ons op school. Ze gingen mij ondervragen. “Waarom zei je dat hij gauw vrijkomt? Zegt je familie zulke dingen?’”

Inwoners van Raqqa op een markt met tweedehands kleding.Beeld AFP

In andere Syrische steden bezetten demonstranten in 2011 massaal pleinen en kruispunten. In Raqqa kijken inwoners eerst de kat uit de boom. Zoals de 43-jarige Thaer Dardoush, die indertijd werkte als leraar: “Ik keek eerst alleen naar demonstraties, mijn benen wilden daar niet naartoe.”

In 2012, een jaar na het begin van de opstand, wordt een tiener uit een prominente familie doodgeschoten door de veiligheidstroepen van Assad. Zijn vader roept op om het lijk niet in handen van de regering achter te laten. Duizenden inwoners gaan de straat op. De megaprotesten die in Homs, Aleppo, Idlib allang de norm zijn, bereiken eindelijk ook Raqqa.

Revolutie op zijn mooist

Op 3 maart 2013 om 11 uur ’s avonds geschiedt het wonder. Alle ambtenaren van de regering verzamelen zich in het centrum van de stad. Diezelfde nacht vertrekken ze in een colonne westwaarts, de stad uit. Raqqa, dat sommige Syriërs tot op dat moment niet eens op de kaart kunnen aanwijzen, wordt als eerste provinciehoofdstad bevrijd van de regering-Assad.

Het is de revolutie op zijn mooist. Vanuit het hele land trekken jonge activisten naar bevrijd Raqqa, de hippiehoofdstad van de opstand. Het kan niet op. Er komen stadsraden, actiecomités, vrouwenclubjes, eigen kranten, schoonmaakploegen om de posters van vader en zoon Assad van de muren te trekken en zelfs capoeiralessen.

Ja, waarom niet, capoeira in Raqqa? Een capoeiradocent die vanuit Damascus naar dit revolutiewalhalla is afgereisd, besluit kinderen les te geven in de Braziliaanse gevechtsdans. Zoiets bestaat buiten de hoofdstad nauwelijks in Syrië en al helemaal niet in Raqqa.

Alternatief hoofdkwartier van de rebellen wordt Negative Café, een on-Syrische horecazaak met een metershoge glazen pui en zitjes in zwart, wit en rood skai. Aan de muur hangen zwart-witfoto’s van beroemdheden als Bill Gates en Liesbeth List, maar vooral van knappe, jonge vrouwen.

In dit café is de Italiaanse jezuïetenpriester Paolo Dall’Oglio gezien, voordat hij in de zomer van 2013 voorgoed verdwijnt in handen van IS. Op de skai bankjes kibbelen commandanten van het Vrije Syrische Leger, een seculiere oppositiegroep, met hun tegenspelers van het religieuze Ahrar al-Sham.

Want de troepen van Assad zijn Raqqa niet ontvlucht uit angst voor de ongewapende inwoners die hun protesten organiseerden via Skype. De regering blies de aftocht omdat de stad was omsingeld door geharde rebellen, tot de tanden bewapend en goed georganiseerd. Ze maken deel uit van het Vrije Syrische Leger, maar vooral ook van organisaties als Ahrar al-Sham en Jabhat al-Nusra, het Al Qaida-filiaal in Syrië. Nu trekken deze religieus gemotiveerde strijders Raqqa binnen.

In de zomer van 2013 volgt alweer een tweede machtsovername in Raqqa, ditmaal door strijders die in Syrië een islamitische staat nastreven. De veranderingen zijn bijna niet meer bij te benen. Zo is daar Yaaroub al-Wali, een dan pas 19-jarige activist. Hij heeft pech. Daags voordat de regering Raqqa opgeeft, wordt Yaaroub gearresteerd door de troepen van Assad.

Terwijl zijn kameraden in Negative Café genieten van hun pas verworven vrijheid, wordt Yaaroub in een legerhelikopter naar Damascus gevlogen. Hij verdwijnt in de martelkelders van de regering.

Weken later komt hij vrij. “Ken je die foto’s van die overgelopen legerfotograaf Caesar, van die lijken van gevangenen? Zo zag ik eruit, alleen leefde ik nog.” Terug in Raqqa begrijpt Yaaroub er niets meer van. De vlag met drie sterren van de revolutie, hun trots, blijkt overal vervangen door zwarte dundoeken. Wat doet die zwarte vlag in Raqqa?

Thuis hangt hij de vlag van zijn revolutie in zijn slaapkamer. Een vriend, Mohammed, komt op bezoek en wordt boos. “Maar voor deze vlag hebben we het allemaal gedaan”, zegt Yaaroub. “Hiervoor zat ik in de gevangenis. We vochten voor democratie.” Nee, vindt Mohammed, democratie stelt niks voor. Voor Syriërs bestaat er alleen de sharia, het islamitisch recht.

Mohammed sluit zich aan bij IS. Drie maten uit de gevangenis ook. Yaaroub mag van zijn vader geen contact hebben met de jihadisten. “Hij was daar streng in. Anders was ik misschien ook bij IS gegaan.”

Een man grillt eten op een houtskoolbarbecue in Raqqa.Beeld AFP

De lokroep van de jihadisten betovert sommige rebellen in Raqqa. Religie biedt vastigheid in deze toch wel heel losse tijden. Activisten die het wagen om zich uit te spreken tegen de gemaskerde strijders met hun zwarte vlaggen, worden meegevoerd in geblindeerde auto’s. Soms komen ze niet meer terug.

In de geschiedenis van Raqqa springt één gebeurtenis eruit: kalief Haroen al-Rashid, de heerser over de Arabische wereld die is vereeuwigd in de verhalen van Duizend-en-een-nacht, bouwde in het jaar 796 zijn zomerpaleis in de stad. De stadsmuren, die nog steeds overeind staan aan de oostkant van het centrum, dateren uit dezelfde tijd.

Zomerhoofdstad

In de vroege middeleeuwen was Raqqa dus even de zomerhoofdstad van een heus kalifaat. Dit historische feit gaat in het heden spoken. IS roept Raqqa in 2014 uit tot hoofdstad van haar eigen kalifaat. Alles verdwijnt in een zwart gat: de vrijheid, de vrouwenclubjes, de stadsraden, de capoeiralessen. In Negative Café worden de foto’s van knappe dames afgeplakt met krantenpapier.

Het café heeft de westerse bombardementen tegen IS overleefd. Als je de activisten van toen – jonge mannen met inmiddels vroegoude gezichten – nu vraagt of de revolutie voor niets is geweest, kijken ze je verbaasd aan.

Natuurlijk, in Raqqa zagen ze sinds het vertrek van Assad slechts één keer iets dat het fenomeen verkiezingen benaderde. Dat was in maart 2013, toen in de euforie van de bevrijding een stadsraad werd gekozen. Als gevolg van de luchtaanvallen tegen IS is Raqqa ondanks grootschalige herbouw nog steeds een van de meest verwoeste steden in het Midden-Oosten. De economie in Syrië is ingestort.

Maar niet alles is verloren. “We kunnen hier nu vrijuit over politiek praten”, zegt Yaaroub. “Dat was onder Assad onmogelijk geweest.”

Een meisje loopt door het puin van de stad. De verwoesting nog steeds zo enorm dat je het benauwd krijgt door het stof van losliggend puin.Beeld AFP

Net als andere activisten van toen is hij bang dat Assad terugkeert in Raqqa. Het grondgebied van de regering begint enkele kilometers buiten de stad, op de zuidoever van de Eufraat. De kleine provinciestad, die indertijd zonder slag of stoot werd opgegeven, is te onbeduidend om een militair offensief voor te beginnen. Maar Assad houdt zijn contacten warm. Hij belt met lokale tribale leiders in Raqqa. “Het regime benadert mensen, rekruteert ze voor slapende cellen”, zegt een van hen.

De Syrische president geniet steun onder de bevolking. Onder Arabieren in Raqqa is het huidige Koerdische bestuur namelijk niet populair. Jongemannen moeten verplicht in dienst bij de Koerdische SDF-militie. De Koerden hebben moeite met het leveren van diensten. Hoewel Raqqa pal naast twee stuwdammen ligt om stroom op te wekken, heeft de stad slechts enkele uren per dag elektriciteit. Ook vrijuit praten over politiek kent zijn grenzen. Assad bekritiseren mag naar hartelust, maar zeggen dat je Assad terug wilt, is taboe.

In oktober 2019, als het Koerdische bewind wankelt door een dreigend vertrek van Amerikaanse militairen in Syrië, wagen de Assad-aanhangers in Raqqa zich eenmalig op straat. “Veel mensen gingen toen demonstreren vóór het regime”, zegt Abdallah. “Eén jongen ken ik. Hij doet de financiën voor een westerse hulporganisatie.”

Plastic vluchtelingententen

Als Assad inderdaad terugkomt, zal Abdallah opnieuw Raqqa moeten ontvluchten, net als andere voormalige activisten. Om nog maar te zwijgen over wat er gebeurt als IS sterker wordt. De terreurgroep wint weer aan kracht in de woestijn ten zuiden van de stad, in een gebied dat formeel onder controle valt van het regeringsleger.

Maar Abdallah kan zich niet voorstellen dat het zover komt. Hij laat zijn Duitse verblijfsvergunning zien, die hij kreeg toen hij in de tijd van IS naar Europa vluchtte. De verblijfsvergunning blijkt verlopen. “Ik heb er nooit over nagedacht om terug te reizen naar Duitsland en ze te verlengen. Ik hoor hier thuis, in Raqqa.”

In een buitenwijk, vol half herbouwde huizen en witte plastic vluchtelingententen, stormt een jonge man – hipsterbaardje, gele sweater – op een groep opgewonden kleuters en schoolkinderen af. Het is de 27-jarige Fares al-Thaghira, een van de capoeiraleraren van vroeger.

Om beurten laat Fares een jongen en een meisje de basispassen uitvoeren van de Braziliaanse gevechtsdans. Pas naar achteren. Pas opzij. Gezicht afschermen. “Mijn hobby is mijn moeder helpen in huis”, giechelt een 11-jarig meisje na afloop. Fares hoopt meer capoeirascholen te openen met geld van een buitenlandse hulporganisatie. Wat er politiek ook gebeurt, capoeira is terug in Raqqa.