Direct naar artikelinhoud
InterviewEconoom Partha Dasgupta

‘De natuur is ons huis, een goede economie vereist dat we daar beter mee omgaan’

Afval in Lagos, Nigeria.Beeld Kadir van Lohuizen / NOOR

De hele wereld is in groot gevaar omdat onze samenleving, en dan met name de economie, geen rekening houdt met de natuur. Zo zegt de Indiaas-Britse econoom sir Partha Dasgupta (78) in een lijvig rapport van 600 bladzijden. ‘Hoe kunnen wij een evenwicht vinden tussen wat wij uit de biosfeer halen en wat wij voor onze nakomelingen achterlaten?’ Hij pleit voor een ‘Marshallplan voor de planeet’.

De natuur is, net als het leven, in theorie onbetaalbaar, maar toch heeft zij een prijs. En het is pas wanneer beide bedreigd worden dat die prijs in het licht verschijnt. De uitdaging van de biodiversiteit is lange tijd een sympathieke haast naturalistische obsessie gebleken, gekleurd door de succesvolle documentaires van commandant Jacques-Yves Cousteau, fotograaf-ecoloog Yann Arthus-Bertrand, of de Britse bioloog en documentairemaker sir David Attenborough.

Niet toevallig schreef die laatste het voorwoord bij The Economics of Biodiversity: The Dasgupta Review. Het onderzoek, gecoördineerd door Partha Dasgupta, is een kanjer, en niet enkel in omvang maar ook in uitvoerige diepgang. Opmerkelijk is dat de studie is uitgevoerd in opdracht van het Britse ministerie van Financiën. Het is voor zover bekend de eerste keer dat vanuit die hoek de vraag komt om de economie helemaal door te lichten op de gevolgen voor de natuur.

De bescherming van blauwe vinvissen, mensapen en bijen is niet nieuw. Evenmin als de problematiek van ontbossing en industriële visserij. Ook het klimaatvraagstuk, dat betrekking heeft op het voortbestaan van de mensheid, is op de agenda van politici en zakenmensen komen te staan, zij het met enige vertraging. Het is niet langer een amalgaam van lokale problemen, maar wel een mondiaal vraagstuk. De aanbevelingen in The Dasgupta Review zijn dan ook niet alleen aan Groot-Brittannië gericht. De hele wereld moet eigenlijk luisteren. “After all, the publication is meant to be a public good!” zegt Partha Dasgupta in onze mailconversatie.

De gerenommeerde econoom Partha Dasgupta schreef in opdracht van het Britse ministerie van Financiën het onderzoek ‘The Economics of Biodiversity: The Dasgupta Review’.Beeld University of Cambridge

De parabel van de boom

Zo minzaam hij is in de omgang, zo ontketenend blijkt hij in zijn analyse. We plunderen niet alleen de natuur in onze onstilbare honger naar grondstoffen. We dumpen ons afval, die we als restoverschotten na het produceren en consumeren overhouden, terug in diezelfde biotoop. We kunnen niet ongestraft op dit elan doorgaan. “De natuur loskoppelen van economisch redeneren is impliceren dat we onszelf beschouwen als buitenstaanders van de natuur”, zegt Partha Dasgupta. “De fout ligt niet eens zozeer in de economie zelf, maar in de manier waarop wij ervoor gekozen hebben haar te beoefenen. Onze welvaart gaat gepaard met vernietigende gevolgen voor de ecosystemen die voorzien in voedsel, water en schone lucht. De natuur is ons huis. Een goede economie vereist dat we daar beter mee omgaan.”

Om de biodiversiteit en ecosystemen te redden, moet het bruto binnenlands product (bbp) als maatstaf voor economische groei vooreerst overboord, betoogt Dasgupta. We hebben de fout gemaakt om de natuur buiten de economie te stellen. Daardoor spreken we over economische groei, zonder die natuur, ons huis, in rekening te brengen.

We plunderen niet alleen de natuur in onze onstilbare honger naar grondstoffen, we dumpen ons afval terug in diezelfde biotoop.Beeld AP

Dasgupta, die internationaal gelauwerd werd met tal van onderscheidingen, maakt die misrekening aanschouwelijk met een sprekend voorbeeld dat iedereen begrijpt. In een veld staat een boom. Die wordt omgehakt en van het hout worden meubels gemaakt. Die meubels komen in ons bruto binnenlands product, want ze zijn een meerwaarde, een actief. Alleen, die boom zijn we wel kwijt en die wordt nergens in mindering gebracht. Eerlijk zou zijn om de kosten-batenanalyse te maken: een plus voor de meubels versus een min voor de boom. “Een bedrijf heeft een balans. Daarop staat welke activa het bezit: gebouwen, installaties, machines, enzovoort”, stelt Dasgupta. “Onze nationale rekeningen doen dat niet. Nationale rekeningen kijken hoofdzakelijk naar stromen: werkgelegenheid, productie, consumptie, investeringen enzovoort.”

Deze manier van stromingen in rekening brengen heeft een aantal zeer belangrijke implicaties. Onze nationale rekeningen, die mee de basis zijn waarop wij ons beleid stoelen, kent dus enkele blinde vlekken. “Er wordt gesproken over een stijging of daling van de werkgelegenheid, een stijging of daling van het bbp, maar nooit over de stand van zaken met betrekking tot het natuurlijk kapitaal.” Idealiter wil je de verschillende categorieën van kapitaalgoederen kunnen integreren in één alomvattende index, en dat is rijkdom. “Inclusief betekent gewoon dat je àlle stukjes en beetjes meeneemt, niet slechts een paar.”

Marktfalen heeft een prijs

Die manier van rekenen heeft ten minste één onbedoeld en kostbaar gevolg gehad. Nog niet zo lang geleden, toen de wereld er heel anders uitzag dan nu, konden de economische vragen waarop dringend een antwoord moest worden gevonden, het best worden bestudeerd door de natuur buiten de economische modellen te houden, duidt Dasgupta de historische fout. “Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was absolute armoede endemisch in een groot deel van Afrika, Azië en Latijns-Amerika. En Europa moest worden heropgebouwd. Het lag voor de hand om de nadruk te leggen op de accumulatie van geproduceerd kapitaal (wegen, machines, gebouwen, fabrieken en havens, LID) en wat we tegenwoordig menselijk kapitaal (gezondheid en onderwijs, LID) noemen. De natuur, of natuurlijk kapitaal, in de economische modellen introduceren zou onnodige bagage aan de oefening hebben toegevoegd.”

De wederopbouw slaagde. Volgens Dasgupta is het productieve kapitaal tussen 1992 en 2014 verdubbeld, is het menselijke kapitaal met 13 procent gegroeid, maar daar hing een prijskaartje aan. Het natuurlijke kapitaal is met 40 procent gekrompen om de andere twee te ondersteunen. Inmiddels is er ongeveer 1,6 aarde nodig om de huidige levensstandaarden op peil te houden. Zo kan dat niet langer doorgaan.

Er zijn ecosystemen die al zodanig verwoest zijn dat ze niet meer te herstellen zijn, zoals koraalriffen en regenwouden. Het probleem is, zegt Dasgupta, dat het exploiteren van de natuur vrijwel niets kost. De gevolgen zijn vaak onzichtbaar, zoals de verarming van de bodem. En de natuur heeft geen stem. Daartegenover staan overheden die met kapitaalsubsidies aanmoedigen om natuurlijke hulpbronnen uit te putten. De econoom raamt de overheidsuitgaven voor milieubescherming op 68 miljard dollar (56,3 miljard euro) wereldwijd, terwijl de subsidies voor de meest destructieve activiteiten, zoals de winning van grondstoffen of intensieve landbouw, worden geraamd op meer dan 4 biljoen dollar per jaar.

Er is niet alleen het marktfalen dat de economie de verkeerde kant opstuurt, er is ook gebrek aan instituties die toezien op het behoud van belangrijke ecosystemen. Voor de oceanen en regenwouden bijvoorbeeld, zou er een internationale toezichthouder moeten komen. Om de hulpbronnen voor komende generaties veilig te stellen, is een bredere opvatting van welvaart noodzakelijk.

Geen naïeve groene dromer

Sir Partha Sarathi Dasgupta is al langer actief als econoom met een buitengewone aandacht voor het milieu en de biodiversiteit. Hij werd in 1942 geboren in Dhaka en groeide voornamelijk op in Varanasi (India), in een intellectueel milieu. Hij is de zoon van de bekende econoom Amiya Kumar Dasgupta, een van de grondleggers van de moderne economie in India en een pionier in de ontwikkelingseconomie. Partha Dasgupta zelf is gehuwd met de psychotherapeute Carol Meade. Zij is de dochter van James Edward Meade, de Britse econoom die in 1977 de Nobelprijs voor Economie won, samen met Bertil Ohlin, voor hun baanbrekende bijdrage aan de theorie van internationale handel en internationale kapitalistische handelingen.

Die achtergrond is relevant omdat Partha Dasgupta niet zomaar weggezet kan worden als een naïeve groene dromer. Zijn doctoraat, in 1968, was een onderzoek naar de theorie van optimale economische groei.

Er zijn ecosystemen die al zodanig verwoest zijn dat ze niet meer te herstellen zijn.Beeld RV - Kadir van Lohuizen / NOOR

Zijn jongste onderzoek: The Economics of Biodiversity: The Dasgupta Review bouwt eigenlijk voort op eerdere publicaties van zijn hand. Het is nu gecumuleerd tot zijn magnum opus. “Misschien heb ik in die publicaties geprobeerd een grammatica voor het onderwerp te ontwikkelen, maar dat wist ik toen nog niet, althans niet bewust”, blikt Dasgupta terug. “Elk van die publicaties heeft het Review op essentiële manieren geïnformeerd, maar elk apart hebben ze niet eerder geleid tot een economie van de biodiversiteit.”

Misschien dat dit rapport en de reeds zichtbare gevolgen van het verlies aan biodiversiteit verandering inluiden? De huidige Covid-19-pandemie, die in de hand wordt gewerkt door de transformatie van de grond (ontbossing voor de landbouw in het bijzonder) en de exploitatie van bepaalde in het wild levende soorten, zouden “het topje van de ijsberg” kunnen zijn indien de economische ontwikkeling van de mens onverminderd doorgaat.

Marshallplan voor de planeet

De studie is niet alleen een opsomming van de problemen, maar doet tevens allerlei suggesties om natuur in de economie in te bouwen. Zoals dus prijskaartjes hangen aan natuurlijk kapitaal, en huur rekenen voor gebruik van oceanen. Duur? Het is maar waar je de focus op legt.

Om tegen 2030 30 procent van het land en de oceanen van de wereld te beschermen en deze gebieden doeltreffend te beheren, is naar schatting slechts 0,16 procent van het mondiale bbp nodig. De verlaging van de risico’s op maatschappelijke catastrofes met betrekking tot de menselijke gezondheid zouden amper 2 procent van de geschatte kosten van Covid-19 bedragen.

Als we willen voorkomen dat we de grenzen overschrijden van wat de natuur op duurzame basis kan bieden, moeten consumptie, productie en toeleveringsketens fundamenteel worden geherstructureerd. Bedrijven moeten hun hele keten, van grondstof tot afval, doorlichten op milieugevolgen en openbaar maken. Arme landen moeten geld kunnen verdienen met natuurherstel. Het financiële systeem moet op de schop om het geld de goede kant op te sturen. Centrale banken moeten risico’s van biodiversiteitsverlies in kaart brengen. Onderwijs over natuur moet burgers bewuster maken en helpen goed geïnformeerde keuzes te maken. Dit alles kan worden samengevat in een ambitieus, gecoördineerd en politiek plan, vergelijkbaar met het Marshallplan voor de economische wederopbouw aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar dan een Marshallplan voor de planeet.

Een van de belangrijkste elementen is evenwel een stop op de groei van de wereldbevolking, zegt Dasgupta. “We stevenen af op een wereldbevolking van 10 miljard. Stel je een wereld voor waarin het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking 20.000 dollar per jaar is, wat het bbp per hoofd van de bevolking is in Panama vandaag. Recente, zeer ruwe schattingen zeggen dat 10 miljard mensen met die levensstandaard een onhoudbaar beroep zouden doen op de diensten van de aarde.” De Sustainable Development Goals [SDG’s] van de Verenigde Naties zijn prijzenswaardige doelstellingen, oordeelt de econoom. Maar niemand lijkt zich te hebben afgevraagd of ze duurzaam zijn. “En een van de redenen waarom dat niet het geval is, is dat de bevolking niet wordt genoemd.”

Tot slot ligt een deel van de sleutel in onze eigen handen. “Als burgers moeten we de verandering die we nastreven, eisen en vormgeven. We kunnen dit bijvoorbeeld doen door erop aan te dringen dat financiers ons geld duurzaam investeren, dat bedrijven de milieuomstandigheden in hun toeleveringsketen bekendmaken en zelfs door producten te boycotten die niet aan de normen voldoen”, zegt Dasgupta. Als we nu niet in actie komen, kan dat deels komen doordat we ver van de natuur af zijn komen te staan. Die onthechting is ten dele een symptoom van maatschappelijke veranderingen, waaronder de toenemende verstedelijking, de overvloed aan technologie en de verminderde toegang tot groene ruimten. “Maar uiteindelijk zijn wij het, burgers, die dergelijke veranderingen teweeg kunnen brengen.”