Direct naar artikelinhoud
InterviewEpidemioloog Marius Gilbert

‘We zitten te veel in een top-downlogica waarbij enkele ministers en experts beslissen’

Epidemioloog Marius Gilbert (ULB): ‘Het fenêtre de risque is nog niet helemaal gesloten.’Beeld BELGAIMAGE

Het aantal coronabesmettingen en coronapatiënten op intensieve zorg gaat opnieuw de verkeerde kant uit. Dat onderstreept volgens epidemioloog Marius Gilbert (ULB) dat we nog niet uit de gevarenzone zijn. Al vindt hij ook dat de regering vastzit in een logica per sector in haar aanpak van het virus.

De laatste zeven dagen waren er gemiddeld meer dan 2.800 dagelijkse besmettingen. Dat is een kwart meer dan vorige week. Ook liggen er meer dan 2.000 coronapatiënten in het ziekenhuis, van wie 500 op intensieve zorg. Twee weken geleden al waarschuwde epidemioloog Marius Gilbert voor een eventuele derde golf. “Toen zagen we tien dagen lang een stijging van het aantal besmettingen terwijl we minder testten en het aantal ziekenhuisopnames steeg. Dat allemaal in een context van buitenlandse varianten die snel stegen en een dalende motivatie om maatregelen te volgen. Daarom maakte ik mij zorgen.”

Maakt u zich nog altijd zorgen?

“Het fenêtre de risque is nog niet helemaal gesloten. We zien een stijging tot op een niveau dat iets hoger ligt dan twee weken geleden. De transmissie van het virus is hoger in verschillende provincies. Of dit het begin van een derde golf is? Dat moet de toekomst uitwijzen en hangt volledig af van ons gedrag. Wat van belang is, is dat we een stijgende dynamiek zien en daar snel tegen moeten optreden. Het lijkt erop dat er weer meer besmettingen plaatsvinden op het werk. Dus is het belangrijk om de boodschap van telewerk nogmaals te herhalen.”

Het aantal opnames op intensieve zorg stijgt sneller dan het totale aantal ziekenhuisopnames. Hoe komt dat?

“Er circuleren verschillende hypotheses, echt met zekerheid kunnen we dat nog niet zeggen. Daarvoor hebben we nog niet voldoende zicht op het profiel van de mensen die toekomen op intensieve zorg. Wel interessant is dat men in Frankrijk hetzelfde ziet. Ook daar heeft men nog geen idee van waarom het aantal patiënten op intensieve sneller stijgt.”

U zei een tijdje geleden al dat u verwacht dat een eventuele derde golf niet zo erg zou zijn als een tweede. Waarom is dat?

“Een aanzienlijk deel van de bevolking heeft intussen immuniteit opgebouwd tegen het virus doordat we een van de ergste tweede golven van Europa te verwerken kregen. Volgens bloedonderzoeken is intussen bijna 20 procent van de bevolking geïnfecteerd geweest met Covid-19.”

Is het al zeker dat een eerdere besmetting ook immuniteit oplevert?

“Er is een onderzoek in de Angelsaksische wereld dat in die richting wijst. De bescherming die een eerdere infectie geeft (ongeveer 85 procent) lijkt minder goed dan de bescherming van een vaccin (meer dan 90 procent), maar ze bestaat. Ten tweede is er de seizoensfactor: we kunnen steeds meer zaken buiten doen. Die twee zaken samen, de immuniteit die er al is en het voortzetten van activiteiten buiten, hebben geholpen om de transmissie onder controle te krijgen, ondanks de stijging van de varianten in ons land. Dat komt boven op het positieve effect van de vaccinaties, dat zich steeds meer zal verder zetten.

“Ook weten we dat de huidige maatregelen in België de ideale omstandigheden voor superverspreider-evenementen – lange samenkomsten zonder mondmasker binnenskamers – tegengaan. Dus is de hypothese: mogelijk zien we de invloed van de vele varianten in ons land pas echt als we de huidige regels loslaten.”

Maar we zitten wel al een hele tijd op een hoog plateau van besmettingen. Dat stijgt nu.

“Dat klopt. We hebben momenteel weinig manoeuvreerruimte. Anderzijds, de context nu is niet te vergelijken met die in september, toen we voor de tweede golf stonden. De winter moest toen nog beginnen en zowel de scholen als het professionele leven en het vrijetijdsleven gingen samen weer van start. Nu komen versoepelingen gradueel en speelt het seizoen in ons voordeel.”

Een van de redenen waarom u in september uit Celeval stapte, was omdat u meer tijd wilde vrijmaken voor uw eigen onderzoek. Toch duikt u nog vaak op in de media om uitleg te geven bij de pandemie. Waarom doet u dat?

“Ik vind dat belangrijk. Sommige mensen vragen om verregaande versoepelingen, anderen zijn dan weer alarmistisch. Dan is het goed om als wetenschapper duiding te geven. Dat ik intussen onafhankelijk van de overheid werk, is een van de redenen waarom ik geloofwaardig blijf voor de bevolking.”

Wat vindt u van de aanpak van die overheid? Wat was uw reactie na het recentste Overlegcomité?

“De regering is voorzichtig gebleven. De versoepeling van de buitenactiviteiten was incontournable. Er is op epidemiologisch vlak genoeg geweten om te kunnen zeggen dat besmettingen – en zeker clusteruitbraken – zich nauwelijks buiten voordoen. Wanneer iedereen in zo’n buitenbubbel dan ook nog een mondmasker draagt, neemt het risico nog meer af.

Gilbert pleit voor een verschillende aanpak naargelang de situatie. Een kapper is anders – veiliger – dan sommige andere contactberoepen maar hij vindt het ook raar dat ze voorrang kregen op studenten.Beeld Thomas Sweertvaegher

“Maar ik vind wel dat men niet genoeg variatie in de maatregelen steekt. Eigenlijk zijn er vier voorwaarden voor het doorgeven van Covid-19 waarmee we rekening moeten houden: heeft een activiteit binnen of buiten plaats, draagt men een masker, hoe lang duurt de ontmoeting en verloopt die stil of praten mensen er (luid)? Daar communiceert de overheid onvoldoende over. Die zit vast in een logica van versoepelen per sector, zonder rekening te houden met die vier voorwaarden.”

Hoe bedoelt u?

“Neem nu de heropening van de contactberoepen. Bij een kappersbezoek met mondmasker in een goed geventileerde ruimte weten we dat het risico op besmetting relatief gecontroleerd kan worden. Maar ik heb ook getuigenissen gehoord van mensen die naar een schoonheidssalon gingen en zich lieten behandelen aan hun wenkbrauwen, gedurende een uur in een klein kamertje zonder masker of ventilatie en intussen praten over koetjes en kalfjes. In dat geval zijn alle vier de voorwaarden om het virus door te geven vervuld.

“Net zoals er in de culturele wereld een verschil is tussen bijvoorbeeld een theatervoorstelling waarbij het publiek op een afstand zit in een goed geventileerde ruimte, met mondmasker en niet praat. Dat staat in schril contrast met een concert waarbij mensen een glas drinken en luid praten om zichzelf verstaanbaar te maken. Dat is de enige kritiek die ik zou geven op de huidige maatregelen: men maakt niet genoeg het onderscheid tussen situaties die op epidemiologisch vlak heel verschillend zijn.”

Wat had dat kunnen veranderen?

“Als we dat gedaan hadden, waren er nu misschien al meer activiteiten van een laag risico mogelijk geweest. Dat had lucht kunnen geven aan het sociale en culturele leven en de zaken iets draaglijker kunnen maken voor de meeste mensen.

“Volgens mij komt dat paradoxaal genoeg omdat er een vaccin is. De strategie is tot nu toe altijd geweest om de maatregelen zo lang mogelijk aan te houden tot het vaccin er zou zijn. Als we die uitweg niet gehad zouden hebben, waren we wellicht al vroeger beginnen nadenken over wat we weer veilig hadden kunnen openen.”

Is het ook niet omdat zo’n logica volgens sectoren duidelijk en werkbaar is? Hoe zou de regering zo’n fijnmazige aanpak kunnen realiseren?

“Ik vind dat er te weinig gebruikgemaakt wordt van participatieve vormen van democratie, zoals focusgroepen met mensen uit de culturele wereld bijvoorbeeld. De overheid zou kunnen samenzitten met vertegenwoordigers uit die sector om te bekijken wat mogelijk is onder welke voorwaarden. Zo verstaat de overheid de noden beter en is ze zeker dat maatregelen gedragen worden.

“Nu zitten we te veel in een top-downlogica waarbij enkele ministers beslissen na raadpleging van een selecte groep experts. Dat geeft meer mogelijkheid tot lobbying. Om terug te komen op de kappers: ik ben blij dat ik mijn haar kan laten knippen, maar je kan de vraag stellen waarom zij mochten versoepelen voor het hoger onderwijs – terwijl we weten dat de studenten sterk lijden onder de crisis.”

Marius Gilbert

- 48 jaar

- Focust in zijn onderzoek op de vogelgriep en de risico’s van pandemieën.

- Sinds 2015 hoofd van het Spatial epidemiology Lab (SpELL), sinds oktober 2020 vicerector onderzoek aan de ULB.

- Zat in allerlei adviesraden om de regering te helpen tot hij in september uit Celeval stapte.

- Is een graag geziene gast in de Franstalige pers om duiding te geven bij de pandemie.