Direct naar artikelinhoud
InterviewMoira Mikolajczak

‘Hoe individualistischer de cultuur, hoe meer ouders met burn-outs kampen’

‘Hoe individualistischer de cultuur, hoe meer ouders met burn-outs kampen’
Beeld kaan

Een op de twaalf van de Belgische ouders heeft een ‘ouderlijke burn-out’, zo toont nieuw onderzoek van de UC Louvain. ‘Het risico op verwaarlozing en geweld neemt daardoor gevoelig toe, maar toegeven dat voor je kinderen zorgen je compleet doet crashen is nog taboe’, zegt onderzoeker Moira Mikolajczak.

“Een ouderlijke burn-out? Zit dat niet tussen de oren? Alle ouders zijn toch moe? Dat zei een journalist zonder kinderen me eens toen ik vertelde over mijn onderzoek”, zegt Moira Mikolajczak (42), professor psychologie aan de UC Louvain. “Omdat mijn collega Isabelle Roskam en ik ouders zien die niet gewoon moe zijn, maar fysiek en emotioneel helemaal in de touwen liggen, verraste die opmerking ons. 

“Maar de ouderlijke burn-out is zo weinig gekend dat die opmerking ons inspireerde om het eens fysiek in kaart te brengen. We lieten haarstalen van 150 ouders met een burn-out vergelijken met die van ouders zonder burn-out. In het haar kun je nagaan hoeveel cortisol iemand tot drie maanden terug heeft aangemaakt. Blijkt dat wie eraan lijdt, twee keer hogere cortisolwaarden heeft dan andere ouders en zelfs meer van dat stresshormoon in zijn of haar lijf heeft circuleren dan patiënten met de zwaarste vorm van chronische pijn en dan slachtoffers van huiselijk geweld. Dat is enorm. Tegelijkertijd is het logisch. De mensen in ons onderzoek hebben erg vaak fysieke klachten en zelfs zelfmoordgedachten.”

Iedereen kent ondertussen de ‘gewone’ burn-out. Wat is de definitie van een ouderlijke burn-out?

“Het mechanisme is hetzelfde. Iemand brandt volledig op omdat het evenwicht tussen wat energie vergt en wat energie geeft zoek is geraakt. Bij de burn-out die we kennen, heeft dat te maken met de balans tussen werk en privéleven. Bij ouderlijke burn-out speelt de uitputting niet op het werk, maar in de zorg voor de kinderen.

“Er zijn vier symptomen. Ten eerste is er de uitputting. De simpele gedachte dat je nog een huiswerkje moet helpen afmaken, vloert je; het is een vermoeidheid die je niet met een paar nachten goed slapen wegwerkt. Ten tweede keren ouders in zichzelf in een poging wat energie terug te vinden, waardoor ze affectief afstand nemen van hun kind. Ze doen op automatische piloot nog wat moet, maar investeren emotioneel niet meer in de band met het kind. Vaak zie je dat mensen net in hun werk of vriendschappen vluchten om adem te vinden.”

Professor psychologie Moira Mikolajczak. ‘Sommigen houden ervan om te kijken naar hun kind dat slaapt, want dan hoeven ze niets te doen en kunnen ze die liefdesband wel weer voelen.'Beeld Damon De Backer

“Ten derde is er de verzadiging. Men heeft geen zin meer om ouder te zijn en men ziet er de zin niet meer van in. Dat wil wel niet zeggen dat mensen hun kind niet meer graag zien. ‘Ik zie mijn kind graag, ik kan het alleen niet aan’, zeggen ze. Sommigen houden ervan om te kijken naar hun kind dat slaapt, want dan hoeven ze niets te doen en kunnen ze die liefdesband wel weer voelen. Maar van zodra de was en de plas, het gehuil en geregel weer opduiken, gaat het niet meer. Ten slotte lijdt men onder het feit dat je niet de ouder bent die je had willen zijn. Die kloof is groot geworden en put nog meer uit.”

Jullie kunnen meten of iemand hieraan lijdt?

“Precies, op basis van een gedetailleerde vragenlijst, vergelijkbaar met de instrumenten die onderzoekers gebruiken om de professionele burn-out in kaart te brengen. We hebben ook een zelftest ontwikkeld die je kunt invullen op www.burnoutparental.com.”

Is het verschil met ‘gewone’ burn-out en depressie duidelijk?

“Toch wel. Je zou kunnen denken dat iemand met een burn-out in alle levensdomeinen op is. Dat klopt zeker niet altijd. Er zijn mensen die een depressie hebben maar geen burn-out, er zijn er die een professionele burn-out hebben maar net steun en energie vinden in hun gezin en er zijn mensen die alleen op het vlak van het ouderschap aan de grond zitten.”

Hoe vaak komt de ouderlijke burn-out nu voor?

“In België heeft ruim acht procent van de ouders ermee af te rekenen. Dat is een erg hoog cijfer. Ons nieuwste internationale onderzoek in 42 landen, dat verschijnt in vakblad Affective Science, toont dat ons land in de top drie staat, samen met Polen en de VS.”

Hoe komt dat?

“Onze data tonen dat hoe individualistischer de cultuur in een land, hoe meer ouderlijke burn-outs er zijn. In landen waar mensen veel meer kinderen hebben dan hier maar waar de sociale netwerken veel sterker zijn en de cultuur meer collectivistisch, zie je het fenomeen veel minder.

“Het aantal kinderen, de financiële situatie en andere voor de hand liggende factoren spelen allemaal veel minder mee dan die culturele context. Bij ons leeft het idee heel sterk dat je het allemaal alleen moet bolwerken, de sfeer is competitief en onze kinderen worden door slechts een tweetal mensen opgevoed. In niet-westerse landen hebben ouders veel meer steun van allerlei mensen in de omgeving aan wie ze de kinderen vaak doorgeven. Dat is daar gewoon en beschermt sterk tegen ouderlijke burn-out.”

Hoe hebben jullie dit onderzocht?

“Met een test voor grote groepen ouders die telkens aangaven hoezeer ze last hebben van allerlei deelaspecten van het fenomeen. De uitputting en het geen zin meer hebben om een ouder te zijn vind je dan overal ter wereld terug.

“Daarnaast hebben we alle landen ook op een hele resem waarden gescoord. Dan zie je hoe de culturele karakteristieken van een land meer meespelen dan persoonlijke en socio-demografische factoren.”  

Wat zijn de persoonlijke factoren?

“Wat te veel energie slurpt, kan enorm uiteenlopen: van een kind met leerproblemen tot zelf slecht kunnen omgaan met stress en emoties, weinig steun van de partner krijgen of te weinig ruimte hebben om te recupereren. Maar het valt echt op dat onder andere de leeftijd van de kinderen en het aantal kinderen niet zo’n grote impact hebben. Al die factoren waar je doorgaans weinig aan kan veranderen, zoals leeftijd, persoonlijkheid en salaris, verklaren maar voor vijftien procent waarom de ene ouder wel en de andere geen ouderlijke burn-out krijgt. De culturele waarden, die je in feite wel zou kunnen ombuigen, wegen veel meer door.”

Professor psychologie Moira Mikolajczak. ‘Wat bij mannen ook speelt, is dat de ouderrol voor hen eigenlijk moeilijker is omdat deze generaties vaders nog niet vaak zelf vaders had die ze veel zagen meedraaien in huishouden en opvoeding.’Beeld Damon De Backer

Is er door corona meer ouderlijke burn-out?

“We vermoeden van wel, maar weten het nog niet zeker. Een Belgische studie toont dat het hier gemiddeld niet meer voorkomt dan voor de pandemie, maar achter dat gemiddelde schuilen grote verschillen. Ongeveer een derde van de ouders is niet minder of meer uitgeput van voordien, een derde is wel veel meer uitgeput. Voor nog een derde werd het ouderschap wat lichter om te dragen, bijvoorbeeld omdat er minder activiteiten zijn waar de kinderen naartoe moeten. Of omdat ouders die zich vaak zorgen maken over waar hun puber uithangt die puber nu vaker in huis zien. Maar van collega- onderzoekers die de deelnemers van recente studie opnieuw contacteerden hierover, horen we dat er wereldwijd wel degelijk meer ouderlijke burn-out is dan voor corona. Zij moeten die resultaten nog finaliseren.”

Zijn er grote verschillen tussen mannen en vrouwen?

“Tweederde van de mensen die hiermee te maken krijgen zijn vrouwen en een derde mannen. Moeders nemen nog altijd zo’n 65 tot 70 van de gezinstaken op zich en dat verklaart die verdeling grotendeels. Wat bij mannen ook speelt, is dat de ouderrol voor hen eigenlijk moeilijker is omdat deze generaties vaders nog niet vaak zelf vaders had die ze veel zagen meedraaien in huishouden en opvoeding. Zij zijn dus minder op de ouderrol voorbereid, waardoor het hen meer inspanningen kost.”

Wat is de impact voor de kinderen?

“Het risico op verwaarlozing en geweld stijgt sterk wanneer iemand een ouderlijke burn-out oploopt. Het gaat in de eerste plaats om affectieve verwaarlozing. Maar dat kan overgaan in niets meer opvolgen, geen regels meer afdwingen, geen doktersbezoeken meer regelen, niet meer koken of het kind verzorgen. In een nog ergere gradatie is er verbaal geweld, waarbij heel wat ouders gewag maken van ‘hysterisch geroep’. Het kan dan uitdraaien op fysiek geweld. Je ziet dat mensen hun kind zwaar dooreenschudden of slaan hoewel ze daar in principe tegen zijn, wat het voor hen nog pijnlijker maakt.

“De ouderlijke burn-out houdt dus zeker een gevaar in. Het stresshormoon cortisol dat zo veel meer piekt, zorgt ervoor dat je minder in staat bent om agressie in te tomen. Je knapt en vliegt uit bij het minste. We hebben het eens vergeleken met professionele burn-out en met depressie en dan zie je dat het risico op verwaarlozing en geweld respectievelijk bijna twee keer en zes keer groter is dan bij mensen die geen problemen hebben. Bij ouderlijke burn-out is dat vijftien keer. Dat is zorgwekkend veel.”

Maar dit fenomeen is niet erkend als ziekte en nauwelijks bekend?

“Inderdaad. De term is in de jaren tachtig op de kaart gezet, maar het duurde tot 2007 voor er eens een studie over kwam in Zweden en tot 2017 voor er echt bredere aandacht kwam in de onderzoekswereld. Isabelle Roskam en ik zijn pioniers. Ondertussen is er een netwerk van internationale onderzoekers. Maar bij het beleid en het grote publiek is het niet bekend. Dat is jammer, want we weten dat therapie helpt en dus ook geweld en verwaarlozing kan stoppen.”

Is het te veel een taboe?

“Jazeker. Het is dat dankzij ons werk minder en minder in Franstalig België en in Frankrijk is er de organisatie Les pâtes au beurre waar uitgeputte ouders anoniem kunnen aankloppen. Maar het taboe is nog enorm. Toegeven dat je niet gelukkig in het ouderschap zit maar eronder kreunt, is voor veel mensen ondenkbaar. Zeker in onze samenleving, die imago en schone schijn belangrijker acht dan ooit. 

Professor psychologie Moira Mikolajczak. ‘In landen waar mensen veel meer kinderen hebben dan hier maar waar de sociale netwerken veel sterker zijn en de cultuur meer collectivistisch, zie je het fenomeen veel minder.’Beeld Damon De Backer

“Sommige mensen die wij behandelen, zeggen dat ze de hele tijd een druk voelden om te doen alsof ze gelukkig zijn. Iedereen kent mensen die de meest fabelachtige gezinsplaatjes posten op Instagram maar die, als je ze aan de lijn krijgt, kermen dat het allemaal te veel is. Nochtans kan het therapeutisch werken om te zien dat je er helemaal niet alleen in bent. Dat blijkt in onze groepssessies. En hoe sneller je erbij bent, hoe minder lang en duur zo’n therapie hoeft te zijn.”

Is in behandeling gaan terwijl je amper nog de was en plas volhoudt niet te veel gevraagd?

“Zeker. Daarom is het goed dat er alvast aandacht komt voor het thema, zodat mensen ervan horen en misschien zien dat ze in deze put aan het tuimelen zijn. Hoe eerder je erbij bent, hoe beter. Iemand die nog niet helemaal ten einde is, is nog in staat helder te redeneren en te vatten wat hij of zij misschien aan taken kan uitbesteden of wat zaken zijn die energie geven en die er echt bij kunnen. Wie er te zwaar door zit, heeft tunnelvisie en zegt dan bijvoorbeeld de hele tijd ‘het ligt aan mijn partner’. Terwijl alle onderzoek uitwijst dat het nooit één factor is.

“Een behandeling kan ook de ultieme plek zijn waar je kunt ontladen, waar je dit in alle veiligheid kwijt kunt. Wij hebben nu een zeshonderdtal Belgische therapeuten opgeleid voor een behandeling van zo’n acht weken. Onze hoop is dat dat meer en meer in zwang raakt. Wij zien hoe mensen die compleet op waren soms redelijk snel wat grip en energie terugvinden.”

Heeft dit altijd bestaan?

“Wellicht. Een historica aan onze universiteit die in ons onderzoek geïnteresseerd raakte, vond in de archieven van psychiatrische ziekenhuizen een geval van een vrouw die een eeuw geleden opgenomen werd wegens ‘familiale uitputting’. Wij zijn ook zo’n vierhonderd mensen in rusthuizen gaan bevragen aan de hand van onze lijst met 23 symptomen. Hadden zij zich ooit zo gevoeld, in welke mate en wanneer?

“Daaruit leiden we af dat er in hun tijd ongeveer een op de honderd ouders last had van ouderlijke burn-out. Dat is ongeveer het niveau van Afrika vandaag. Het is wel geen wetenschappelijk solide studie, maar geeft wel een idee. Niet het aantal kinderen, maar de prestatiedruk en het gebrek aan sociale steun geven de doorslag, zo blijkt ook uit deze verhalen. 

“Deze mensen zijn ongerust over hun kleinkinderen. ‘Wij maakten ons niet zo druk’, zeggen ze. ‘We gaven onze kinderen te eten, scholing, opvoeding en steun, maar ze moesten niet zo performant zijn en tien hobby’s hebben. ‘Hier is een fiets, ga spelen’, zeiden wij. En de oudsten zorgden voor de jongsten.’ Het komt erop neer dat ook ouders nu al te zeer in de greep raken van het idee dat alles optimaal moet zijn. Ook opvoeden is permanent optimaliseren geworden. Dat is erg vermoeiend.”

BIO Moira Mikolajczak

- Geboren in 1979 in Brussel
- Doctor in de psychologie (UC Louvain, London University, Stanford University)
- Professor psychologie aan de UC Louvain sinds 2010
- Onderzoekt sinds 2015 samen met collega Isabelle Roskam parentale burn-out
- Richtte in 2017 het consortium International Investigation of Parental Burnout (IIPB) op, met wetenschappers uit 45 landen
- Medeoprichter van het Training Institute for Parental Burnout
- Auteur van wetenschappelijke studies en boeken over het thema