Aantal kabinetsleden regering-Jambon blijft ruim onder plafond

De Vlaamse regering heeft de omvang van de eigen kabinetten de voorbije 10 à 15 jaar stelselmatig afgebouwd. Vóór de eerste regering onder leiding van CD&V’er Kris Peeters (2007-2009) schommelde het aantal medewerkers op de Vlaamse kabinetten tussen de 400 en 500. Ook de regering-Peeters I zelf sloot 2009 nog af met zo'n 450 kabinetsleden.

Peeters II trok de buikriem aan en zou het met maximum 288 voltijdse medewerkers doen. Die ambitie werd ook gehaald. Eind 2013 stond de teller op 275,04 voltijdse medewerkers.

De regering-Bourgeois besliste bij de start in 2014 om opnieuw iets ruimere kabinetten mogelijk te maken. Het plafond werd opgetrokken van 288 naar 303 voltijdse medewerkers. Dat had vooral te maken met het feit dat de regering-Bourgeois één viceminister-president meer telde dan de vorige. Eind 2019, het laatste volledige werkjaar van de regering-Bourgeois, stond de teller op 270,6 medewerkers, ruim onder het plafond van 303 en dus ook iets minder dan de regering-Peeters II.

In het verkiezingsjaar 2019 viel het aantal Vlaamse kabinetsleden fors terug, meer bepaald tot 238,1 voltijdse medewerkers, maar dat was vooral omdat de kabinetten van de nieuwe regering onder leiding van Jan Jambon eind 2019 nog niet helemaal ingevuld waren.

Eind 2020 steeg de teller opnieuw naar 265,9 voltijdse medewerkers. Daarmee blijft de regering-Jambon niet alleen ruim onder het maximum van 303 medewerkers, maar zit ze dus ook lichtjes onder het eindcijfer van de regering-Bourgeois.

CD&V-viceminister-president Hilde Crevits heeft met 37,95 voltijdse medewerkers het grootste kabinet, gevolgd door viceminister-president Bart Somers (Open Vld) met 37,25 voltijdse medewerkers en minister-president Jan Jambon (N-VA) met 35,7 voltijdse medewerkers. CD&V-minister van Brussel, Jeugd en Media Benjamin Dalle heeft veruit het kleinste kabinet met 18,5 voltijdse medewerkers.