Direct naar artikelinhoud
Vraag van de weekWetenschap

Wat kun je doen aan uitstelgedrag?

Wat kun je doen aan uitstelgedrag?
Beeld Getty Images

Vervelende taken uitstellen heeft met luieren niets te maken. Integendeel, het is vaak een grote bron van stress. Waarom stellen we dan toch zoveel uit? En wat kunnen we ertegen doen?

Elke laatste avond van het kwartaal doe ik mijn btw-aangifte. Op het aller­laatste moment. En elke keer denk ik: ‘Waarom ben ik er niet eerder aan begonnen?’ En daarin ben ik niet alleen. Een heel vakgebied houdt zich bezig met het uitstel­fenomeen. Procrastinatie is de wetenschappelijke term – pro (voor) en crastinus (morgen) – en betekent zoiets als het vooruit blijven schuiven van klusjes waar je tegen ­opziet. Tot het moment dat het echt niet langer kan – of daar voorbij.

Onder studenten is het een bekend fenomeen: 20 tot 50 procent heeft dermate last van uitstelgedrag dat het invloed heeft op hun resultaten, vertelt onderwijskundige Lennart Visser. Waarom stellen we zoveel uit? Een veel voorkomende misvatting is dat uitstelgedrag een probleem van tijd­management is, zegt Visser. “Het probleem ligt meestal niet bij de planning, maar bij de uitvoer.” Nog een misvatting: uitstellen ligt in mijn karakter. Visser: “Vaak wordt er over uitstellers gezegd dat ze lui zijn, maar dat is niet zo. Als je last hebt van uitstelgedrag, wil je graag iets doen, de intentie is er, maar het lukt niet.”

De sleutel ligt bij de oorzaak van je uitstelgedrag. Die is vaak afhankelijk van je ervaringen. Kinge Siljee, auteur van Studie­ontwijkend gedrag de baas!: “Iemand die op de middelbare school keihard moest werken en nipt zijn diploma haalde, kan in het hoger onderwijs beginnen twijfelen of hij daar wel thuishoort.” Dit type ‘gespannen uitsteller’ heeft wel geleerd op tijd te beginnen, maar blokkeert zodra hij iets gedaan wil krijgen, uit angst door de mand te vallen. In plaats daarvan blijft hij eindeloos artikelen lezen of gaat het huis schoonmaken.

Het is het tegenover­gestelde gedrag van wat Siljee de ‘ontspannen uitsteller’ noemt. “Die hebben vaak best wel wat in hun mars en hebben de ervaring dat met relatief weinig werk de taak wel afkomt. Een deadline om 5 uur? Dan gaan ze eerst ’s middags met iemand nog afspreken voor een drankje.” Klinkt zorgeloos, maar deze uitstellers ervaren wel degelijk stress. “Uiteindelijk komen ze twee dagen tekort en vragen ze zich af waarom ze niet eerder zijn begonnen. Vaak hebben ze het gevoel dat ze iets beters hadden kunnen inleveren.”

Dit beeld strookt met een opvallend onderzoeksresultaat van Visser: veel uitstellers hebben een hoge mate van zelfwaardering. “Ze vertrouwen erop dat het wel goedkomt. Of het tegenovergestelde: ze zijn bang dat ze de studie lastig vinden, maar willen daar niet mee geconfronteerd worden en doen dan andere dingen. Als het examen mislukt, kunnen ze zichzelf wijsmaken dat het niet aan hun capaciteiten ligt, maar aan te laat beginnen.”

En wat valt eraan te doen? “Ik probeer studenten te laten zien dat ze een ‘uitstel-ik’ hebben, maar ook een ‘regie-ik’. Want in andere situaties lukt het wel om dingen gedaan te krijgen. Ik geeft altijd het voorbeeld van vakantie. Lukt het je om iets te boeken? Je koffer te pakken? Het vliegtuig te halen? De meesten kunnen dat wel. Je beschikt dus wel over de kwaliteiten om met uitstel­gedrag om te gaan.”