James Arthur Photography

Meer verkeer door minder telewerk? Zo eenvoudig is het niet

Nu de besmettingscijfers weer toenemen, kijken veel waarnemers naar het bedrijfsleven: gebruiken ondernemingen écht het volle potentieel om mensen thuis te laten werken zodat het aantal contacten op de werkvloer beperkt wordt? Neen, hoor je vaak, want het is de laatste weken weer drukker op de weg. Is die drukte echter te wijten aan minder telewerk? Daar is in de cijfers geen eenduidig bewijs voor: schommelingen in het vracht- en vrijetijdsverkeer spelen minstens een even belangrijke rol.

We werken momenteel wel degelijk nog steeds vaker van thuis uit dan voor corona. In de eerste lockdown in de lente van 2020 presteerden bedienden volgens HR-dienstverlener Attentia méér dan 40 procent van hun werktijd aan de keukentafel of aan het thuisbureau, voor kaderleden was dat 60 procent. Tijdens de versoepelingen van de zomer en vroege herfst van vorig jaar daalde dat cijfer, om daarna weer te stijgen na 3 november: het begin van de tweede lockdown. Omdat ondernemingen intussen maatregelen hadden genomen om het werk op kantoor veiliger te laten verlopen, zijn er sindsdien in veel bedrijven wel weer meer bedienden op de vloer. 

Hoever kan je eigenlijk gaan met thuiswerken?

“Slechts 45 procent van de werknemers in België kan thuiswerken,” zegt Joris Vandersteene, senior HR specialist bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), “alle andere mensen zijn essentieel op de werkplek of doen hun job in maakbedrijven, waar telewerk natuurlijk niet mogelijk is. Volgens onze gegevens zijn 40 procent van alle werknemers in België momenteel thuis aan de slag.”

Slechts 45 procent van de werknemers in België kan thuiswerken
Joris Vandersteene, VBO

Minister Hilde Crevits stelde maandag op Radio 1 dat dit momenteel zelfs bijna 50 procent is. Als dat correct is, dan kunnen we in combinatie met de cijfers van het VBO concluderen dat vandaag bijna 90 procent van de Belgische werknemers die thuis kunnen werken, dat effectief regelmatig doen. Al zit er op het begrip 'regelmatig' wel wat rek: volgens sommige metingen is dat bijvoorbeeld minstens 2 dagen per week, volgens andere wat meer. De enige betrouwbare graadmeter is tellen hoeveel procent van zijn presteerbare uren de werknemer werkelijk thuis doorbrengt.

En waarom is dat trouwens niet 100 procent? “Dat is moeilijk te bereiken. Vergeet niet," aldus Vandersteene, "dat er een wezenlijk verschil is tussen grote en kleine bedrijven. Grote bedrijven hebben vaak de budgetten om mensen thuis te laten werken met laptops en extra middelen, zoals een internetverbinding, een groot scherm, een apart toetsenbord en een comfortabele bureaustoel. Voor kleine bedrijven met tien werknemers, die soms nog met desktop-computers werken, is dat helemaal anders.” Die mensen hebben dan geen andere keuze om naar kantoor te komen. En dat doen ze dan vaker met de auto of met de fiets. Het openbaar vervoer laten ze links liggen, uit angst voor besmettingen. 

Gettyimages

Vandersteene argumenteert ook dat de overheid zélf te weinig het voorbeeld stelt. “Er zijn nog te weinig ambtenaren thuis aan het werk omdat ministeriële besluiten afwijkingen toestaan over functies in het belang van de natie (sic).” De grote agentschappen van de federale en Vlaamse overheid doen het doorgaans goed, maar wat met de kleinere gemeenten, die soms onvoldoende budget hebben om structureel thuiswerk professioneel te omkaderen?

Telewerk en verkeer: een dikke cijferbrij

Volgens cijfers van het Verkeerscentrum rijden we momenteel zowat 20 procent minder met de auto dan voor corona. Dat is meer dan tijdens de eerste lockdown in de lente van 2020 toen het autogebruik gedurende enkele weken met méér dan 60 procent daalde. Dat had effectief met méér telewerk te maken maar ook met hogere cijfers inzake tijdelijke werkloosheid en het verbod op niet-essentiële verplaatsingen met de auto, een verbod dat vandaag niet bestaat. 

Kunnen we dan uit recentere cijfers afleiden of we méér of minder telewerken? De grafiek hieronder laat zien hoeveel kilometers we per week op de grote wegen afleggen met personenauto’s, motoren en bestelwagens sinds 1 september vorig jaar, in het jargon wordt dat door het Verkeerscentrum de "verkeersprestatie" genoemd. En dat steeds in vergelijking met dezelfde week van 2019, voor corona dus. In september was dat nauwelijks 10 procent minder. In november daalde de verkeersprestatie met 30 procent. Een duidelijk effect van de tweede lockdown. 

(c) Verkeerscentrum en VRT NWS Creative

Vanaf december steeg de verkeersprestatie weer maar die evolutie verloopt sindsdien niet lineair. In januari was de daling zelfs even minder dan 20 procent. In februari reden we weer veel minder. Dat had onder meer met de winterprik te maken. Dan reden er door vorstverlet in de bouwsector bijvoorbeeld minder bestelwagens rond en door de gladde wegen waagden veel mensen zich evenmin op de weg voor een uitje of een bezoek aan de winkel. Sinds begin maart blijft de verkeersprestatie rond het cijfer van -20 procent schommelen. Dat is vergelijkbaar met de eerste twee weken van december.

Uit de grafiek kan je nauwelijks conclusies trekken over de mate waarin we telewerken. Volgens het Verplaatsingsonderzoek Vlaanderen maken zogenoemde functionele verplaatsingen (woon-werk, woon-school, zakelijk) namelijk slechts een derde uit van het totale aantal verplaatsingen. De andere twee derde hebben te maken met diensten (bv. naar de winkel rijden) of met recreatie (iemand een bezoek brengen, wandelen/rondrijden/joggen, ontspanning/sport/cultuur). Zelfs als veel mensen gaan telewerken, moet je het procentuele verschil in de veranderende verkeersvraag door thuiswerk dus steeds grofweg door drie delen.

Een flinke groei van het thuiswerk zou slechts leiden tot een afname van 1,6 procent in de totale vervoersvraag in 2040
Federaal Planbureau

Velen rekenen op een blijvend effect van het tijdens de coronacrisis populairder geworden telewerk. Uit een studie van het Federaal Planbureau in november blijkt echter dat een flinke groei van het thuiswerk slechts zou leiden tot een afname van 1,6 procent in de totale vervoersvraag in 2040. Dat is nauwelijks betekenisvol. Daarbij houdt het Planbureau in die periode ook rekening met een toename van het totale aantal reizigerskilometers, onder meer als gevolg van de demografische en eventuele economische groei na de pandemie.

Gegevens van Google en Apple verraden wel een "erosie" van het telewerk

De gegevens van grote technologiebedrijven zoals Google verraden wel enkele voorzichtige trends. Google houdt verplaatsingspatronen bij per geografische locatie, voor verschillende categorieën zoals detailhandel en recreatie, supermarkten en apotheken, parken, OV-stations, en werk- en woonlocaties. Wanneer je je locatiegegevens van je smartphone activeert en je verplaatst je naar een specifieke plek of je verblijft daar even, dan kan het bedrijf daar globale trends uit afleiden.

De grafiek hieronder toont hoeveel tijd we in Vlaanderen op onze werkplek en thuis doorbrachten, over de periode van 1 september tot vorige week. De zwarte lijn in het midden van de grafiek is het referentiepunt (januari 2020, pre-corona). De blauwe balkjes onder en boven duiden het verschil ten opzichte van dat punt aan. Belangrijke kanttekening: onder de Google-cijfers over "werkverplaatsingen" valt ook het woon-schoolverkeer, dus mét leraren en scholieren en studenten die zich naar school verplaatsen.

We zijn de laatste weken ongeveer even vaak op het werk en op school als eind september 2020, dus voor de tweede lockdown. In Vlaanderen situeert het cijfer zich nu rond -22 procent in vergelijking met januari 2020. De aanwezigheid thuis is al sinds midden november heel constant: 12 tot 15 procent meer dan in januari 2020. Dus daar is geen opvallende daling te zien.

Gegevens van Apple laten dan weer zien hoe vaak we met de auto rijden, het openbaar vervoer nemen of te voet gaan. De berekeningen van het bedrijf zijn gebaseerd op het relatieve aantal aanvragen voor routebeschrijvingen op bijvoorbeeld iPhones per land in vergelijking met een ijkpunt. Dat is 13 januari 2020. 

We zijn sinds het einde van de krokusvakantie weer meer met de auto onderweg en je ziet in elk geval een trage maar gestage stijging van het autogebruik sinds het begin van de tweede lockdown. Algemeen zou je dus op basis van de gegevens van Google en Apple kunnen concluderen dat we ons al sinds midden februari weer wat meer verplaatsen naar het werk en naar school. Er zijn echter ook andere motieven. Verplaatsingen naar andere bestemmingen nemen in maart sowieso elk jaar toe naarmate de dagen langer worden en het na de winterperiode wat warmer wordt. Met name in het openbaar vervoer is dat verschil zeer zichtbaar. Daar is de stijging met de periode vóór de krokusvakantie opmerkelijk. De pieken in de grafiek hierboven situeren zich vaak op zaterdagen, wat kan wijzen op extra trafiek naar de kust tijdens mooie weekends.

De olifant in de kamer: vrachtwagens

Is het in de laatste weken iets drukker op de weg? Jazeker, maar dat komt niet alleen door meer autoverkeer. Er rijden gewoon meer vrachtwagens rond dan in 2019 (de referentiegegevens komen allemaal uit 2019 omdat dat het laatste volledig coronavrij jaar was, red). VRT NWS maakte onderstaande grafiek op basis van gegevens van het Verkeerscentrum. Het verschil met de grafiek over personenauto’s en bestelwagens is opvallend. In december was er meer vrachtverkeer in aanloop naar de brexit, vooral in de laatste week van december. In januari zakte het vrachtvolume gevoelig maar sinds februari liggen de cijfers steevast hoger dan in 2019.

(c) Verkeerscentrum en VRT NWS Creative

Meest gelezen