Direct naar artikelinhoud
InterviewLies Clerx

‘Voor sommige mama’s is het al vijf over twaalf’: over moeders die worstelen met de balans werk-privé

Lies Clerx met haar kinderen. ‘Wil je kind ’s avonds met jou ‘Peppa Pig’ kijken, kijk dan gewoon naar dat onnozel varken. Laat die afwas staan, leg die gsm weg, en doe voor de rest niks.’Beeld © Eric de Mildt

Hoe combineer je moederliefde met werkvreugde, zonder erin verstrikt te geraken? In Wat een moeder leiden kan – met korte ei – spoort psychologe Lies Clerx (38) ons aan om terug te leven, eerder dan te overleven. ‘Steek tijdens een vergadering je handen onder je billen, zodat je niet weer je vinger opsteekt.’

“Het goeie nieuws is,” zo verzekert de achterflap van haar boek, “je hoeft niet te kiezen tussen een goede moeder zijn of vol voor je carrière gaan. Als jij dat wilt, kan het allebei.” Lies Clerx kan het weten: ze kreeg haar eerste twee kinderen nog tijdens haar doctoraat. En vandaag, stralend zwanger van haar vierde, combineert ze een drukke job als zorgmanager in een psychiatrisch ziekenhuis met haar pas opgerichte praktijk Leading Moms.

Daar begeleidt ze moeders die worstelen met de balans werk-privé. En aan haar wachtlijst te zien, zijn dat er behoorlijk wat. Clerx: “Ook vrouwen die nog geen mama zijn melden zich aan. Zij twijfelen: als ik het nú al zo druk heb, moet ik dan wel aan kinderen beginnen? Eigenlijk is dat dramatisch, toch? Dat we ons door onze job zouden laten afschrikken om moeder te worden. Want uiteindelijk lukt die combinatie wel, als je maar de juiste handvatten krijgt.”

Met uw boek nodigt u moeders uit om weer de leiding over hun leven te nemen. Zijn we vandaag als mama te veel aan het lijden, met lange ij?

“Ik hoor velen zeggen dat ze weer ‘aan het overleven’ zijn. Ze spurten van het ene ‘moetje’ naar het andere, en hebben niet het gevoel dat ze iets uit hun leven halen. De vraag is dan: zit je nog wel achter het stuur van je eigen leven, of ben je er op automatische piloot door aan het razen? Als dat laatste het geval is, moet je toch eens bekijken hoe het dan anders kan, mag, of misschien zelfs moet. Alleen zo geraak je terug van dat overleven naar bewust leven, op basis van de keuzes die jij maakt. En dat is nog altijd met vallen en opstaan, maar het is wel leven.”

U schrijft: we willen moederen alsof we geen job hebben, en werken alsof we geen kinderen hebben. Is dat onze grootste valkuil?

(knikt) Dat maakt dat we ons vaak op alle fronten tekort voelen schieten. Aan de ene kant heb je die studies gedaan, heb je een mooie job en wil je dat ook waarmaken: tegenover jezelf, je collega’s, je werkgever. Aan de andere kant heb je ook voor één of meer kinderen gekozen, en kom je daardoor voortdurend in conflict. Op het werk denk je: verdorie, ik ga weer niet aan de schoolpoort staan. En als je thuis komt, weet je: er wachten nog 87 mails op mij.”

Wat kunnen we daar tegen inbrengen?

“Heel eenvoudig. De kunst is om te leren om zoveel mogelijk in het moment te zijn en daarnaar te handelen. Op het werk focus je je op je job. En als je ’s avonds thuiskomt, probeer je van je kinderen te genieten. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar in de realiteit draait dat vaak anders uit. Nu zijn we er al te vaak enkel lijfelijk: terwijl we naast hen in de zetel kruipen, zitten we met ons hoofd in de keuken, waar de afwas wacht, of bij die 87 mails.

“Het ding is: wil je kind ’s avonds met jou Peppa Pig kijken, kijk dan gewoon naar dat onnozel varken. (lachje) Laat die afwas nog even staan, leg die gsm weg, en doe voor de rest eens niks. Je kinderen zullen ervan opladen en jij ook. Anders ben je weer aan het multitasken in je hoofd, en blijf je continu ‘aan’ staan.”

Allemaal goed en wel, maar is die tweedeling met de hele coronacrisis en het thuiswerken niet nóg moeilijker geworden?

“Zeker. Je stapt niet meer je kantoor binnen of buiten, je bént er altijd. Hoeveel laptops staan er niet op de keukentafel? Komen de kinderen thuis van school, dan stop je met werken. Om daarna, zodra ze in bed liggen, opnieuw te beginnen, ‘om de schade te beperken’. Dat is iets heel verleidelijks, maar zo blijft je werkdag maar doorlopen.”

Laten we ons daar te makkelijk aan vangen: voortwerken na hun bedtijd?

“Ik geloof van wel. Zo’n laptop is snel opengeklapt. Je moet al sterk in je schoenen staan om daaraan te weerstaan, zeker als je met strakke deadlines zit. Pas op, ’s avonds doorwerken moet zeker eens kunnen, af en toe. Maar er een dagelijkse gewoonte van maken? Nee, dat is roofbouw plegen op je lichaam en geest.”

Merkt u dat ook in uw praktijk, hoe we onszelf te veel achternahollen?

“Ik zie dagelijks mensen hun batterijen leeglopen terwijl ze erbij staan. Toch zijn zij vaak de laatsten die het zien of willen toegeven. Ik krijg er al kippenvel van door er nog maar aan te denken: hoe het bij sommige moeders echt al vijf over twaalf is. Maar die dan, in een dikke maand tijd, weer opklaren. Omdat iemand hen objectief – niet hun partner, niet hun moeder – heeft gezegd: ‘Waar ben je in godsnaam mee bezig?’

“Samen komen we dan tot afspraken als: nee, jij gaat niet langer vijf avonden per week doorwerken. Kies één avond, and that’s it. Sommigen zien zich dan al in het werk verzuipen, en blokkeren bij het idee alleen. Maar je moet het breder zien. Stel je ook de vraag: kan ik iets aan een collega doorgeven?

“Leren ‘nee’ zeggen hoort daar ook bij. Vrouwen die alles zomaar op zich nemen, gaf ik weleens de tip: ga tijdens een vergadering op je handen zitten, stop ze onder je billen. Want anders steek je weer je vinger op terwijl je jezelf hoort zeggen: ‘Geen probleem, ík neem dat er wel nog bij.’ Maar dat houdt niemand vol.”

U maakte het zelf mee. Vijf jaar geleden ging bij u het licht uit: een burn-out. Waar ging het fout?

“Mijn kinderen waren toen zes en vier, en ik had een veeleisende job in de farmawereld. Ik vlamde als een raket en leefde voortdurend in de overtuiging: morgen wordt het vast een rustigere dag. Maar dat was nooit zo.

“Toen ik een viervijfde aanvroeg, bleek dat het laatste wat ik nodig had. Dat was het ultieme duwtje richting ravijn. Want wat gebeurde er? Die zestig à zeventig werkuren die ik in vijf dagen verzette, probeerde ik in vier dagen te proppen. Een dag zelfzorg inlassen, dat kwam niet in me op. Uiteindelijk raakte ik helemaal opgebrand.

“Het was op een gegeven moment zo erg dat ik mijn ogen niet open kreeg toen de kinderen ’s ochtends naast ons bed stonden. Meer nog, ik hoopte stiekem dat ze vanzelf zouden weggaan als ik maar lang genoeg mijn ogen sloot. Mijn jongste, die toen nog vaak wakker werd ’s nachts, riep op den duur alleen nog ‘papa’. Dat had hij zichzelf aangeleerd. Want mama, die kwam ’s nachts niet meer. Vreselijk, als ik daar nu aan terugdenk, maar ik kon niet anders.”

Lies Clerx. ‘Sommige mama’s zijn kwaad op hun veeleisende baas. Voor een stuk wil ik daarin meegaan. Maar wij zijn wel degenen die toelaten dat er zoveel in ons bakje ligt.’Beeld © Eric de Mildt

U werd zelf slachtoffer van die automatische piloot?

(knikt) Mijn hele start in het moederschap was op automatische piloot. Bij een eerste kind denk je daar ook niet veel over na. Je laat je vooral leiden door vriendinnen, door de mama’s in je omgeving. ‘Iedereen doet het zo, dus ik zal maar volgen’, dat idee. Ik stond niet stil bij vragen als: wat wil ik nu eigenlijk zelf? Vind ik het wel oké om te stoppen met borstvoeding zodra ik weer aan de slag ga? Vind ik het wel zo ideaal om na vijftien weken moederschapsverlof terug te keren? En tja, je gaat er dan wel voor, maar toch voel je dat wringen.

“Bij mijn derde was dat al anders. Toen dacht ik: nu ga ik het wel ‘goed’ doen, ik blijf zes maanden thuis. Dat had ik die eerste twee keren wellicht ook gekund, maar het kwam niet eens in me op. Ik deed gewoon wat van mij verwacht werd, en wat zoveel jonge moeders mij al hadden voorgedaan. Uitgestelde ondergang was dat.”

Hoe kunnen we die uitgestelde ondergang vermijden?

“Het probleem is dat we daar op voorhand te weinig over nadenken: ‘Wat ná dat moederschapsverlof?’ ‘Wat als ik weer aan het werk mag?’ Dat zijn vragen die we al te makkelijk parkeren. ‘We zien wel’, die gedachte. Net zoals je op een kerstdiner weleens een vervelende vraag wegwuift. ‘Euhm, zijn er nog kroketten?’ (lacht)

“Zeker in die laatste weken zwangerschap focussen we graag op de leuke dingen: de geboortelijst, de kleertjes, de babyborrel. Maar het werk? Vaak begint dat pas in die laatste maand moederschapsrust te dagen. ‘Ow, straks word ik daar weer verwacht.’ Liefst met twee dezelfde schoenen aan, al kun je dat niet altijd beloven. (grijnst)

We schieten in een kramp als het al te laat is?

“Klopt, sommige mama’s kampen dan ineens met allerlei irreële angsten. ‘Gaat dat wel lukken?’ Terwijl je die paniek dus perfect kunt vermijden door op voorhand dat denkwerk te doen, en nog vóór je bevalling dat gesprek met je werkgever te voeren.

“Ik heb een paar vrouwen in begeleiding die nu zwanger zijn van hun tweede. Op dit moment botsen ze bij de combinatie werk-privé nog niet op grote problemen, maar ze verwachten die wel. Dan denk ik: super, jullie zijn er goed op tijd bij.”

Een kind krijgen is wereldwijd de belangrijkste reden om van werkgever te veranderen. Hoe kunnen we dat aanpakken?

“Nu leven we met zijn allen van weekend naar weekend, van vakantie naar vakantie, omdat we het gevoel hebben dat we dan onze batterijen kunnen opladen. We zouden naar een model moeten waarin we elke dag zo’n oplaadmoment vinden. Het idee van een 30 urenweek lijkt me wel wat, precies omdat je zo tijdens de week meer ruimte krijgt om zuurstof te tanken.

“Denk ook aan het concept zoals in de Scandinavische landen. Daar hoef je niet na vijftien weken moederschapsverlof terug aan de slag. Op dat vlak is ons systeem erg surreëel, want een geboorte is zo’n ingrijpend moment. Dat maakt ook dat veel vrouwen er al helemaal voor terugdeinzen: ‘Laat maar, zo’n ratrace mét kinderen.’

“In Scandinavië kunnen ouders een jaar lang verlof opnemen, te verdelen onder hun tweeën. Zo krijg je het toch allemaal beter geregeld. En zul je het ook langer volhouden. Het ding is: wij zien onze loopbaan al te vaak als een sprint, terwijl het een marathon is. En in het tempo waarin we nu crossen, vrees ik soms dat we de eindmeet nooit zullen halen.”

Zijn onze bazen zich daar voldoende van bewust – hoeveel energie al dat combineren vreet?

“Sommige werkgevers hebben daar wel voeling mee, zij zullen af en toe eens checken: ‘Krijg je het allemaal nog rond?’ Anderen dragen dan weer een dubbele boodschap uit: ze investeren in mental health, maar tegelijk overladen ze hun werknemers met allerlei taken.

“Kijk, veel werkgevers leggen de lat hoog, maar het hangt er ook vanaf hoe je daar zelf in staat. Na mijn burn-out ben ik een tijdlang boos geweest op mijn werkgever. Die boosheid zie ik bij andere mama’s soms ook. Ze zijn kwaad op hun bedrijf, op hun veeleisende baas. Voor een stuk wil ik daarin meegaan, en luisteren. Maar anderzijds: wij zijn wel degenen die toelaten dat er zoveel in ons bakje ligt.”

Lies Clerx. ‘Eigenlijk is het heel simpel: je gezondheid is de glazen bal der ballen. Laat je die zelfzorg vallen, dan spat alles aan diggelen.’Beeld © Eric de Mildt

En zo proberen we massaal al die ballen in de lucht te houden. Wel bevrijdend wat u daarover zegt: we mogen ook ballen laten vallen. Echt?

“Absoluut, met sommige mag je zelfs heel hard gooien, ze gaan toch niet stuk. (lacht) Het punt is: je hebt glazen ballen, en je hebt plastic ballen. Eigenlijk is het heel simpel: je gezondheid is de glazen bal der ballen. Laat je die zelfzorg vallen, dan spat alles aan diggelen. Dan belanden uiteindelijk alle ballen op de grond, en lig jij in de lappenmand. Het is erg hoe weinig we daarbij stilstaan.

“Elke dag jongleren we erop los, zonder ons af te vragen: móét dat eigenlijk wel? En dus komt het erop aan je prioriteiten te stellen, en die af en toe opnieuw tegen het licht te houden. Want wat je drie jaar geleden wilde, is misschien niet meer wat je vandaag wil. Hoezo, je kunt je man niet met een ongestreken T-shirt naar kantoor sturen? Hoezo, je moet elke week andere gerechten op tafel toveren? Een waanzinnig simpele tip: tover eens één avond geen uitgebreid menu op tafel, maar ga voor soep. Scheelt je een hoop tijd, en die kinderen zijn dolgelukkig: soep met veel balletjes en brood. (lacht)

Hebt u, behalve soep met balletjes, nog zulke tips?

“Er is geen one size fits all. Maar het is wel nuttig om eens na te gaan: wat maakt dat ik het zo druk heb? Is dat omdat je, objectief, te veel moet doen? Of is dat omdat je datgene wat je moet doen zo goed wilt doen? Ook vrouwen met een drang naar perfectionisme komen in begeleiding. Vrouwen die elke mail zes keer nalezen alvorens ze hem versturen. Mama’s die no matter what vier uur aan een taak willen werken. Zo ben je natuurlijk van ’s morgens tot ’s avonds bezig, en is het nooit goed genoeg.

“Ik zeg dan altijd, probeer eens voor jezelf te stoppen als je aanvoelt: dit is een acht op tien. Want gegarandeerd is het dan voor je werkgever al een tien of meer. Of maak je presentatie vlak voor die vergadering, dan heb je geen uren de tijd meer. Soms moet je jezelf wat om de tuin leiden. (knipoogt)

Deze zomer verwacht u uw vierde kind – uw ‘digestiefje’. Staat u straks weer met twee verschillende schoenen op het werk?

(lacht) Dat is mij één keer overkomen, en mijn collega’s spreken er nog van. Wie weet? Misschien dat ik me met vier kinderen nog weleens van laarsjes vergis. Maar ik ben wel nu al, meer dan ooit, actief op zoek naar manieren om het leefbaar te houden.”

Wat een moeder leiden kan, Lies Clerx, uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts, 215 p., 22,99 euro.

‘Voor sommige mama’s is het al vijf over twaalf’: over moeders die worstelen met de balans werk-privé
Beeld rv