Steven Van Gucht: ‘Nog een tiental dagen om het tij te keren’

De cijfers staan in het rood en de druk op de intensieve zorg neemt snel toe, zei viroloog Steven Van Gucht tijdens de persconferentie van het Crisiscentrum. Hij hoopt dat het aantal besmettingen deze week zijn piek bereikt.

‘De besmettingen stijgen minder snel, hopelijk zullen ook de ziekenhuisopnames binnenkort minder snel toenemen’, zei Van Gucht. ‘Het aantal patiënten op intensieve zorg blijft snel aangroeien en dit al voor de vijfde week op rij. Aan dit tempo zullen we tegen 10 april de grens van 1.000 patiënten op intensieve zorg bereiken. We hebben dus nog een tiental dagen om het tij te keren. Mits een goede opvolging van de basismaatregelen is dat mogelijk.’

Piek?

Tussen 20 en 26 maart waren er gemiddeld 4.751 nieuwe besmettingen per dag. Dat is 17 procent meer dan in de voorgaande zevendaagse periode. ‘Op maandag 22 maart werd het voorlopig hoogste aantal besmettingen van de derde golf opgetekend: 6.274 besmettingen op één dag. De stijging is de laatste dagen duidelijk vertraagd.’

Volgens Van Gucht stijgt het aantal besmettingen op heel het grondgebied en in alle leeftijdsgroepen. ‘De stijging is het minst uitgesproken bij de tachtigers (+2 procent) en het meest uitgesproken bij de veertigers (+21 procent). Bij kinderen en tieners is het aantal besmettingen teruggezakt tot plus vijftien procent. De tieners blijven de groepen waar de afgelopen week het grootste aantal nieuwe besmettingen werd vastgesteld.’

Op dinsdag 23 maart werd een record van 87.052 testen op één dag uitgevoerd.

Tussen 23 en 29 maart zijn elke dag gemiddeld 241 mensen opgenomen in het ziekenhuis, of 18 procent meer dan een week eerder. ‘Vorige week vrijdag waren er 296 ziekenhuisopnames, mogelijk zien we deze week nog dagen met zo’n 300 opnames per dag. Hopelijk volgt daarna een aftopping.’

‘Vraag is of deze aftopping een nieuw plateau gaat zijn’, zegt Van Gucht. ‘Of een daling of zelfs opnieuw een stijging wordt.’

De overlijdens blijven relatief beperkt. ‘Gemiddeld vielen er de afgelopen week 27 overlijdens per dag. De meeste overlijdens vallen niet meer te betreuren bij de 85-plussers, maar bij de groep tussen 75 en 85 jaar.’

‘Scholen geen broeihaard’

Van Gucht presenteerde ook de resultaten van een studie naar antistoffen bij kinderen en schoolpersoneel. Leerlingen in het lager en middelbaar onderwijs en het onderwijspersoneel worden getest op antistoffen. Die wijzen op een vroegere besmetting. De resultaten van het eerste testmoment - dat tussen 3 december tot en met 28 januari plaatsvond - zijn binnen.

Uit het onderzoek blijkt dat 12,4 procent van de leerlingen en 14,8 procent van het schoolpersoneel in de lagere school en in eerste graad van het middelbaar onderwijs antistoffen tegen het coronavirus hadden. ‘De verschillen zijn klein.’

‘Slechts twee procent van de leerlingen had in de periode voordien een bewezen coronabesmetting met een positieve test. Bij de meeste kinderen werd de besmetting dus niet vastgesteld. Bij het personeel was dit een stuk hoger. Tien procent testte voor de studie positief.’

Er zijn opvallende regionale verschillen. In Vlaanderen lagen de percentages lager dan in Brussel en Wallonië. ‘In Vlaanderen had 8,7 procent van de leerlingen antistoffen en 13,2 procent van het schoolpersoneel. In Wallonië was dat 15,4 procent en 17,7 procent, in Brussel 24 procent en 10,5 procent.’

De cijfers voor Brussel zijn gebaseerd op een klein aantal leerlingen en personeelsleden, dus ze kunnen vertekend zijn. Tijdens de tweede golf werden vooral Brussel en Wallonië zwaar getroffen. Dat weerspiegelt zich in de onderwijsstudie.

De percentages zijn vergelijkbaar met de percentages die gevonden zijn bij de algemene bevolking. ‘Bij bloedgevers bedroeg in die periode het percentage van mensen met antistoffen zo’n 16 procent, in Brussel was dat 26 procent. Onze studie vindt dus geen aanwijzingen dat het virus zich in scholen meer verspreidt dan elders in de gemeenschap. Het bevestigt dat scholen vooral een spiegel zijn van virusverspreiding in de samenleving en geen broeihaard.’

 (jvt)