Direct naar artikelinhoud
AnalyseCoronavirus

Was het een ongeluk? Een diepvriesdier misschien? Op zoek naar de bron van het coronavirus

Een vrouw bezoekt een tentoonstelling in Wuhan over de strijd van de stad tegen het coronavirus.Beeld Getty Images

Waar komt het coronavirus vandaan dat de wereld nu al ruim een jaar teistert? De WHO-missie naar China, met in haar gelederen viroloog Marion Koopmans, heeft die vraag niet opgelost maar wel aangescherpt, blijkt uit het eindverslag van de missie. Vier vragen zullen daarbij de komende tijd centraal staan.

1. Wanneer is de uitbraak precies begonnen?

Daar zat de WHO-missie dan. In Wuhan stelden Chinese medici de westerse specialisten voor aan een man die geldt als de vroegst bekende patiënt met covid. Hij kreeg de ziekte al op 8 december, wat zou betekenen dat hij ergens in de eerste week van die maand besmet moet zijn geraakt.

Alleen: de man was nergens geweest en had niets bijzonders gedaan, bezwoer hij. “Totdat ik hem vroeg: en je ouders dan?”, herinnert Marion Koopmans zich. “Nou: die bleken wel eens naar een kleine, plaatselijke dierenmarkt te gaan.”

Volg de keten van besmettingen terug, en dit is waar het kruimelspoor eindigt: begin december, in Wuhan, bij een meneer die ook niet precies weet waar hij het virus opliep. Aanvankelijk leek de uitbraak nog begonnen op de grote dierenmarkt van de stad, maar inmiddels is dat niet meer zo zeker: de vroegste gevallen zijn lang niet allemaal tot de markt te herleiden.

De Nederlandse virologe Marion Koopmans.Beeld ANP

Maar waar en wanneer begon het dan wel? In de dossiers en de weefsels van 92 patiënten die in de maanden ervoor een verdachte longontsteking kregen, bleek het virus niet te vinden. En tegelijk denkt de WHO-missie dat de man die het team sprak niet de allereerste patiënt was: het virus ging waarschijnlijk al enige tijd op een laag pitje rond toen het in december voor het eerst werd opgemerkt.

China moet eigenlijk de bloedbanken in de regio eens goed doorvlooien, op zoek naar antistoffen tegen het virus, vindt de WHO-missie. Ook zou men nog eens goed moeten kijken naar patiënten die destijds mildere ziekteverschijnselen hadden: de gemiddelde coronapatiënt krijgt immers geen gevaarlijke longontsteking, maar een griepachtige ziekte.

2. Welk dier heeft het gedaan?

“Zeer waarschijnlijk” acht de WHO-missie wat in feite de meest saaie verklaring is van de uitbraak: dat het virus van de vleermuis op de mens is overgesprongen via een of ander nog onbekend ‘tussendier’. Dat dier zal het virus weer hebben opgelopen op een boerderij, ergens in Zuid-China, of misschien over de grens met Laos of Myanmar – vleermuizen trekken zich nu eenmaal weinig aan van landsgrenzen.

Het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2 is immers nauw verwant aan vleermuisvirussen, maar toch ook weer enkele tientallen jaren evolutie van de al bekende vleermuisvirussen verwijderd. Dat duidt op een virus dat een tijdlang heeft ‘gesudderd’ in een andere diersoort. Opvallend is bovendien dat het virus het niet zo nauw neemt met de soortengrens: in Europa springt het makkelijk over op nertsen en katten, in Brazilië blijkt de nieuwe variant ‘P1’ ook muizen te kunnen besmetten.

Maar in welk tussendier kwam SARS-CoV-2 tot wasdom? Even gold het schubdier als voornaamste verdachte – totdat duidelijk werd dat de coronavirussen die dit exotische boomdier onder de leden heeft toch wel erg afwijken van het covidvirus. En aangezien het coronavirus zo goed is afgestemd op menselijke cellen, liggen boerderijdieren meer voor de hand. Denk aan nertsen, konijnen, marters, bamboeratten of wasbeerhonden. Het virus zou, ergens in China, alle tijd hebben gehad om biologisch te wennen aan de mens voordat het de overstap maakte.

Wildboerderijen

Een belangrijke verdachte daarbij zijn de wildboerderijen in Zuid-China, afgelegen bedrijven waar men exotische dieren kweekt. Na twintig jaar aanmoediging door de overheid, als middel om de armoede op het platteland tegen te gaan, besloot China de wildboerderijen eind februari vorig jaar opeens te verbieden. Een teken dat China nattigheid voelde en aanwijzingen had dat de uitbraak op de wildboerderijen is begonnen, zei WHO-teamlid Peter Daszak al eerder tegen Amerikaanse media.

In Wuhan vond de WHO-missie een belangrijk puzzelstukje. De versmarkten in de stad werden deels van dieren voorzien door de wildboerderijen in de zuidelijke provincie Yunnan. Veelzeggend, want het pandemische virus is nog het meest verwant aan enkele vleermuizencoronavirussen die jaren geleden in die provincie werden aangetroffen.

Anderzijds: daarmee is de ontbrekende schakel nog steeds niet terecht. Chinese onderzoekers testten al zo’n 80.000 wilde en ‘gehouden’ dieren op sporen van SARS-CoV-2: niets te vinden. Ook is onduidelijk hoe het virus precies in Wuhan belandde: via het dier zelf of via een besmette handelaar of reiziger. Belangrijke informatie, die men nodig heeft om herhaling te voorkomen.

3. Komt het virus echt wel uit China?

Door al die informatie heen dringt China aan op een buitenissige theorie: dat het virus uit het Westen komt of in elk geval niet uit China zelf. In Italië beweerden onderzoekers antistoffen tegen het virus te hebben gevonden in bloedmonsters uit september. En in Barcelona bezwoer men al begin 2019 sporen van het virus te hebben gespot in rioolwater.

De WHO zit daarmee duidelijk in zijn maag. Ja, we “volgen het beschikbare bewijs, met een open geest”, zeiden de missieleden bij de presentatie van hun eindrapport wel acht keer. Maar intussen beseft men dat de studies uit Spanje en Italië technisch broddelwerk lijken: zo gebruikten de Italianen een zelf ontwikkelde bloedtest die in wel meer bloedmonsters antistoffen tegen corona meent te herkennen. Niettemin is men de resultaten nog eens opnieuw aan het bekijken.

De ingang van de Xinfadi-markt, bijna een jaar geleden.Beeld REUTERS

In het verlengde daarvan is er nog een mogelijkheid waar China op aandringt: misschien heeft het virus zich wel verplaatst via diepvriesvoedsel. Dat zou China de mogelijkheid geven de schuld van de coronacrisis af te wenden op het buitenland, een gedachte die Chinese partijleden graag in het land verkondigen.

Wetenschappelijk is daarvoor iets te zeggen, moet de WHO-missie erkennen. Zo blijkt uit experimenten dat het virus ook na invriezing best een aardige tijd infectieus kan blijven. Of neem de mysterieuze uitbraak afgelopen juni in Peking: schijnbaar vanuit het niets raakten 368 mensen besmet, van wie driekwart met een link naar de versmarkt Xinfadi. Daar leidde het onderzoek naar een snijplank waarop geïmporteerde diepvrieszalm uit Chili werd bereid.

Snijplank? 

Een importvirus dus? Erg logisch is dat niet, vinden ook veel Chinese experts, alleen al omdat zalmen geen corona kunnen krijgen en in zee ook niet snel met een luchtwegvirus in aanraking zullen komen. Veel aannemelijker is dat het virus al aanwezig was op de markt en door hoesten of niezen op de snijplank is beland, of bij het bewerken en invriezen op de zalm is gekomen, constateert de WHO-missie.

Dat een diepvriesdier het virus voor het eerst op een mens heeft overgebracht, zou in elk geval al helemaal “uitzonderlijk” zijn, en lijkt de WHO-missie dan ook “niet waarschijnlijk”. Maar zeg nooit nooit. Zo wijst missieleider Peter Ben Embarek erop dat men in Wuhan ook diepgevroren wasbeerhonden importeerde van de wildboerderijen uit Zuid-China. “En niet zomaar blokjes verpakt vlees in plastic”, zei hij eerder tegen wetenschapsblad Nature. “Maar hele karkassen die ter plekke werden gevild.”

4. Is een laboratoriumongeluk echt wel uitgesloten?

Een vraag die de WHO weliswaar in de koelkast zet, maar die internationaal nog wel even zal blijven rondspoken. De uitbraak van het coronavirus vond immers niet plaats in een vleermuizengrot, maar vlak bij het Wuhan Institute of Virology, onderzoeksinstituut van talloze vleermuizen- en virusmonsters.

“Eerlijk gezegd was ieders eerste reactie dan ook: heeft dat soms een rol gespeeld?”, erkende Ben Embarek dinsdagmiddag bij de presentatie van het WHO-onderzoek. “De gedachte is logisch. Ook stafleden van het instituut zelf zeiden dat dit hun eerste vrees was.” Want ongelukjes gebeuren. Het SARS-virus, voorloper van het huidige coronavirus, ontsnapte in totaal zes keer uit het lab, steeds door een medewerker te besmetten: in Singapore, in Taiwan en liefst vier keer uit hetzelfde laboratorium in Peking.

Volgens de Australische immunoloog Nikolai Petrovsky kan zoiets gebeuren als een coronavirus in een ander experiment belandt. “We zien dat af en toe in ons eigen lab”, zei Petrovsky tegen tijdschrift Undark. “De ene dag kweek je griep, en als je het dan de volgende dag genetisch karakteriseert, is het: holy shit, waar komt dit andere virus in onze kweek vandaan?”

Peter Ben Embarek, de missieleider naar Wuhan.Beeld AP

Maar, zo bezweert Ben Embarek: “We hebben geen enkele aanwijzing kunnen vinden die zo’n conclusie rechtvaardigt.” Het virus lijkt dan ook puur natuur. Zo heeft het een evolutionaire aanpassing aan zijn uitsteeksels die virologen nog helemaal niet kenden, en zitten de verschillen met andere vleermuisvirussen willekeurig verspreid door zijn erfelijk materiaal, alweer een teken dat de evolutie het virus heeft gevormd. Al in maart vorig jaar noemden Amerikaanse onderzoekers het daarom “onwaarschijnlijk” dat het virus in een lab in elkaar is geknutseld. “De genetische data laten onmiskenbaar zien dat SARS-CoV-2 niet is afgeleid van enig eerder gebruikt geraamte”, aldus het team.

Menselijke cellijnen

Wat nog wel denkbaar is: een natuurlijk vleermuizenvirus, dat in het lab iemand heeft besmet. Maar daar brengt de WHO-missie tegenin dat vleermuizenvirussen van nature niet goed ‘passen’ op de mens. In het virologisch instituut van Wuhan trof de missie slechts drie menselijke cellijnen met ‘werkende’ coronavirussen erin. En verwant aan het huidige coronavirus waren die niet.

Of dat genoeg is om iedereen te overtuigen, valt te betwijfelen. Zo wijzen aanhangers van de laboratoriumtheorie erop dat de WHO-missie slechts een bliksembezoek bracht aan het virologisch instituut van Wuhan en moest afgaan op wat de Chinezen zelf aan informatie kwijt wilden. Al direct na afronding van de WHO-missie riepen enkele tientallen wetenschappers, onder wie Petrovsky, daarom op tot vervolgonderzoek: de WHO-missie zou niet “het mandaat, de onafhankelijkheid of de noodzakelijke toegang” hebben gehad om de zaak op te helderen, aldus de groep.

Maar voor Ben Embarek is het de combinatie die telt: geen aanwijzingen voor een ongeluk, wél aanwijzingen voor een dier-op-mensoverdracht. “We hebben sterkere aanwijzingen die we nader willen onderzoeken. Mocht dat helemaal niks opleveren, kunnen we deze theorie altijd nog heroverwegen.”