Direct naar artikelinhoud
InterviewZakia Khattabi en Hans Bruyninckx

‘De Europese Green Deal is een gedroomde hefboom’

Zakia Khattabi (Ecolo). 'Ik start met een zware erfenis maar probeer vooral naar de toekomst te kijken. Gelukkig zie ik nu meer dan ooit ambitie in de federale regering.Beeld Wouter Van Vooren

Vooral door het gebrek aan samenwerking tussen de bestuursniveaus is het Belgische milieu- en klimaatbeleid ondermaats, zo stelt de OESO. ‘We hadden al veel verder kunnen staan’, zeggen klimaatminister Zakia Khattabi (Ecolo) en Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap (EMA).

Voor Hans Bruyninckx (57) bewijst het nieuwe slechte milieu- en klimaatrapport dat de OESO ons land geeft dat de conclusies die ook zijn agentschap formuleert solide zijn. Voor de minister van Leefmilieu en Klimaat toont de analyse nog maar eens aan hoeveel werk er voor haar op de plank ligt. “In oktober 2020 was ook de Europese Commissie erg kritisch voor het Nationaal Energie- en Klimaatplan. Ik start met een zware erfenis maar probeer vooral naar de toekomst te kijken”, zegt Zakia Khattabi (45). “Gelukkig zie ik nu meer dan ooit ambitie in de federale regering.”

Zoals?

Khattabi: “Er lopen gesprekken met financiënminister Vincent Van Peteghem (CD&V) over de bedrijfswagens en over een bepaalde vorm van koolstoftarifering (waarbij CO2-rijke producten en diensten duurder worden, BDB), zoals de OESO ook aanbeveelt. Met Mathieu Michel (MR), staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen, bekijk ik de renovatie van onze gebouwen en ik werk samen met het kabinet van premier Alexander De Croo (Open Vld) aan een nota die ervoor kan zorgen dat een klimaatminister misschien ooit overbodig is. Als niet ook de andere vakministers hun beleid richten op de klimaat- en biodiversiteitsdoelen en leren denken vanuit dat perspectief, halen we het niet. In die nota mikken we daarom op groene doelstellingen voor iedere collega die om het half jaar geëvalueerd zullen worden.”

Bruyninckx: “We kunnen alleen maar een gezonde samenleving garanderen als we het natuurlijke kapitaal niet verder opsouperen. Alle politieke beslissingen zouden daar inderdaad rekening mee moeten houden.”

Hoe denkt u het al jaren aanslepende grote pijnpunt van de gebrekkige samenwerking tussen beleidsniveaus en dan vooral het Vlaamse tegenstribbelen op te lossen?

Khattabi: “Aanvankelijk dacht ik dat we zouden samenwerken, maar ik ben er niet meer van overtuigd. Nochtans ontwaar ik niet veel verschillen tussen wat Vlamingen, Brusselaars en Walen willen. Ik sprak al een paar keer met Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) en in meerdere dossiers is er nauwelijks verschil tussen ons, bijvoorbeeld als het gaat over renovatie. Maar ik heb langzamerhand ingezien dat de nationalistische agenda van de N-VA het debat vertroebelt. Hun belangrijkste doelstelling is tonen dat het in België niet mogelijk is om samen te werken. 

“Daardoor is er geen ruimte voor dossiers waarin we moeten samenwerken. Kijk naar Antwerpen. Daar concretiseert Bart De Wever meer klimaatambitie dan de Vlaamse regering. Die blokkade op de hogere beleidsniveaus is dus echt alleen maar een kwestie van de politieke agenda. Een nationale klimaatwet zoals de OESO aanbeveelt, komt er dus niet. Er is geen politieke wil.”

Vlaanderen was onlangs niet tevreden met het akkoord over de verscherpte uitstootdoelen tegen 2030. Zal het gesteggel over wie welke inspanningen doet opnieuw jaren duren?

Khattabi: “Dat is niet de bedoeling. In de Nationale Klimaatcommissie is een akkoord bereikt om tegen de VN-klimaatconferentie van november een overeenkomst te hebben. Wat mij enorm helpt is de Europese Green Deal, die onze regeringen verplicht grotere inspanningen te doen. Dat is een gedroomde hefboom.”

Begrijpt u dat Vlaanderen stelt dat het dichtbevolkt en zwaar geïndustrialiseerd is en dat de drie groene ministers op het federale, Waalse en Brusselse niveau dan maar wat meer moeten doen?

Khattabi: “Ik neem niet als Ecolo-politicus deel aan de onderhandelingen over de lastenverdeling maar als federale minister die de agenda van de regering wil uitvoeren. En ja, natuurlijk besef ik dat de Vlaamse economie veel meer op industrie is gestoeld. Niemand wil dat die sector economische klappen krijgt. Daarom werk ik samen met de haven van Antwerpen en met Essenscia (sectororganisatie van de chemische industrie, BDB). De Belgische chemische sector en de Antwerpse haven behoren tot de wereldtop en ik wil dat dat zo blijft. Daarom moeten we hen begeleiden in de omschakeling naar een klimaat- en milieuvriendelijker beleid, zodat ze ook in de 21ste eeuw bij de top blijven horen.”

Bruyninckx: “Daar liggen enorme economische kansen voor de haven van Antwerpen. Die kan dé cluster worden voor chemische stoffen die veilig en duurzaam zijn zoals de nieuwe Europese strategie voor chemische stoffen voorschrijft. Denk aan cellulose uit hout, waar de Scandinavische industrie voluit op inzet. Als je die nieuwe richting niet inslaat, doen anderen het. Dat proberen tegenhouden met achterhoedegevechten is verloren moeite. Met de Green Deal gaan we hoe dan ook een andere richting uit. Dus dan sluit je je maar beter aan bij de voorhoede.”

Hans Bruyninckx. 'De klimaatmodellen tonen een zorgwekkende toekomst voor kinderen die nu geboren worden.'Beeld ID FRED DEBROCK

Een van de OESO-aanbevelingen is een koolstoftaks. Maar toen u daarover begon, kreeg u de wind van voren, mevrouw Khattabi.

Khattabi: “Nochtans staat in het regeerakkoord dat we op duurzame fiscaliteit mikken. Maar dan wel op zo’n manier dat we mensen die het al moeilijk hebben vrijwaren. Tot verbazing van velen heb ik als voorzitter van Ecolo in de regering-Michel tegen een accijnsverhoging op brandstof gestemd omdat tegelijkertijd een aantal treinstations dichtgingen. Dan verplicht je mensen de auto te nemen met duurdere brandstof. Zo kan het echt niet. 

“Daarom bespreken we nu voorstellen voor een groene fiscaliteit die past in een globale belastinghervorming. Minister Van Peteghem is dat aan het bekijken en ik zat hier net nog over samen met armoedeverenigingen. Er moet iets gebeuren, want nu betaalt de gemeenschap de kosten van milieu- en klimaatschade. De vervuiler moet dat betalen, maar zonder dat we mensen in armoede duwen.”

Groene taksen, minder consumptie, kilometerheffingen, duurdere vluchten, minder vlees. Wordt het niet erg lastig om mensen daarin mee te krijgen?

Bruyninckx: “Zeker als je het zo voorstelt. De klimaatmodellen tonen een zorgwekkende toekomst voor kinderen die nu geboren worden. Ondertussen is je auto de verkeerde, zou je die koteletten beter laten staan, is je huis niet aangepast aan de 21ste eeuw en zijn je kleren vervuilend en gaan we je op al die dingen belasten. Je zou voor minder afhaken. Er moet veel meer aandacht gaan naar de concrete, onwaarschijnlijke voordelen van leven in een klimaatvriendelijke stad of omgeving. Die is veiliger, groener, koeler in de hitte, gezonder, minder lawaaierig, aangenamer.

“We moeten ook veel meer inzetten op de sociale kant van de zaak. Over CO2 en stikstof weten we tot op de microgram hoe het in Europa zit, maar hoe we er precies voor kunnen zorgen dat niemand achterblijft in de radicale groene ommezwaai die we moeten maken is veel minder duidelijk. Het is een essentiële maar onderbelichte kwestie die veel meer centraal moeten staan, zeker ook in België, dat de hoogste belastingdruk in Europa heeft. Iedere suggestie dat je daar nog iets bij doet en het niet eerlijk verdeeld raakt, zorgt voor een debat dat je niet kan winnen.”

Het OESO-rapport bevestigt ook de lamentabele staat van onze biodiversiteit.

Bruyninckx: “De landbouwpraktijken, het voedselsysteem en de versnippering van het landschap zijn de belangrijkste oorzaken. Gelukkig omvat de Green Deal ook een biodiversiteitsstrategie die op herstel mikt. Voor Vlaanderen wordt het een hele uitdaging. In Nederland durft men nu zeggen dat zo’n 30 procent van de veestapel moet verdwijnen. Vorig jaar was dat nog taboe. Toen ik vorig jaar in een tv-studie positief antwoordde op de vraag of de Nederlandse veestapel moest halveren, had ik bijna politiebescherming nodig om van de studio terug naar mijn hotel te raken. Wij staan ook voor die omslag. Niet iedereen moet vegetariër worden. Maar als we de helft minder vlees zouden eten, dan zouden we veel gezonder zijn en zouden we ook voor klimaat, luchtkwaliteit en biodiversiteit enorme stappen vooruitzetten.”

De OESO merkt op dat Wallonië zich voorneemt in 20 procent van de landbouwgrond aan biodiversiteitsbeheer te doen, terwijl Vlaanderen op slechts 2 procent mikt. Hier kan een federale minister niets tegen beginnen?

Khattabi: “Toch moet biodiversiteit even belangrijk als klimaat worden. Ik hoop dat de pandemie, die toont hoe groot het verband is tussen een gezonde natuur en onze eigen gezondheid, daarbij helpt. In mei is er een VN-biodiversiteisconferentie die even belangrijke afspraken als de klimaatconferentie van Parijs in 2015 moet opleveren. En de federale regering omarmt ook de Europese biodiversiteitsstrategie tegen 2030 in het kader van de Green Deal en zal ambitieus zijn als het gaat over de Noordzee, die onder onze bevoegdheid valt. 

“Ook spreek ik met mijn federale collega voor landbouw David Clarinval (MR) over minder pesticidegebruik. Dat is iets waar de federale regering over gaat. Ik hoop dat de nieuwe Europese strategie voor chemische stoffen een hefboom is in die discussie. Maar heel wat beslissingsmacht ligt inderdaad bij de gewesten en zeker landbouw is in het klimaat- en biodiversiteitsdebat nog taboe.”

Vrezen jullie dat de pandemie de motivatie voor groene plannen aanvreet?

Khattabi: “Gelukkig legt Europa op dat onze relanceplannen aan groene voorwaarden voldoen en ik hoop dat de Commissie streng zal zijn in de screening van de projecten die financiering vragen.”

Bruyninckx: “Ik vind het net verrassend hoezeer de Green Deal overeind is gebleven is. Europa geeft aan dat het economische herstel op de principes van de Green Deal gebaseerd moet zijn. Dat is rationeel, want anders ga je eerst je economie op de klassieke manier oplappen, om ze daarna aan te passen aan de klimaatdoelen. Dan betaal je twee keer. Het grootste gevaar is volgens het EMA investeren in zaken die nog een klein verschil maken tot misschien 2030, maar die daarna helemaal niet meer zullen volstaan. Dan rijd je jezelf vast en krijg je activa, sectoren, werknemers en regio’s die in een doodlopende straat belanden. Een voorbeeld zijn de investeringen in nieuwe gascentrales. Die gaan nog zeker veertig jaar mee, maar passen niet in de doelstelling van nuluitstoot tegen 2050.”

Nochtans voorziet ons land extra gascentrales om de kernuitstap op te vangen. Dat betekent meer CO2-uitstoot binnen het ETS-systeem, de Europese handel in uitstootrechten voor de industrie, stelt de OESO.

Khattabi: “De kernuitstap dateert van 2003. Het is echt tijd om te tonen dat de politiek haar woord houdt. We hebben trouwens nog geen oplossing voor het kernafval. En die twee gascentrales zijn geen ecologisch alternatief voor kerncentrales. Ze zijn slechts een veiligheidsbuffer voor de periode die we nodig hebben om massale investeringen in hernieuwbare energie te realiseren en ze worden alleen maar gebruikt wanneer hernieuwbare energiebronnen niet beschikbaar zijn. Dit is een essentiële stap richting veel meer hernieuwbare energie. Ik ben altijd wat sceptisch geweest over de ETS, maar die extra uitstoot wordt dus Europees gecompenseerd door klimaatinvesteringen elders.”

Bruyninckx: “We moeten energieproductie inderdaad veel meer Europees bekijken. Energie- of klimaatdoelstellingen bereiken op het niveau van een middelgrote Chinese stad is strategisch niet de beste keuze. Het gaat erom net voldoende buffercapaciteit en flexibiliteit in je energiesysteem te voorzien zonder dat je overbodige investeringen doet.”

Mevrouw Khattabi, het is uw verantwoordelijkheid om de Green Deal in ons land vorm te geven, wat wil zeggen dat we bijna jaarlijks zo’n 6 procent minder broeikasgas moeten uitstoten. Een huzarenstukje als je ziet wat we de laatste jaren maar presteerden?

Khattabi: “We zijn met de verschillende departementen aan het berekenen welke impact op onze uitstoot bepaalde beleidskeuzes hebben. Dat werk is gestart en er is veel voluntarisme en ambitie om die nieuwe toekomst uit te tekenen.”

Bruyninckx: “De geschiedenis heeft ook haar rechten. Hadden we de voorbije vijftien jaar het beleid nauwgezetter uitgevoerd, dan zouden we nog altijd een stevige versnelling in de uitstootreductie moeten realiseren, maar het was een minder grote inspanning geweest dan wat we nu moeten doen. Wij zijn een van de landen die tussen nu en 2030 een relatief grote inspanning moeten doen omdat het klimaatbeleid te weinig in het recente verleden centraal stond.”