De Brusselse rechtbank van eerste aanleg veroordeelde de Belgische overheid gisteren/woensdag om binnen de dertig dagen een eind te maken aan de coronamaatregelen, op straffe van een dwangsom van 5.000 euro per dag vertraging. Volgens de rechter is de wettelijke basis waarop de ministeriële besluiten gebaseerd zijn niet geldig.

DE KERN. “De vraag is of de pandemiewet niet gevaarlijker is dan het gebrek aan juridische basis”

De regering besliste woensdag al om in beroep te gaan tegen die uitspraak. “Omdat we denken dat we daar een punt te maken hebben”, zei premier Alexander De Croo (Open Vld) donderdag in de Kamer, waar hij en minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) vragen kregen van Barbara Pas (Vlaams Belang), Sophie Rohonyi (DéFI), Peter De Roover (N-VA), Jean-Marie Dedecker (Onafhankelijk), Patrick Dewael (Open Vld) en Servais Verherstraeten (CDV).

Bid tot god

De regering blijft geloven in de wettelijkheid van de maatregelen. “Het arrest zegt niets over de grondwettelijkheid van de maatregelen zelf. Die worden niet in vraag gesteld en blijven ook gelden”, zei De Croo. Volgens Verlinden blijven de maatregelen van kracht, “wat er ook gebeurt”. “Die vallen niet zomaar weg, ook niet na 30 april.” Bovendien heeft de Raad van State al verschillende keren geoordeeld dat de wettelijke basis - in casu de wet op de civiele veiligheid - wel voldoende is, benadrukten beide ministers.

De timing zal een uitdaging zal zijn, maar met gezonde spoed moet het mogelijk zijn de pandemiewet op tijd af te werken

Alexander De Croo

Tegelijkertijd werkt de regering wel aan een oplossing, gaf de premier aan. “Een Russisch spreekwoord zegt: ‘bid tot god, maar roei toch altijd naar de oever’. Heb vertrouwen, maar werk intussen toch maar een oplossing uit.”

Gezonde spoed

Die oplossing is de pandemiewet, waarvan het voorontwerp de afgelopen weken grondig besproken is in het parlement en die nu teruggaat naar de regeringstafel voor eventuele aanpassingen. “Het is overduidelijk dat de timing een uitdaging zal zijn, maar ik denk dat het met gezonde spoed mogelijk moet zijn om de pandemiewet op tijd af te werken”, zei De Croo. Hij benadrukte wel dat de regering wil luisteren naar het advies van de Raad van State - dat later deze maand verwacht wordt - en naar de opmerkingen van de Kamer. “Dat gaat over meer dan 600 pagina’s, die we in detail gaan bestuderen.”

LEES OOK. Tijd dringt na vonnis rechter: “Coronaregels dreigen dode letter te worden”

Ook Verlinden rekent op de pandemiewet. “Ik neem alle opmerkingen van het parlement ter harte”, benadrukte ze. Maar “we mogen ons niet vergissen van vijand: dat is het virus, dat de algemene volksgezondheid bedreigt. Het belang daarvan en de complexiteit vragen dat we taboes loslaten”, klonk het nog. “Ik ben vastberaden om zo snel mogelijk samen te werken om met respect voor onze rechten en onze democratie de onzichtbare tegenstander te verslaan.”

Totale chaos

Open Vld-Kamerlid Patrick Dewael bevestigde dat de Kamer de pandemiewet binnen de termijn zou kunnen stemmen. “Dat is de rol van het parlement.” Ook CDV-fractieleider Servais Verherstraeten benadrukte dat. “Wij zullen ons huiswerk doen, ik hoop dat ook de collega’s van de oppositie dat zullen doen.”

N-VA-fractieleider Peter De Roover vreest dat de maatregelen over 29 dagen wel wegvallen, in tegenstelling tot wat minister Verlinden beweerde. “Dit is een manifest probleem, geen kleinigheid. Dit is de totale chaos waarvoor wij gewaarschuwd hebben.”

Drijfzand

Ook Vlaams Belang-fractieleidster Barbara Pas benadrukte dat haar partij al langer waarschuwt voor het “juridisch drijfzand waarop de coronamaatregelen gebaseerd zijn”. “Dit is een blamage voor u”, zei ze. “Ik had verwacht dat die uitspraak een les in nederigheid zou zijn, maar het kan uw totalitaire vicepremier (Frank, red.) Vandenbroucke schijnbaar niets schelen.”