Direct naar artikelinhoud
ReportagePost-pandemisch wonen

We willen écht anders wonen. Hoe corona ons huis (definitief) verbouwt

Sommigen lieten hun auto op de oprit staan om in de garage een kantoor in te richten. niet dom: Zo is Apple ook begonnen.Beeld Maarten Peeters

Is uw huis nog steeds uw droomwoning, of wil u ook de muren openbreken waar u al een jaar op kijkt? Corona zorgt ervoor dat steeds meer mensen anders willen wonen. We staken ons licht op bij enkele experts: ‘De dagen van een kille rij spots aan het plafond zijn geteld.’

Terwijl u dit leest hangt u misschien ondersteboven aan het plafond omdat u de muren bent opgelopen. De muren waartussen u nu al twaalf maanden lang verblijft. Het kan dan ook niet anders dan dat we dat kot zijn gaan herevalueren. Een schokgolf die over de wereld raast, legt wel vaker bloot wat we echt belangrijk en noodzakelijk vinden. Aan de horizon tekenen zich nu al tendenzen af rond waar en op welke manier we willen wonen.

“De pandemie dwong de mensen om zich op één plek schuil te houden en dat heeft wel wat teweeggebracht”, zegt de Australische ontwerper en architect Sally Dominguez in het Life at Home Report van Ikea. “We waren op weg naar een deeleconomie met moderne nomaden in multifunctionele ruimtes, maar covid heeft dat een halt toegeroepen. De pandemie heeft duidelijk gemaakt dat we ons eigen toevluchtsoord nodig hebben, dat ons in veel meer dan gedacht moet voorzien van veel meer dan we hadden kunnen denken nodig te hebben.”

De Zweedse meubelgigant neemt iedere twee jaar een wereldwijd onderzoek af bij zijn klanten. Ook 2020 was zo’n jaar, waarbij meer dan 38.000 mensen in 37 landen ondervraagd werden rond hoe ze hun woning ervaren. Niet geheel verrassend gaf 78 procent van hen aan dat hun thuis een toevluchtsoord was geworden; nog minder verrassend was dat de financiële situatie, woonoppervlakte en leeftijd een rol speelden bij hoe goed ze zich in hun huidige woonst voelden.

Architect Dieter vander Velpen: ‘Deel je woning anders in: een dagzone om te werken en een nachtzone om te ontspannen.’Beeld rv

De pijnpunten van onze woonsituatie zijn bloot komen te liggen, iedere ontbrekende plint werd een doorn in het oog, elke rommellade een onderneming die ons een uurtje afleidde van het onheilsnieuws van de dag. Uitgestelde klusjes werden aangepakt, zolders uitgemest en als kraaien sleepten we allerlei spullen aan om ons nest te verfraaien. Volgens het Ikea-onderzoek brachten twee op de vijf ondervraagden het voorbije jaar een verandering aan in hun huis.

Full monty

“Zowel in het hoge als in het lage segment laten interieurzaken een stijging van de verkoopcijfers optekenen, wat toch uitzonderlijk is in een sector die normaal heel stabiel is”, zegt Rik Ruebens die in RR Interieur een uitgebreide selectie van designmerken als Cassina, Ligne Roset en Molteni verkoopt. “Waar men vroeger slechts een eettafel kwam kopen, bestelt men nu ook sneller de stoelen die erbij staan, het tapijt dat eronder ligt en de lamp die erboven hangt. De full monty zoals we dat noemen. Nu we niet meer op restaurant of op reis mogen, is er voor sommigen plots wat budget vrijgekomen, en je ziet dat ze die centen graag in een mooie thuis investeren.”

Die mooie thuis vertaalt zich anno 2021 naar de veruiterlijking van een cocon, met glooiende vormen, afgeronde hoeken, zachte volumes en natuurlijke materialen om je geborgen in te voelen. “De feelgoodfactor speelt een grote rol”, vertelt Ruebens. “Ik bedoel dat dan vooral tactiel: materialen die aangenaam in de hand liggen, die echt zijn. Natuurlijke grondstoffen als kalk, leem en mortex bijvoorbeeld doen het heel goed. Ze stralen iets rustgevends uit, worden mooi ‘ouder’ en ze zijn makkelijker in onderhoud, wat toch nog belangrijker is geworden nu we ons huis zo intensief gebruiken. Twintig jaar geleden waren glazen tafels heel erg in zwang, maar dat verkoop je vandaag bijvoorbeeld bijna niet meer.”

Vastgoedadviseur Kevin Gobbers: ‘Kopers kiezen sneller voor een kleiner appartement met een mooie buitenruimte dan voor een groter pand zonder terras.’Beeld rv

Dat maatschappelijke gebeurtenissen zoals covid een weerslag hebben op hoe we onszelf en onze woning aankleden, weet ook trend- en colorwatcher Hilde Francq, die met haar trendstudio Francq Colors voorspellingen doet over hoe de wereld de nabije toekomst zal kleuren. “Voor de komende jaren zien we vooral de doorbraak van terracottakleuren, die warmte, comfort en gezelligheid uitstralen – waarden waarnaar we nu sterk verlangen. Maar ook donkerbruin en roodbruin komen nu naar het interieur”, zegt Francq.

Ook nostalgische geel- en oranjetinten zullen volgens Francq opvallend aanwezig zijn de volgende jaren. “Die associëren we met vrolijkheid en energie. En met de jaren 70, ze hebben dus ook iets nostalgisch.” Hetzelfde geldt trouwens voor lichtgroen, en dan vooral pistache. “In de optimistische jaren 50 was het ook een trendkleur. Maar het nieuwe pistache is helemaal niet retro omdat het op nieuwe materialen wordt toegepast. Waar de bruintinten meer een down-to-earthgevoel symboliseren, zijn oranje, geel en pistache heel optimistische, klare kleuren die een nostalgisch element met een vrolijk, fris gevoel combineren. Ze kijken terug maar ook vooruit, het zijn dus echte ‘schakelkleuren’ die passen in het scharniermoment waar we nu als maatschappij in zitten.”

Onze grondige renovatie van het concept ‘woning’ gaat echter verder dan een likje verf of een nieuwe zithoek. De hele functie van onze woonst is veranderd. Het werd ons restaurant en onze fitnessruimte, ons café en onze bioscoopzaal, de plek waar we hechter met onze huisgenoten samenleefden, maar ook probeerden te ontsnappen en privacy opzochten. Waar we tegelijkertijd werkten en ontspanden.

Kantoor als kroonjuweel

Vooral dat laatste zorgt voor aanpassingen, zegt architect Dieter Vander Velpen van het gelijknamige architectenbureau, die op dagelijkse basis droomwoningen ontwerpt en de wensen van zijn klanten heeft zien verschuiven. “In januari hebben we nog een plan van een huis volledig omgegooid”, vertelt hij. De U-vormige villa zou in de twee vleugels een leefkeuken enerzijds, en een meer formele woonkamer anderzijds huisvesten. Die indeling is nu gewijzigd om in de ene vleugel een ruim thuiskantoor te installeren, met veel natuurlijke lichtinval en een mooi uitzicht op de achtertuin. “Haast al mijn klanten hadden ervoor ook een thuiskantoor, maar waar dat vroeger in een kleinere kamer of bijvoorbeeld in een nis weggestopt zat, krijgt het kantoor vandaag een plek in de betere ruimtes van het huis”, zegt de architect. “Dat is ook logisch: wanneer je thuiswerkt, spendeer je het leeuwendeel van de dag in die ruimte – het zou dan zonde zijn om de hele tijd op een zijmuur of een haag te kijken. En als het even kan, moet die plek ook akoestisch in orde zijn.”

Niet dat er het voorbije jaar geen andere zaken aan onze woordenschat zijn toegevoegd, maar een ‘zoom room’ is in ieder geval niet meer weg te denken: een plek waar je de hele dag digitaal kunt vergaderen zonder dat er een peuter zonder broek komt binnengewandeld, je vuile was in het zicht ligt of je kat zichzelf op de achtergrond aan het kruis zit te likken.

Toch beschikt niet iedereen over verschillende slaapkamers – laat staan vleugels – om tot een kantoor om te vormen, en ging men creatief aan de slag met de beschikbare vierkante meters. Zo nam het aantal mensen dat in 2020 de zoekterm ‘bookshelf room divider’ op Pinterest intikte met 150 procent toe, en ook ‘cloffice’ (waarbij je een kantoor maakt in een kleerkast) was twee keer zo populair als in 2019. Op sociale media gingen filmpjes rond van mensen die hun auto op de oprit lieten staan om in de garage een kantoor in te richten. Geen domme zet, wetende dat bedrijfjes als Apple destijds óók in een garage tot stand zijn gekomen.

Onze grondige renovatie van het concept ‘woning’ gaat echter verder dan een likje verf of een nieuwe zithoek. De hele functie van onze woonst is veranderd.Beeld Maarten Peeters

De moeilijkheidsgraad van thuiswerk zit echter zelden in het werken zelf, maar vooral in het ontspannen in dezelfde ruimte. Vander Velpen raadt daarom aan om je woning op te delen in een dag- en een nachtzone, waarbij de nachtzone voor ontspanning dient en de dagzone voor inspanning. Die indeling kan zich visueel vertalen in kleur- en materiaalkeuze, maar ook in verlichting: een element dat veel aan belang heeft gewonnen. “Mensen brengen plots een hele dag door in hun huis. Ze zien hoe het licht binnenvalt, waar ze moeten bijlichten en hoe directe en indirecte verlichting invloed heeft op hun humeur en hun prestaties”, zegt Vander Velpen. “Als architect ben je daar sowieso al mee bezig in het ontwerp, maar de klanten zelf beginnen daar nu ook belang aan te hechten. Ik denk dat de dagen van een kille rij spots aan het plafond geteld zijn.” (lacht)

Ruebens treedt hem bij. “We merken inderdaad dat klanten met verlichting bezig zijn. Vaak hebben ze een lichtstudie laten uitvoeren. Met domotica en led-technologie is tegenwoordig alles mogelijk, maar je ziet ook dat de armatuur zelf een kunstobject is geworden: mensen nemen die graag als eyecatcher op in hun interieur.”

Die visuele opdeling is een meerwaarde, maar het is vooral belangrijk dat je de verschillen tussen dag- en nachtzone ook mentaal respecteert. Vander Velpen wordt in binnen- en buitenland geroemd omdat hij erin slaagt het hotelgevoel in residentiële woningen binnen te halen, een sfeer waar veel mensen vandaag naar snakken nu reizen aan banden is gelegd. Dat hoeft trouwens geen dure verbouwing te betekenen: investeren in accessoires die luxueus aanvoelen, zoals kwalitatieve handdoeken, lakens of badproducten, kunnen ook een resortgevoel opwekken.

Wie geen buitenruimte heeft, trok het voorbije jaar massaal de immomarkt op.Beeld rv

Wereldwijd kent wellness in huis een grote boost, waarbij liefhebbers sauna’s en infraroodcabines installeren. “Deze zomer hebben we uiteindelijk nog veel zwembaden in het ontwerp moeten opnemen van klanten die aanvankelijk dachten dat ze dat niet meer wilden. Ook daar heeft corona verandering in gebracht. Sowieso is er nu veel meer aandacht voor buitenruimte.”

Een klein terras of een gigantisch gazon: nu contact met vrienden of niet-inwonende naasten enkel in buitenlucht toegestaan is, zien heel wat bewoners hun buitenruimte als een verlengde van hun interieur, zegt ook Stephane De Winter, CEO van het Belgische buitenmeubilairmerk Manutti. “Je merkt dat mensen ook buiten de gezelligheid willen opzoeken en de leefruimte naar buiten doortrekken, in dezelfde stijl. Onze collecties gaan verder dan tafels, stoelen en ligstoelen. Modulaire zithoeken met sofa’s en koffietafels en zelfs buitentapijten zijn in opmars.”

De manier waarop moderne woningen gebouwd worden, met grote glaspartijen die helemaal opengeschoven worden, zorgt er ook voor dat interieur en exterieur visueel één geheel kunnen vormen. Dat lukt nu eenmaal minder goed met de klassieke witte plastic tuinmeubelen, beseft de Belg ook steeds meer. “We kregen in het najaar al de grote bestellingen voor dit voorjaar binnen. Dat we in 2020 al vanaf maart prachtig weer hadden, zit daar zeker voor iets tussen, maar ik vermoed ook de onzekerheid over de situatie”, vertelt De Winter. We weten immers niet wanneer we weer binnenshuis mogen afspreken, en of we ons daar wel veilig genoeg bij zullen voelen wanneer dat moment ook aanbreekt. Op een comfortabele manier in openlucht kunnen samenkomen, is dus voor velen een meerwaarde geworden.

Gouden tijden

Wie geen buitenruimte heeft, trok het voorbije jaar massaal de immomarkt op. “Een tuin of terras is ontzettend belangrijk geworden”, zegt vastgoedmakelaar Kevin Gobbers van Wellimmo. “Troeven als een extra slaapkamer of een goede ligging hebben altijd al een grote rol gespeeld in de zoektocht, maar een terras of een tuin is nu doorslaggevend. Daar zien we een verschuiving, in die mate zelfs dat kopers sneller voor een kleiner appartement met een mooie buitenruimte kiezen dan voor een groter pand zonder terras.”

Maar, zo benadrukt Gobbers, alles wat op de markt komt, wordt uiteindelijk wel verkocht. Het zijn gouden tijden voor de immobiliënmarkt, met prijzen die zeker in de steden oververhit raken. Dat heeft uiteraard niet alleen met corona te maken: de Belg heeft nu eenmaal een baksteen in de maag en vastgoed blijkt nog steeds een slimme investering. “Toch zien we dat mensen het afgelopen jaar meer zijn gaan nadenken over hun huidige woonsituatie en die ook zelf in handen durven te nemen, door bijvoorbeeld te verhuizen. Ze weten nu ook veel beter dan een aantal jaar geleden wat ze willen, en ze zijn goed op de hoogte van de markt.”

De moeilijkheidsgraad van thuiswerk zit echter zelden in het werken zelf, maar vooral in het ontspannen in dezelfde ruimte.Beeld rv

Tekent zich in België ook een exodus uit de steden naar de buitenwijken af? “Jonge mensen zullen zich allicht realiseren dat ze, als ze buitenruimte en verschillende slaapkamers willen, beter naar de stadsrand kunnen trekken, maar België is de Verenigde Staten niet: het prijsverschil tussen stad en buitenwijken bedraagt hier geen tienvoud”, zegt Gobbers. “Ik ben ervan overtuigd dat wanneer de horeca en cultuurhuizen weer opengaan, mensen gewoon weer op de stadsterrassen en de kaaien zullen zitten.”

Eigenlijk heeft corona onze onderliggende waarden en normen niet veranderd. We willen nog steeds een goede balans tussen werk en ontspanning, contact met onze vrienden en familie. Waar zich dat vroeger vertaalde in een bruisend sociaal leven op café of in een fitnessabonnement, zoeken we die dingen nu dichter, nu goed, héél wat dichter bij huis.