Direct naar artikelinhoud
InterviewDavid Dehenauw

‘De schommelingen van temperatuur zijn ongewoon, maar geen records’

David DehenauwBeeld Geert De Rycke & Bart Leye

Onze korte broek ligt nog maar net in de wasmand en we halen weer massaal sjaals en mutsen boven. Op een week tijd kennen we een temperatuurverschil van bijna 20 graden. Weerman David Dehenauw geeft meer uitleg.  

Hoe uitzonderlijk is dit snelle weersverschil? 

“Natuurlijk zijn die grote temperatuurverschillen apart en komen ze niet vaak voor. Toch kunnen we deze keer niet spreken van een record. In 2003 kenden we een koude periode rond 8 april met -10 graden in de Ardennen. Een week later al vertoonde de temperatuur een snelle stijging. Van 14 tot en met 18 april werd in een groot deel van het land een temperatuur van 20 graden gemeten.

“Temperatuursprongen van 10 à 15 graden zijn niet zo ongewoon in het vroege voorjaar. In maart en april is het temperatuurcontrast tussen Noord- en Zuid-Europa nog vrij groot. Als de wind dan diametraal 180 graden wijzigt dan voelen wij, die daar pal in het midden liggen, de temperatuurschommelingen harder. Nu een verschil van bijna 20 graden kunnen we zeker wel als ongewoon bestempelen, maar records worden hier wellicht niet verbroken.”

Is er een verklaring voor het temperatuurverschil? 

“Vorige week hadden we een zuidenwind uit het brongebied Sahara. Deze week is het brongebied de Noordpool. Een groter contrast tussen brongebieden kun je in onze streken niet hebben. Er is behoorlijk wat wind boven de Noordzee. Toch warmt die op weg naar hier onvoldoende op, die heeft de tijd niet om de warmte van de onderliggende zee op te nemen op weg naar ons land. Dat verklaart waarom de temperaturen schommelen tussen maximaal 5 à 6 graden. Op sommige plekken haalden we vorige week nog bijna 25 graden. Dat is best gek.”

Kunnen we het op de aprilse grillen steken? 

“Dat is een term waarvan ik zelf nooit een goede definitie heb gezien. In mijn weerberichten benoem ik de dingen eerder expliciet. Ik heb het over buien of korrelhagel. Het is een begrip dat niet echt concreet uit te leggen valt en waar iedereen zo een eigen betekenis aan geeft." 

Heeft het dan te maken met de klimaatsverandering?

“Dat is moeilijk te zeggen. Wat volgens mij veel meer meespeelt, is de koudeprik die wij half februari doormaakten met de wind die uit Noord- en Oost-Europa kwam. Die koude lucht is nu minder fris geworden, maar nog niet helemaal weg. Het feit dat we al een paar weken een jojo-effect van de temperatuur ervaren, is omdat net dit jaar de wind vaker van richting verandert tussen noord en zuid. Het temperatuurcontrast tussen de noordelijke helft van Europa en de zuidelijke helft van Europa is dan nog eens veel groter dan gewoonlijk, mede dankzij de koudeprik die we half februari kenden. Dat is eigenlijk nog niet helemaal verteerd in Noord-Europa. Het is daarom dat we er nog geen lenteweer zien, terwijl we in Zuid-Europa temperaturen van 25 graden halen.”

Wat voor impact heeft het op de natuur?

“Dat is moeilijker te zeggen voor een meteoroloog, daarvoor verwijs ik naar Natuurpunt. Voor de koudeprik van half februari kenden we ook zachte temperaturen. Plots kregen we te maken met lage temperaturen. Men vreesde toen ook voor een aantal amfibieën die al aan hun voorjaarstrek begonnen waren. Ik had ook gelezen dat er bepaalde vogels vroeger vanuit de overwinteringsgebieden kwamen en zich dan tijdens die koude periode heel stil hielden om geen energie te verbruiken. Maar wat nu specifiek de gevolgen zijn, dat weet ik niet.”