Direct naar artikelinhoud
ReportageQamishli

Brood als gevaarlijk wapen in Syrische oorlog

Hussein Salmo laat de platte broden rusten op zijn pick-uptruck in Qamishli, een stad aan de Syrisch-Turkse grens.Beeld Delil Souleiman

Na tien jaar oorlog in Syrië is de voedselsituatie nijpend. Qamishli, graanschuur van het land, is in de greep van een heuse broodoorlog. Na een Koerdische bakkerscoup sloeg president Assad hard terug. ‘Met brood zetten ze mensen tegen ons op.’

“Twee en een half uur gewacht vandaag”, zegt Rawda Khalil, een gescheiden moeder van drie kinderen. Tot begin dit jaar kocht ze brood in het dorp waar ze woont. Tegenwoordig zit ze twaalf kilometer in de bus naar deze bakker, elke dag opnieuw. “Wat moet ik anders?”

Voor een bakker die alle concurrentie achter zich laat, lijkt de keuze beperkt. De bakkerij verkoopt alleen plat Arabisch brood. En dat is nog op rantsoen ook: één zak, veertien ronde plakken, per persoon per dag. Maar de klanten behandelen dit brood alsof het een kostbaar bezit is. De gepensioneerde Hussein Salmo vertrekt niet gelijk. Hij laat het brood eerst rusten op de motorkap van zijn antieke pick-uptruck. “Zo kan het uitwasemen en blijft het langer goed.”

Syrië, waar tien jaar geleden de opstand begon tegen president Bashar al-Assad, is in de greep van een broodcrisis. Brood is de hoeksteen van elke Syrische maaltijd. Van oudsher wordt brood door de overheid gesubsidieerd. Brood van de staatsbakkerij, vers gebakken, bijna gratis, is de worst die de familie Assad – eerst vader Hafez, nu zoon Bashar – al een halve eeuw elke dag uitdeelt aan de bevolking.

In Arabische dictaturen staat deze strategie bekend als dimuqratiyyat al-khubz, de democratie van het brood. Geef mensen warm brood en ze kroppen hun verzet op.

Noodklok luiden

Maar de graanopbrengst is gehalveerd als gevolg van tien jaar oorlog. Graan aankopen kan niet, Syrië is economisch uitgespeeld, de Syrische munt ingestort. De bankencrisis in buurland Libanon trekt ook Syrië de afgrond in. Vanwege Amerikaanse sancties die gericht zijn tegen het omstreden bewind van Assad wil bijna niemand meer zaken doen met Syrië.

Voor veel inwoners is voedsel onbetaalbaar geworden. Onlangs luidde het Wereldvoedselprogramma de noodklok. Bijna 60 procent van de Syrische bevolking (12 miljoen inwoners) heeft te weinig te eten. Sinds 2011 was de situatie nog niet zo zorgelijk. De rijen voor de staatsbakkerijen worden langer, het rantsoen is kariger.

Deze vrouw keert met brood terug van de Baath-bakkerij in Qamishli.Beeld Delil Souleiman

De broodcrisis wordt Assad zwaar aangerekend. Zijn politieke entourage haalt de schouders op over het doodmartelen van gevangenen of veronderstelde aanvallen met chemische wapens. Maar brood is een rode lijn. De eindeloze rijen bij staatsbakkerijen zijn een mikpunt van woede en spot, zelfs onder aanhangers van zijn regime.

Vuist tegen Assad

Tot voor kort ging deze ellende voorbij aan Qamishli, een kleine provinciestad aan de Turkse grens, midden tussen de graanvelden. Twee derde van de graanopbrengst in Syrië komt uit de omliggende regio. Maar waar brood schaars is, wordt brood politiek. Zo raakte Qamishli in de greep van een broodoorlog.

Niet alleen president Assad heeft het in Qamishli voor het zeggen. Hij deelt zijn macht met het Koerdische bestuur, dat grote delen van Noordoost-Syrië controleert. Tussen Assad en de Koerden heerst meestal een gewapende vrede. Tot begin februari bakten ambtenaren van beide gezindten zelfs elke dag samen brood. Assad leverde het graan. De Koerden deden de distributie. Omdat beide machthebbers samenwerkten, leed niemand honger.

De Koerden in Syrië worden bewapend door de Verenigde Staten. Ze voelen zich gesterkt door het aantreden van president Biden. Ze verwachten dat die niet zomaar Amerikaanse troepen zal terugtrekken uit Syrië, in tegenstelling tot diens voorganger Trump. Meer dan vroeger durven de Koerden een vuist te maken tegen Assad.

In januari ontstond onvrede over de behandeling van Koerden in Aleppo, een stad diep in regeringsgebied. Het bleek de lont in het kruitvat. Koerdische strijders barricadeerden de wijken in Qamishli die onder controle staan van Assad. “Oog om oog”, zegt Ilham Ahmed, de president van het Koerdische bestuur. “Wij zeiden: geen diesel en geen brood meer die wijken in.”

Drukte in Qamishli.Beeld AFP

Van blokkade naar coup

De broodblokkade was een feit. Toen de gemoederen in Aleppo waren bedaard en de blokkade werd opgeheven, begon de bakkerscoup. De Koerden kaapten de drie graanmolens en dertien regionale bakkerijen in Noordoost-Syrië die ze eerder runden met de regering van Assad. “Nu zijn die allemaal van ons”, zegt Mahmoud Mohammed, bij de Koerden verantwoordelijk voor bakkerijen en molens.

Natuurlijk sloeg Assad terug. Hij halveerde de graantoevoer naar de Koerdische bakkerijen. Reserveonderdelen? Helaas. Die komen uit een werkplaats van de regering. Koerden zijn daar niet langer welkom. De buitgemaakte bakkerijen in Noordoost-Syrië draaien hooguit nog op halve kracht. In Qamishli moest een Koerdische bakker zelfs sluiten.

En zo verzamelen de inwoners zich ’s ochtends voor de poort van één bakker. In de wandelgangen heet die de Baath-bakkerij, naar de in Syrië oppermachtige Baath-partij. De toegangspoort is geschilderd in de kleuren van de Syrische vlag. Op de gevel hangt een portret van president Assad. Hij kijkt neer op zijn onderdanen die wachten op brood.

De Baath-bakkerij staat in een wijk onder controle van Assad, buiten bereik van de Koerden. Het is een staatsbakkerij van het soort zoals je overal in Syrië aantreft: lange rijen voor één miezerig zakje brood. Maar alles beter dan de kapotte ovens van de Koerden. “Dank aan de staat dat die ons nog brood geeft”, juicht een klant. Mohammed, de voorman van de dertien Koerdische bakkerijen, ziet het met lede ogen aan. “Bij die bakkerij doen ze ineens aardig. Met hun brood proberen ze de mensen tegen ons op te zetten.”