Droogte, corona en brexit bedreigen de patat: ‘Aardappelen telen wordt een dure hobby’

De verse aardappel is op zijn retour. De dievriesproducten zijn wel een succes.
Ewald Pironet

De aardappel was jarenlang de rendabelste akkerteelt in ons land, en we zijn de wereldkampioen van de voorgebakken diepvriesproducten. Maar 2020 was een slecht jaar. Niet alleen door corona, ook door de aanhoudende droogte. Beleven we een kantelmoment?

‘Het is een prachtige stiel. En toch vraag ik me steeds vaker af: waar zijn we mee bezig?’ zucht landbouwer Raf De Paepe. Hij is de vierde generatie die in Kruishoutem naar eigen zeggen ‘een van de mooiste landbouwbedrijven van Vlaanderen’ bezit, met 120 hectare land. Daarvan werd tot vorig jaar 30 hectare beplant met aardappelen. ‘Jarenlang waren aardappelen de rendabelste akkerteelt, maar het wordt steeds minder interessant’, vertelt De Paepe. ‘De opbrengst daalt, de prijs daalt, alleen de kosten lopen elk jaar op. Je zou toch iets mogen verdienen met aardappelen, niet?’

Ons land telt zo’n 13.500 ondernemingen die aardappelen telen, waarvan twee derde in Vlaanderen is gevestigd. ‘Daar zitten heel kleine aardappelboeren tussen, die maar een paar hectare aardappelen bewerken, maar ook grotere met een paar honderd hectare’, zegt Jan Leyten, landbouweconoom bij KBC. ‘Het totale landbouwareaal in België bedraagt 1,4 miljoen hectare. Op bijna 100.000 hectare daarvan staan aardappelen’, zegt zijn collega Bart Verstrynge, die de aardappelsector op de voet volgt. ‘De aardappel is daarmee een van de belangrijkste akkerbouwteelten.’

Dat één op de veertien hectare van het areaal vol aardappelen staat, zegt niet alles. Een aardappel eist veel van de grond, en ook om het risico op ziektes te verminderen, kun je ze geen twee jaar na elkaar op hetzelfde lapje grond telen. De Paepe laat zijn aardappelen vier jaar roteren, vandaar dus dat 30 van de 120 hectare tot nu toe beplant was met aardappelen. De jaren dat op het veld geen aardappelen staan, zet de boer daar vooral granen en suikerbieten op, of groenten zoals spinazie, boontjes, wortelen, noem maar op. ‘De consensus is dat je in ons land maximaal 100.000 hectare aardappelen kunt planten, en we zitten aan dat plafond’, zegt Verstrynge. Daarom breidden de Vlaamse boeren hun aardappelteelt de voorbije jaren uit in Noord- Frankrijk, ten nadele van bieten en granen. Maar er lijkt een kentering in de maak: het Belgische aardappelareaal nam lichtjes af, de boeren planten minder aardappelen. Ook Raf De Paepe: ‘Ik heb dit jaar nog maar 25 hectare aangeplant, en zoals het er nu naar uitziet, zal ik in de toekomst nóg minder aardappelen zetten.’

De opwarming van de aarde kan grote gevolgen hebben. We moeten op zoek naar rassen die meer bestand zijn tegen droogte en efficiëntere irrigatietechnieken.’ Jan Leyten, KBC

Exportwonder

Zo’n 10 procent van de aardappelen die bij ons worden geteeld, is bestemd voor verse consumptie, 90 procent gaat naar een bedrijf voor verwerking, vooral om te eindigen als een van de vele voorgebakken diepgevroren variëteiten – het merendeel frietjes. De verkoop van verse aardappelen loopt jaar na jaar terug. Alleen tijdens de recente lockdown was er een opvallende rush op verse aardappelen, maar dat was uitzonderlijk.

Vijf jaar geleden at een Belg nog 25 kilo verse aardappelen per jaar, dat is gedaald tot 20 kilo. Nog altijd behoorlijk veel, want een Belg verorbert jaarlijks net geen 5 kilo pasta, 1,4 kilo rijst en slechts 300 gram quinoa, bulgur of couscous. ‘Maar de consumptie van verse aardappelen loopt onmiskenbaar terug,’ zegt Leyten, ‘en die trend zal zich doorzetten.’ Hij verwijst naar de grote verschillen als je kijkt naar de leeftijd: een 65-plusser eet jaarlijks 27 kilo aardappelen, bij de min-30-jarigen is dat 15 kilo. Leyten: ‘Nee, de verse aardappel is de laatste jaren geen succesverhaal. De diepvriesproducten, die wél.’

We eten jaarlijks per hoofd zo’n 5 kilogram aardappelen uit de diepvries, vooral frietjes, maar ook kroketten, puree, rösti’s enzovoort. België is wereldkampioen in de export van voorgebakken diepvriesaardappelen. In 2019 werd daarvan 2,7 miljoen ton uitgevoerd. Bijna één derde ging naar landen buiten Europa, een verdrievoudiging in tien jaar tijd.

‘Aardappelen telen is een heel variabele business’, vertelt Verstrynge. ‘Fantastisch goede jaren worden afgewisseld met dramatisch slechte. Maar over het algemeen kun je zeggen dat de aardappelboer goed zijn brood verdiende.’ Landbouwer De Paepe is het daarmee eens: ‘Aardappelen waren lange tijd de rendabelste teelt, maar dat is nu wel aan het veranderen. Je hebt minder opbrengst door aanhoudende droogte, minder verkoop als gevolg van corona, hogere kosten omdat Europa allerlei regels uitvaardigt… En dan is er ook nog de contractteelt.’

Pakweg 80 procent van de boeren werkt met contractteelt: er wordt vooraf met de afnemer, het bedrijf dat de aardappel zal verwerken, afgesproken hoeveel ton of hectare tegen welke prijs wanneer zal worden geleverd. Dat geeft de boer enige zekerheid. ‘De voorbije jaren schommelde de prijs van de aardappelen op de vrije markt van minder dan 30 tot bijna 300 euro per ton’, zegt Verstrynge. ‘Dan is telen zonder prijsindekking via contractteelt heel risicovol. Je kunt je dus verzekeren van de prijs, maar je hebt geen garantie op een succesvolle opbrengst. En die opbrengst had het de voorbije jaren veel moeilijker door het grillige weer.’

Droge zomers

Denk nu niet meteen dat de boer in de jaren dat hij klaagt over het weer, ook het minst voor zijn aardappelen krijgt op de vrije markt. Het tegenovergestelde is het geval, zegt Leyten: ‘De jaren met de slechtste opbrengsten leveren veelal de hoogste prijs op. Want als er weinig aardappelen zijn, stijgt bij een gelijkblijvende vraag de prijs. En de prijs stijgt méér dan dat het volume afneemt. Het lijkt op het eerste gezicht paradoxaal, maar jaren waarin de oogst tegenvalt, zijn goed voor de prijs, jaren van overaanbod of sterk verminderde vraag, zoals tijdens de coronacrisis, zijn rampzalig.’

De Paepe legt uit hoe hij het concreet aanpakt: ‘Je moet als landbouwer goed je opbrengst kunnen inschatten. Stel: je gaat ervan uit dat je 45 ton aardappelen per hectare zult kunnen oogsten en dat je de volledige opbrengst met een contract verkoopt aan een verwerkend bedrijf. Wat als de oogst tegenvalt en je maar 40 ton of nog minder per hectare ophaalt? Je moet als boer je verplichtingen van het contract nakomen, en dus moet je op de vrije markt aardappelen gaan kopen tegen bijvoorbeeld 250 euro per ton, terwijl je volgens je contract maar iets van 100 euro per ton krijgt. Dan scheur je dus je broek.’

Daarom past De Paepe de volgende strategie toe: hij verkoopt zo’n 70 procent van de geschatte oogst met een contract aan een verwerkend bedrijf. Klopt zijn inschatting, dan kan hij de resterende 30 procent op de vrije markt verkopen, hopelijk tegen een hogere prijs. Valt de oogst tegen, dan is die 30 procent een buffer. Valt de oogst mee, dan kan hij op de vrije markt meer verkopen. ‘Ik ben voorzichtig geworden,’ zegt De Paepe, ‘want sinds 2017 hebben we niets dan droge zomers gekend en dan haal je zelfs geen 40 ton aardappelen per hectare. Ik denk dat we moeten leren leven met de droogte, en daarom ga ik nu nog maar uit van een opbrengst van 30 ton per hectare.’

‘Tot nu toe kon ons land genieten van goede klimatologische omstandigheden om aardappelen te telen’, vertelt Verstrynge. ‘We hadden goede bodems, de juiste temperatuur en meestal regende het net genoeg op het juiste moment. De toenemende hete en droge zomers zijn geen goed nieuws voor de aardappelboer.’ De Paepe: ‘Met de huidige prijzen is beregenen in elk geval niet rendabel.’ Leyten: ‘De opwarming van de aarde kan grote gevolgen hebben. Het zou best kunnen dat we voor de aardappelteelt op zoek moeten gaan naar rassen die meer bestand zijn tegen droogte en efficiëntere irrigatietechnieken.’

Vorig jaar kwam er boven op de droogte nog de coronacrisis. ‘Die brak op een zeer ongelukkig moment uit, aan de vooravond van het plantseizoen’, vertelt Verstrynge. ‘De contracten tussen boeren en bedrijven waren juist getekend, er was nauwelijks tijd om bij te sturen. Al snel werd duidelijk dat de vraag naar aardappelen sterk zou afnemen. Er waren bijvoorbeeld geen festivals, waar traditioneel heel veel frieten worden geconsumeerd. Nog belangrijker was dat ook de wereldhandel stilviel, en export is voor de hele sector bepalend.’

Rijke Belgen

De aardappelverwerkende industrie speelt tegenwoordig een cruciale rol in de aardappelbusiness. Leyten: ‘Een verse aardappel is erg laag geprijsd. Stel dat je 250 euro per ton krijgt. Dan kun je daar niet ver mee rondrijden, anders worden de transportkosten te hoog in verhouding met de prijs van de aardappelen die je vervoert. Verse aardappelen kun je dus in een straal van 250 tot 300 kilometer vervoeren. Alles wat meer is, is niet meer rendabel. Bij voorgebakken diepvriesaardappelen is het een ander verhaal, want die hebben veel toegevoegde waarde en het blijft economisch rendabel om ze in vriescontainers met zeeschepen over de hele wereld te transporteren.’

De ondernemingen die voorgebakken diepgevroren aardappelen produceren, zijn vaak lokale, familiale bedrijven. Clarebout, bijvoorbeeld, waar landbouwer De Paepe aardappelen aan levert. Het is wellicht de grootste producent van versneden aardappelproducten van Europa, en zorgt voor de diepvriesaardappelproducten van de huismerken van grote supermarktketens. Het bedrijf heeft vestigingen in het West-Vlaamse Nieuwkerke en Warneton (Waasten) in Henegouwen. Het wordt geleid door Jan Clarebout, die op de lijst van de Rijkste Belgen op de 73e plaats prijkt en ‘de Europese frietkampioen’ wordt genoemd.

Andere klinkende namen zijn Agristo (Harelbeke) van de familie Wallays-Raes, Ecofrost (Roeselare) van de families Hoflack en Vervaeke, en Midybel (Bellegem) van de familie Mylle. Al die families komen voor op de lijst van de Rijkste Belgen, net als de Van Remoortels, die met Remo-Frit (Verrebroek) gespecialiseerd zijn in voorgesneden frieten en andere verse aardappelproducten.

Een andere niche binnen de aardappelverwerkende bedrijven wordt dan weer ingevuld door Roger & Roger (Moeskroen) van de familie Dick, bekend van de Croky-chips. De Canadese multinational McCain, de grootste producent ter wereld van frieten en aardappelspecialiteiten, heeft in ons land vestigingen in Leuze-en-Hainaut en Waregem. Je hebt ook de Nederlandse multinationals Aviko in Poperinge en FarmFrites als enige in Limburg, namelijk Lommel.

Die verwerkende bedrijven zijn heel moderne, uiterst efficiënte ondernemingen, waar niets van de aardappel verloren gaat. De uiteinden van frietjes die worden afgesneden eindigen bijvoorbeeld als puree. De bedrijven bevinden zich in een straal van 200 tot 300 kilometer rond de aardappelvelden. Niet alleen de goede aardappelopbrengst speelt daarbij een rol, ook de nabijheid van zeehavens, zoals Duinkerke, Calais, Antwerpen en Zeebrugge, waarlangs de uitvoer vlot kan verlopen.

De contracten die deze bedrijven afsluiten met de aardappelboeren verschillen nauwelijks van elkaar, allemaal bieden ze ongeveer dezelfde prijs. Tot nu lag die rond de 100 euro per ton, maar dat is aan het zakken naar 90 en zelfs 80 euro. De aardappelboeren fezelen dat er ‘prijsafspraken’ bestaan tussen de aardappelverwerkende ondernemingen. Volgens de nieuwssite Apache heeft landbouwminister David Clarinval (MR) de Belgische Mededingingsautoriteit gevraagd om de contracten die de bedrijven met de boeren afsluiten en de prijszetting te onderzoeken.

Veevoeder

In 1990 verwerkte de Belgische aardappelindustrie 500.000 ton aardappelen tot frieten, pureeproducten, chips en vlokken. Vandaag is dat meer dan 5 miljoen ton. In 2019 verdienden zo’n 5000 mensen rechtstreeks hun brood in de sector. Leyten: ‘In voorgebakken diepvriesaardappelen zijn we de nummer één in de wereld geworden. Maar de coronapandemie heeft een bruusk einde gemaakt aan de groei. We zullen zien of die zich kan herpakken.’

Verstrynge: ‘Door corona viel de vraag naar diepgevroren aardappelproducten sterk terug. Aardappelen bleven langer in bewaarloodsen, afgewerkte producten werden meer en langer gestockeerd in diepvriezers. Maar op een gegeven moment kon men niet anders dan de productie verminderen. De vraag naar aardappelen viel weg en er moesten alternatieve afzetmogelijkheden gezocht worden, bijvoorbeeld als veevoeder.’

De productie viel vorig jaar met zo’n 4 procent terug, investeringen werden uitgesteld, naar schatting 1000 werknemers verloren hun baan, niet alleen door corona maar ook door steeds verdere automatisering. Eén bedrijf kwam in moeilijkheden: Bart’s Potato Company (Vleteren) van de familie Lamaire. Het had net fors geïnvesteerd in de productie van diepvriesfriet en moest bescherming tegen zijn schuldeisers aanvragen. Er zou een overnemer worden gezocht. Ook de boeren leden verlies. Om dat te compenseren richtte de overheid een coronanoodfonds op waar 10 miljoen euro in zat.

Landbouwer De Paepe neemt er een papiertje bij om uit te rekenen hoeveel inkomsten hij vorig jaar met zijn aardappelen misliep. ‘Ik had 900 ton aardappelen onder contract, die inkomsten waren verzekerd. Dan had ik 500 ton voor de vrije markt. In plaats van die te verkopen in maart, april tegen 150 euro per ton, heb ik ze bewaard. De markt is toen ingestort en ik heb ze in juni moeten wegdoen tegen 25 euro per ton. Zo ben ik 62.500 euro misgelopen. Dan mochten we een vraag voor schadevergoeding indienen bij het coronafonds. De eerste 100 ton moest je laten vallen, voor de resterende 400 ton heb ik 10.000 euro schadevergoeding gekregen. Dat maakt dat ik vorig jaar 52.500 euro minder heb ontvangen dan in een normaal jaar.’

De boer verarmt, en ik weet niet wie in die omstandigheden straks mijn boerderij zal willen overnemen.’ Raf De Paepe, landbouwer

Naast de droogte en corona was er nog een derde uitdaging waarmee de aardappelsector te maken kreeg: de brexit. Het Verenigd Koninkrijk was met 14 procent van onze totale uitvoer van diepvriesaardappelproducten een van de belangrijkste afzetmarkten. Ondanks de toegenomen administratieve rompslomp lukte het tot nu toe vrij aardig om de export over het Kanaal op peil te houden. ‘Maar wat gebeurt er op termijn?’ vraagt Leyten zich af. ‘Want in het VK zijn er nogal wat filialen van grote Amerikaanse en Canadese bedrijven zoals McCain gevestigd. Gaan zij in de toekomst meer kiezen voor import uit de VS en Canada, ten nadele van België? Dat zit erin.’

Hold-up

‘Er is nog een ander probleem dat we zeker niet mogen onderschatten’, zegt Verstrynge. ‘Vorig jaar kwam er een Europees verbod op de kiemremmer chloorprofam (CIPC). Sommige aardappelen worden tot acht maanden bewaard in loodsen. Om te voorkomen dat ze gaan kiemen, werden ze behandeld met chloorprofam. Dat product is sinds juli 2020 in de EU verboden omdat het schadelijk zou zijn voor de gezondheid. Er bestaan wel alternatieven, maar die drijven de prijs voor lange bewaring met 15 tot 30 euro per ton op.’ De Paepe spreekt in dit verband van een ‘hold-up’ door Europa: ‘In de VS en Canada is chloorprofam wel nog toegelaten, en wij moeten overschakelen op duurdere producten. Weer extra kosten voor de boer, en we worden minder concurrentieel op de wereldmarkt. De Amerikaanse en Canadese diepvriesaardappelproducenten zullen marktaandeel inpikken.’

Door dat alles is de toestand voor sommige aardappelboeren precair. Zeker voor mensen die hoog hebben ingezet op aardappelen, zwaar hebben geïnvesteerd in bewaarloodsen en elk jaar op zoek moeten naar nieuwe gronden om te bewerken en daarvoor steeds hogere pachtprijzen moeten neertellen. ‘Een boer gaat niet snel failliet, die slaat zich er wel doorheen’, zegt Leyten. ‘Kan wel zijn, ‘ zegt De Paepe, ‘maar aardappelen telen wordt stilaan een dure hobby. De boer verarmt, en ik weet niet wie in die omstandigheden straks mijn boerderij zal willen overnemen. Ik. Weet. Het. Niet.’

De neergang van het bintje

Er is een verschil tussen verse aardappelen en aardappelen bestemd voor de verwerkende nijverheid. Een ander onderscheid dat je kunt maken, is tussen vroege en bewaaraardappelen. Vroege aardappelen gaan vanaf half maart de grond in en worden rond juli geoogst. Zij hebben een korte groeiperiode en zijn goed voor 10 procent van alle aardappelen. De rest zijn bewaar- of late aardappelen, die in april-mei worden gepoot en in het najaar uit de grond worden gehaald en vervolgens in bewaarloodsen worden opgeslagen.

Bij ons werd het aardappelras bintje erg populair, dat in 1905 door de Nederlandse hoofdonderwijzer Kornelis Lieuwes de Vries werd ontwikkeld en werd vernoemd naar zijn vlijtigste leerling. Het bintje was zowel geschikt voor verse consumptie als voor verwerking tot friet en chips. Het nadeel ervan is dat sommige exemplaren glazig worden, ze zijn nogal gevoelig voor aaltjes en hebben snel last van aardappelmoeheid, een aardappelziekte waardoor de opbrengst terugloopt. Het bintje is al een tijdje op zijn retour, al vindt u het vast nog in de frituur om de hoek.

Slechts op 6 procent van het Belgische areaal plant de landbouwer vandaag nog bintjes. Met het toenemende belang van de diepvriesverwerkende industrie begonnen de boeren steeds meer andere rassen te planten. De fontane is nu goed voor meer dan de helft van de aardappelproductie in ons land en ook de innovator wordt veel geteeld. Die rassen zijn niet in de winkel te vinden, ze zijn uitsluitend bestemd voor de diepvriesverwerkende industrie. In de winkel is het bintje ondertussen verdrongen door rassen als charlotte en nicola.

Welk aardappelras precies wordt geplant, is afhankelijk van de wensen of zelfs eisen van de afnemer. De fastfoodketens maken nauwgezette afspraken met de aardappelboeren over lengte, kleur, gewicht en smaak van de frietjes. McDonald’s en Quick werken met innovator. En voor chips wordt tegenwoordig speciaal het ras VR808 geplant, dat zorgt voor robuuste, mooi ronde aardappelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content