Direct naar artikelinhoud
InterviewHannelore Simoens en Wim De Vilder

‘Ik heb het gevoel dat niemand nog iets goeds kan doen in de ogen van veel kijkers’

‘De sociale media beperken je wereld en je horizon. Je leert niks meer bij. Je bubbel wordt een stolp.’Beeld Joris Casaer

Wim De Vilder (51), het immer meevoelende nieuwsanker van het VRT-journaal, en Hannelore Simoens (30), de nieuwe politieke straathoekwerker van VTM Nieuws, zijn het coronanieuws nog lang niet beu. Maar ú zo langzamerhand wel, en daarom brengen ze u vandaag voor de verandering ook goed nieuws: ‘De dag dat er geen coronanieuws meer in het journaal zit, is niet veraf.’

En plots was daar Hannelore Simoens. Brussels, blond en no-nonsense. “Als kind wilde ik spion worden. De waarheid zat ergens verscholen, en ik zou ze achterhalen.” Na een studie taal- en letterkunde aan de VUB was een stage bij Terzake haar eerste kennismaking met de media. “De hele ploeg van dat programma zat in De Monk, het Brusselse café waar ik het barmeisje van dienst was. Toen ze een beetje dronken werden, heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken (lacht). Een spontane sollicitatie op een bierkaartje.” Via de nieuwsdienst van de commerciële radio-omroepen Joe en Qmusic kwam ze bij de politieke cel van VTM Nieuws terecht. En toen brak de pandemie uit.

Wim De Vilder zit al zo lang in Het journaal dat we ons niet eens meer afvragen waar hij vandaan komt. Geboren in Leuven, rechten gestudeerd in Leuven, communicatiewetenschappen in Gent, bij de VRT blijven hangen na een stage bij het radionieuws. “Dit is mijn eerste job”, lacht hij. “Fatma Taspinar en Riadh Bahri noemen mij liefkozend de nestor van de redactie. Enfin, ik dénk dat ze het liefkozend bedoelen.”

De coronacrisis duurt nu al een vol jaar. Worden jullie het dagelijkse cijferbombardement niet beu, de virologen die waarschuwen en sussen, de oeverloze politieke debatten over verstrengingen en versoepelingen?

Hannelore Simoens: “Helemaal niet. Het gaat over leven en dood. Als journalist val je in zo’n crisis terug op je basisopdracht: het publiek informeren en het beleid kritisch bevragen. Het is een uitputtingsslag geweest, maar toch is mijn batterij nooit leeggelopen.”

Wim De Vilder: “Als nieuwsmaker ben ik het nog niet beu, als nieuwsconsument soms wel. Maar zodra ik op de redactie aankom, is dat gevoel weg. Ik weet verdomd goed hoe belangrijk het is wat wij nu doen. Dat kan en dat mag niet gaan vervelen.”

Ben je je nog elke dag bewust van het uitzonderlijke van de toestand, of is de staat van permanente crisis routine geworden?

De Vilder: “Ik heb 9/11 meegemaakt op de redactie, en ik had ook dienst op 22 maart 2016, de dag van de aanslagen in Brussel. Heftige momenten, met een ongelooflijke impact en een lange nasleep. Maar dit is een aanslepende oorlog tegen een onzichtbare vijand.”

Een oorlog zonder soldaten en zonder troepenbewegingen.

De Vilder: “Wij zijn allemaal soldaten. En we zitten thuis. Het front is overal. Dit is iets wat we nooit eerder hebben meegemaakt, en hopelijk nooit meer zullen meemaken. Ik heb echt het gevoel dat we pionierswerk leveren. Toen exact een jaar geleden de eerste lockdown inging, was er van de ene op de andere dag haast niemand meer op de redactie. Onze hele nieuwsproductielijn moest worden omgebouwd tot een machine die je op afstand kunt bedienen. Daar kregen we geen weken of maanden de tijd voor, maar enkele uren. En dat is ook gelukt. Plots waren een journalist en een beeldmonteur, die anders samen in een montagecel een reportage afwerken, hun stuk thuis in elkaar aan het steken, op de montagecel die in de Reyerslaan staat. Ik wist niet eens dat dat kon.”

Simoens: “Ik herinner me de eerste grote persconferentie van de regering-Wilmès, op 12 maart 2020. Ze begon uren later dan gepland. Niemand wist wat er aangekondigd zou worden. Het was een donderslag bij heldere hemel: ineens veranderde ons leven. Pas toen ik midden in de nacht thuiskwam, realiseerde ik me: o my God, dit is serieus. Alsof we in een slechte film zaten.”

Een sciencefictionfilm die werkelijkheid werd.

De Vilder: “De sciencefiction zat in de beleving. Op de redactievloer, waar het normaliter een komen en gaan van mensen is, zaten we met een paar journalisten op tien meter van elkaar. De hele dag door moest je je bureau en al je spullen ontsmetten. En in de cafetaria kreeg je een soepje aangereikt door iemand die achter een glazen wand zat en eruitzag als een ingenieur in een kerncentrale.”

Simoens: “Routineus wordt het nooit. Neem de laatste versoepelingen van de regering-De Croo, toen onder meer de heropening van de terrassen werd aangekondigd. ’s Ochtends had ik een paar politici aan de lijn die vlakaf zeiden: ‘Geloof maar niet dat we gaan versoepelen.’ En toch is het gebeurd. Dat had ik niet verwacht. Achteraf gezien hadden ze dat beter niet gedaan. Ik geloof ook niet, gezien de evolutie van de cijfers, dat de horeca op 1 mei opengaat en dat er concerten voor een beperkt publiek kunnen plaatsvinden.”

Simoens: 'Ik heb het gevoel dat ik me extra moest bewijzen, omdat ik jong en blond ben. Ik mocht geen fouten maken'Beeld Joris Casaer

Hebben jullie de indruk dat iedereen die cijfers nu kan lezen en interpreteren?

Simoens: “Dat kan ik niet beoordelen, maar ik vind het wel belangrijk dat we ze blijven brengen. Ze geven structuur en richting aan het leven van mensen die al zoveel zekerheden kwijt zijn. Mensen die technisch werkloos thuiszitten, mensen die thuiswerken en de balans tussen werk en privé moeten zoeken, jongeren die niet naar school kunnen, mensen die tot de risicogroepen behoren. Je weet dan tenminste waarom je het zekere voor het onzekere moet nemen.”

De Vilder: “In mijn oorlogsvergelijking: de cijfers zijn de indicatoren van onze vorderingen op het slagveld. In de loop van vorig jaar zijn onze kansen een paar keer gekeerd. De vijand werd teruggedrongen, maar rukte daarna weer op: de eerste golf, de tweede golf, misschien nog een derde. Op die kantelmomenten doen de cijfers er echt toe. Ik merk in mijn omgeving dat er veel belang aan wordt gehecht. Veel mensen volgen ze op de voet, het eerste wat ze ’s ochtends doen, is de nieuwe grafieken checken. Maar ik zal héél blij zijn op de dag dat we ze niet meer geven. Dat zou betekenen dat ze verwaarloosbaar zijn geworden.”

KORDATE WILMÈS

Merken jullie aan de reacties die jullie krijgen, dat de kijkers de dagelijkse stroom van coronanieuws beu zijn?

De Vilder: “Ja. In de periode van de eerste lockdown liep mijn mailbox elke dag vol met felicitaties: ‘Dank u om ons zo helder te informeren, dank u om ons zo goed te beschermen!’ Dat had ik, in de ruim twintig jaar dat ik op deze stoel zit, nog nooit meegemaakt. Je merkte dat je als journalist en met het journaal echt een verschil kunt maken. Natuurlijk, in die eerste fase waren de mensen van ons afhankelijk om te weten waar het gevaar school, hoe ze konden overleven, hoe ze het leven in quarantaine moesten organiseren. Bij de tweede lockdown na de zomer is dat omgeslagen. Nu is mijn mailbox een weerspiegeling van de polarisering tussen de voorstanders van strenge maatregelen en de versoepelaars. Als ik op Twitter aankondig dat deze of gene politicus ’s avonds bij mij in de studio zal zitten, krijg ik onmiddellijk een lading scheldtirades. Van links of van rechts, afhankelijk van wie de politicus in kwestie is. Het verschil is ongelooflijk.”

Van constructief en dankbaar naar...

De Vilder: “...negatiever en gepolariseerder dan ooit.”

Simoens: “Bij mij zijn zelfs de positieve reacties veranderd van toon. Nu gaat het van: ‘Goed dat je die of die politicus zo kritisch hebt aangepakt, dat je hem of haar niet hebt laten wegkomen met een flauwe uitleg.’ Ik heb het gevoel dat niemand nog iets goeds kan doen in de ogen van veel kijkers. Politici beknotten nu onze vrijheid en moeten streng ter verantwoording worden geroepen. Dat was een jaar geleden wel anders. Toen kregen premier Wilmès en haar regering vrijwel alleen maar lof voor hun ‘kordate’ ingrijpen (lacht). Wie herinnert zich dat nog?”

Hannelore Simoens: ‘Als de corona­crisis voorbij is, zal het pas echt spannend worden in de politiek: economische crisis, faillissementen, werk­loosheid.’Beeld Joris Casaer

De Vilder: “Nu, we krijgen van de kijkers ook warme aanbevelingen, hoor: ‘Stel deze vraag eens aan die politicus of die viroloog.’”

Simoens: “Wij doen dat ook op tijd en stond, onder het motto ‘Wij zijn er voor u’. Bij VTM Nieuws lanceren we veel oproepen tot kijkersvragen.”

De Vilder: “Idem bij ons. Maar je mag je natuurlijk niet laten beïnvloeden door wie het hardst scheldt of het luidst roept, want dan krijg je een vertekend beeld. Twitter geeft geen representatief beeld van de hele samenleving.”

Zijn jullie zelf actief op sociale media?

De Vilder: “Ik zit op Instagram, maar dat gebruik ik enkel privé, en op Twitter deel ik ons nieuws. Maar zelden of nooit meng ik me in hoogoplopende discussies. Als nieuwsanker moet je, meer nog dan een politiek verslaggever of een presentator van een duidingsprogramma, zo onafhankelijk en onpartijdig mogelijk blijven.”

Simoens: “Ik gebruik Instagram ook om mijn interviews met politici aan te kondigen, of om er fijntjes op te wijzen dat ik spraakmakende quotes heb ontlokt. Maar in debat gaan met mensen, daar heb ik geen boodschap aan. Ik voel niet de minste aandrang om mijn mening te delen.”

Enige zendingsdrang is jullie vreemd?

Simoens: “Mijn persoonlijke mening is volstrekt onbelangrijk (lachje). Ik ben iemand die begrip kan opbrengen voor verschillende standpunten. Ik zal mijn eigen idee eerder relativeren en nuanceren, dan dat ik het wil uitdragen.”

De Vilder: “Sommige kijkers denken dat de vragen die ik aan een politicus of een viroloog stel, mijn eigen opinie uitdrukken. Dat is niet zo, voor alle duidelijkheid. Maar als ik iemand in de studio heb die pleit voor versoepelingen, zal ik hem of haar altijd confronteren met de argumenten van de voorstanders van strenge maatregelen. En vice versa. Ik vertegenwoordig op zo’n moment ook de mensen die het niet eens zijn met degene die ik ondervraag.”

Simoens: “Zo is dat. Wij zitten altijd in de oppositie, zelfs tegenover de oppositie.”

Hannelore, heb jij in deze crisis meer of minder begrip gekregen voor de politici?

Simoens (afgemeten): “Niet meer en niet minder.”

Aanvankelijk kropen ze bang weg achter de brede rug van Marc Van Ranst.

Simoens: “Ze wisten niet hoe ze het moesten aanpakken, er bestonden geen politieke scenario’s voor een pandemie als deze. Maar ze hebben zich wel heel lang weggestoken.”

De Vilder: “Wellicht om de strenge beslissingen niet zelf te moeten uitleggen. (Denkt na) Maar als je zag hoe het in Brazilië en de VS uit de hand liep, mogen we misschien blij zijn dat de wetenschap hier zo’n grote invloed had op het beleid. En mogen we onze handjes kussen dat wij Steven Van Gucht, Erika Vlieghe, Marc Van Ranst, Pierre Van Damme en Geert Molenberghs hebben. Die het bovendien ook erg helder kunnen uitleggen.”

Simoens (lacht): “Als je vroeger een prof moest interviewen, dacht je: o jee, het zal weer minutenlang over onbeduidende details gaan, niemand zal er een jota van begrijpen. Dat heb ik nu niet meer. Van Ranst en co. verstaan ook de kunst om ons voor te bereiden op wat komen gaat. Als de virologen in de tv-studio’s opduiken, denk ik: oei, de komende tijd zullen we weer binnen moeten blijven.”

Danken zij hun invloed aan hun communicatieve vaardigheden, of aan de ernst van de situatie?

Simoens: “Aan beide, natuurlijk.”

De Vilder: “Geloof me, het is puur talent van hun kant. En pure chance voor ons (lacht).”

FAKE NEWS-STROOM

Zijn jullie het voorbije jaar betere journalisten geworden?

De Vilder: “Hoeveel kilometers je ook op de teller hebt, je blijft bijleren. Vooral in zo’n crisis. Aan sommige nieuwsuitzendingen ben ik begonnen zonder één letter op papier en één letter op de autocue. Net vóór de aanvang had ik snel drie pagina’s volgeschreven met prangende vragen over de evolutie van de cijfers, over de toestand in de ziekenhuizen en de zorgcentra, over de economie, enzovoort. Maar ik wist niet aan wie ik die vragen zou stellen, wie er naar de studio zou komen, en wie onze reporters te velde te pakken zouden krijgen. Dus wat heb ik geleerd? Hoe ik mij moet voorbereiden op het onbekende, op uitzendingen waarvan ik wist dat ze om zeven uur begonnen, maar niet wanneer, waar en hoe ze zouden eindigen.”

Hannelore Simoens & Wim De Vilder. 'Wij leven nog in een tijd die voorrang geeft aan wetenschap en geschoolde journalistiek, maar je voelt het kantelen. Ik ben er niet zo gerust in'Beeld Joris Casaer / Humo

Simoens: “Ik moest álles nog leren. Ik was amper een jaar bezig op de politieke redactie van VTM Nieuws toen de pandemie uitbrak. Het begon al met die eerste persconferentie van 12 maart. Niemand wist wat er zou komen, dus ik had niets kunnen voorbereiden. Na afloop konden we, compleet onverwacht, de premier en vier of vijf ministers interviewen. Ik had geen vragen voorbereid, maar toch is het gelukt (lacht). Al weet ik nog altijd niet hoe ik het voor elkaar heb gekregen. Ik heb geleerd erop te vertrouwen dat ik meestal wel op m’n pootjes terechtkom.”

Werd jou veel vergeven omdat je een beginneling was?

Simoens: “Oei, dat weet ik niet. Ik hoop van niet! Ik stond het mezelf in elk geval niet toe om maar wat te zwemmen. Ik moest het vertrouwen zien te winnen van de kijkers én van de politici. Ik had ook het gevoel dat ik me extra moest bewijzen, omdat ik zo jong en zo blond ben.”

En hoe is het gelukt om het vertrouwen van de politici te winnen, jong en blond zijnde, in de macho-omgeving van de Wetstraat?

Simoens: “Dat was lastig in het begin. Het is een speciale club, hè. Iedereen kent elkaar en niemand kent jou. Ze weten niet hoe slim of hoe dom je bent, hoe eerlijk of oneerlijk, hoe betrouwbaar of onbetrouwbaar. Dat vertrouwen moet groeien. Je mag je vooral niet laten intimideren. Je dwingt meer respect af met moeilijke vragen waarmee je ze uit hun tent lokt, dan met plichtmatige onderonsjes. En je moet af en toe je ellebogen gebruiken. Als ik een mindere dag heb, loop ik weleens te sakkeren op mezelf: ‘Dju, ik had wat forser uit de hoek moeten komen.’”

Wim, jij wordt in brede kring gezien als de plaatsvervanger van Martine Tanghe op aarde, de nieuwe geruststeller en trooster van de natie.

De Vilder (lacht): “Hou al maar op! De manier waarop Martine de natie toesprak en geruststelde, is per definitie onnavolgbaar. Maar ik doe mijn best. Ik denk wel dat ik geboren ben met, euh, een stevige portie empathie. Het kost me betrekkelijk weinig moeite om me in te beelden hoe een boodschap aankomt bij de mensen thuis. Dat vind ik nog het minst moeilijke deel van mijn job.”

Terwijl dat in de tv- branche het grote mysterie is: hoe doe je dat, de kijkende mens bereiken en raken?

De Vilder: “Simpel: door te proberen jezelf te zijn op het scherm. Door tegelijk terughoudend en oprecht te zijn. De mensen voelen dat daar iemand zit die niet faket, dat heb ik met de jaren wel geleerd.”

Hannelore, heb jij altijd van de politieke journalistiek gedroomd?

Simoens: “In zekere zin wel. Zoals ik al zei: vroeger wilde ik spion worden (lacht). Ik moet toch ergens het gevoel gehad hebben dat ik werd voorgelogen, of dat er belangrijke dingen geheim werden gehouden. Politieke journalistiek, dat is aan waarheidsvinding doen in het epicentrum van de macht, waar de samenleving wordt aangestuurd. De mensen die de touwtjes in handen hebben ter verantwoording roepen. Klinkt dat naïef genoeg?”

In het tijdperk van de alternatieve waarheden en het fake news klinkt dat vooral zeer ambitieus.

Simoens: “So be it.

Is fake news voor jullie een dagelijkse beproeving?

De Vilder: “Bij de VRT hebben we een speciale cel die zich bezighoudt met fake news detecteren en ontkrachten. Wij noemen ze de DDT-cel (Data, Desinformatie & Technologie, red.). Soms krijgen we buitenlandse content aangeboden die gemanipuleerd blijkt te zijn. Zo herinner ik me fake beelden van de aanslagen van 22 maart, zogezegd gefilmd in Zaventem, maar in werkelijkheid gedraaid na een aanslag in de metro van Moskou. Voorlopig lijkt het ons aardig te lukken het kaf van het koren te scheiden.

“Wat ik problematischer vind, is dat we moeten opboksen tegen de nieuwsstroom op sociale media, die vol fake news zit. Heb je Years and Years gezien, die fantastische serie van de BBC en HBO? Die speelt zich af in de nabije toekomst, maar beschrijft heel treffend wat er nu bezig is: onder het beschermende schild van de vrije meningsuiting ontstaan er steeds meer bubbels, clusters van mensen, alternatieve informatiekanalen die de wetenschappelijke consensus ondergraven en die de klassieke media wegzetten als buiksprekers van het establishment, dat hen klein wil houden. Dat is een idee dat je steeds meer voelt opborrelen. De Nederlandse schrijver en essayist Bas Heijne heeft het over de contraverlichting.

“Wij leven nog net in het tijdsgewricht dat voorrang geeft aan de wetenschap en de geschoolde, betrouwbare journalistiek. Maar in de discussies rond het vaccin voel je het al kantelen: de druk en de invloed van die ‘alternatieve’ nieuwsstromen nemen toe. Ik ben er niet zo gerust in.”

Wat kunnen we doen?

De Vilder: “Onze ombudsman Tim Pauwels pleit voor meer samenwerking tussen de klassieke media in Vlaanderen, om een tegengewicht te bieden tegen fake news. Maar het is moeilijk. Moeten wij straks in onze nieuwsuitzendingen tijd en aandacht besteden aan al die complotdenkers? Ik denk dat we die tegenbeweging vooral op sociale media moeten belichten, waar ze het actiefst is.”

Simoens: “Vind jij dat we debatten moeten organiseren met de antivaxers, zoals jullie onlangs in De zevende dag gedaan hebben? Uiteraard heeft iedereen recht op zijn eigen mening, maar het is een moeilijke kwestie. Daardoor geef je ze een platform en legitimeer je ze in zekere zin.”

De Vilder: “Er zijn maar weinig opinies die je níét aan bod mag laten komen. Behalve de strafbare, uiteraard: onversneden racisme, negationisme. De vraag is hoe je dat het best doet. Van ons wordt verwacht dat we de kijkers correct informeren, met feiten die gecheckt zijn. Iemand die onjuistheden in de huiskamers blaast, moeten wij counteren. Behalve kennis van zaken heb je daar op tv veel tijd voor nodig. In een livegesprek in het journaal heb je die niet, in De zevende dag wel. Maar de strijd tegen fake news moet op de sociale media gevoerd worden. Op die platformen moeten we nog veel actiever worden met onze betrouwbare nieuwsmerken.”

Je wilt de antivaxers wel aan bod laten komen, maar geen draagvlak voor hen creëren?

De Vilder: “Een draagvlak creëren of ontzeggen behoort niet tot ons takenpakket. Maar we moeten wel goed weten wat we doen. Hoe vaak stel je in het journaal de vraag of vaccins wel nodig zijn, of ze wel veilig zijn? Doe je dat één keer, doe je dat als er een gefundeerde reden tot bezorgdheid is, of doe je dat elke dag opnieuw? En als je dat doet, ondergraaf je dan niet langzaam het draagvlak voor de vaccinatie? Daar moet je toch over nadenken?”

Kortom: de vrijheid van meningsuiting is een moeilijk gegeven.

De Vilder (lacht): “Ja, maar die vrijheid niet hebben is misschien net iets vervelender.”

Simoens: “Onze enige taak is de kijkers zo goed en zo compleet mogelijk informeren. Niet: ze in een bepaalde richting sturen. Ze krijgen van ons een heel scala van feiten en argumenten aangeboden, waarmee ze vervolgens hun eigen opinie kunnen vormen. Maar we moeten wel feiten van verzinsels scheiden. Dat is ook de reden waarom de klassieke media het zo goed hebben gedaan in het jaar van de pandemie, en waarom we met onze nieuwsuitzendingen meer kijkers dan ooit hebben bereikt. Omdat we potverdorie wél te vertrouwen zijn.”

De Vilder: “Dat blijkt ook telkens opnieuw uit onderzoek: mensen beschouwen de klassieke media – de omroepen, de tv-journaals, de kranten – als de betrouwbaarste. Maar dat neemt niet weg dat steeds meer mensen ons niet meer volgen en hun nieuws alleen nog op sociale media vinden. Daarom zetten wij ook steeds meer in op onze digitale kanalen en op sociale media.”

Simoens: “Ik hoop echt dat tv-journaals en kranten nog lang sterk en relevant blijven. Ik heb geen probleem met sociale media, maar wel met hun algoritmes. Je volgt iemand, je liket iets, en dan krijg je alleen nog berichten die in dat gebied blijven dat je hebt afgebakend. Je wereld en je horizon worden beperkt. Je komt niks nieuws meer tegen. Je leert niks meer bij. Je bubbel wordt een stolp.”

Wim De Vilder: ‘Door de jaren heen heb ik geleerd mezelf te zijn op het scherm. De mensen voelen dat daar iemand zit die niet faket.’Beeld Joris Casaer

CORONAHEL

Hannelore, jij maakt deel uit van de generatie die nauwelijks nog lineair tv-kijkt of papieren media consumeert. Kennen je vrienden en generatiegenoten je van VTM Nieuws?

Simoens: “Amper. De meesten kijken niet naar het nieuws op tv. Al is dat tijdens de pandemie gekeerd, heb ik de indruk. Mensen worden nu dermate overspoeld met nieuws, het komt van overal en nergens, dat ze door de bomen het bos niet meer zien en zich opnieuw tot de klassieke media wenden.”

Hebben jullie als goed geïnformeerde mensen met virusangst te kampen gehad?

De Vilder: “Ik niet. Wie goed geïnformeerd is, is minder bang dan wie slecht geïnformeerd is, daar ben ik zeker van. Ik ben nog altijd zeer gemotiveerd om de maatregelen strikt na te leven. Er is maar één moment geweest waarop de schrik mij om het hart sloeg: vlak na de eerste lockdown, toen Ignace Demeyer, de spoedarts van het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis in Aalst, in Terzake longscans toonde van dertigers en veertigers die besmet waren met Covid-19. Toen dacht ik: wat is dit? Dit is gewoon verwoestend, ook voor jonge mensen.”

Simoens (lachje): “Als het met de cijfers weer de verkeerde kant uitging, wist ik soms net iets eerder dan anderen wat eraan zat te komen: nieuwe maatregelen, het perspectief dat moest worden bijgesteld. En dan was er ook het bijbehorende gevoel: we zijn er nog niet van af, we moeten ons opnieuw klaarmaken voor de strijd. Dat heb ik nu weer.”

Zijn in jullie omgeving mensen besmet geraakt?

De Vilder: “Opvallend weinig. Eén collega is in het ziekenhuis beland. Dat was nog vóór de eerste lockdown, toen we niet wisten wat er op ons afkwam.”

Simoens: “Mijn grootvader is gestorven tijdens de eerste lockdown, maar niet aan Covid-19. Mijn oma heeft het opgelopen in het zorgcentrum waar ze verbleef. Ze heeft het overleefd, maar is er twee weken geleden toch aan bezweken. Haar laatste levensdag was tevens de dag dat ik haar voor het eerst terugzag sinds meer dan een jaar. Keihard. En mijn nichtje van 2,5 jaar heeft in volle coronatijd een longoperatie moeten ondergaan, uitgevoerd door artsen die ook de meest kritieke coronapatiënten moesten opvolgen. Dat was verschrikkelijk. In die periode heb ik van iedereen afstand gehouden.”

Hebben jullie nu meer of minder begrip voor mensen die risicogedrag vertonen?

De Vilder: “Weinig, moet ik zeggen, omdat het niet solidair is. Omdat andere mensen daardoor grotere offers moeten brengen. Tegelijk loop ik over van begrip voor de mensen die het nu supermoeilijk hebben. Oudere mensen die alleen zijn, singles, studenten. Je zult nu maar in je eerste jaar zitten aan een universiteit of een hogeschool, en niemand fysiek mogen ontmoeten. Dat lijkt me de hel.”

Simoens: “Ik vind ook dat we soms te weinig begripvol zijn. Tieners die al maanden niemand hebben gezien en eens bij elkaar komen, moet je toch niet genadeloos straffen?”

Kun je je de dag voorstellen dat er geen coronanieuws meer in het journaal zit?

De Vilder: “Jazeker, en ik denk dat die dag niet meer veraf is. Ik ben redelijk optimistisch. Als ik na de zomervakantie terugkeer op de redactie, hoop ik dat ik geen coronacijfers meer moet geven.”

Jullie zullen oudstrijders zijn en alles saai vinden.

Simoens: “Dat verwacht ik niet. Als de coronacrisis voorbij is, zal het pas echt spannend worden in de politiek en in de regering: economische crisis, faillissementen, werkloosheid. Ik wil niet pessimistisch klinken, maar dat boezemt mij misschien nog meer angst in dan het virus. Nu staat er een stolp over onze economie, hè.”

Zullen we hier ook psychologisch sporen van dragen? Zal straks blijken dat de sociale dieren die we waren, in afstandelijke, achterdochtige wezens getransformeerd zijn?

Simoens: “Bedoel je dat we na de crisis geen handen meer schudden en wildvreemden niet zo gauw meer om de hals vliegen? Dat zal ik alvast niet als een psychologisch trauma ervaren (lacht). Zeker niet in de Wetstraat.”

De Vilder: “We zullen veel bewuster en selectiever zijn in onze fysieke contacten, denk ik. Kussen en handjes schudden, dat zal nog even moeilijk blijven. Maar knuffelen: o, ik kijk er zo naar uit! Ik heb een vriendin die net haar eerste vaccin heeft gekregen, omdat ze vrijwilligerswerk doet op de covidafdeling van een ziekenhuis. Ik heb haar gevraagd of ik mag komen knuffelen als ze haar tweede vaccin heeft gekregen. Ze heeft ja gezegd.”

Het journaal: Eén, elke dag, 13.00, 19.00 en 22.00. VTM Nieuws: VTM, elke dag, 13.00, 17.45 en 19.00

© Humo