Schade aan Iraanse atoominstallatie was ‘antinucleair terrorisme’

Het Iraanse Atoomagentschap zegt dat de schade die de belangrijke nucleaire site van Natanz dit weekend opliep het gevolg was van ‘antinucleair terrorisme’, maar liet na om een schuldige aan te wijzen. Verschillende stemmen in Israëlische en Amerikaanse media wijzen met de vinger naar Israël.

Volgens de laatste berichten vielen er geen gewonden of doden, maar vond er wel een gerichte explosie plaats in het stroomdistributienetwerk van de nucleaire site. Het zou minstens negen maanden duren eer de productiecapaciteit van de atoominstallatie hersteld is.

Het hoofd van het Iraanse Atoomagentschap had het over een terroristische aanslag, maar zei niet wie er mogelijk achter zat. Verschillende Israëlische media, waaronder de openbare omroep, spreken echter van een cyberaanval. Dat doet vermoeden dat Israël zelf achter de aanval zit. Officieel ontkent Israël alle betrokkenheid, maar in The New York Times zeggen functionarissen van Israëlische en Amerikaanse inlichtingendiensten dat Israël ‘een rol heeft gespeeld’ in de aanslag.

Toenadering verstoord

Zaterdag was op de Iraanse staatstelevisie nog te zien hoe president Hassan Rouhani de nieuwe kerncentrifuges in de atoomcentrale van Natanz inwijdde. De centrifuges zijn in staat om uranium te verrijken voor reactorbrandstof, dus voor stroomopwekking, maar in theorie ook om materiaal voor kernwapens te maken. De nucleaire deal uit 2015 verbiedt Iran van dat type centrifuge te gebruiken, maar Teheran voelt zich niet meer gebonden aan dat akkoord nadat de VS onder Trump zich eenzijdig terugtrokken.

Het incident zorgt voor nieuwe onzekerheid in de diplomatieke inspanningen die vorige week begonnen zijn tussen de VS, Iran en andere wereldmachten, om de nucleaire deal nieuw leven in te blazen. Israël is tegen die gesprekken. De aanslag op de Iraanse atoominstallatie gebeurde op de dag dat de Amerikaanse minister van Defensie Lloyd Austin in Israël arriveerde om de situatie te bespreken.

(tb)

Meer