Direct naar artikelinhoud
InterviewHuisarts Stephanie De Maesschalck

‘Van alle topdokters verdien ik allicht het minst, maar dat houdt me bij de realiteit’

‘Van alle topdokters verdien ik allicht het minst, maar dat houdt me bij de realiteit’
Beeld Joris Casaer

Zingend achter het stuur zien we huisarts Stephanie De Maesschalck (46) naar haar patiënten rijden in de realityreeks Topdokters. Al valt er maar weinig te lachen: in haar kabinet in de Westhoek zag ze de coronapandemie genadeloos door haar patiëntenbestand razen en de gezondheidskloof tussen arm en rijk dieper worden. Maar net daarom, vindt ze, is huisarts het mooiste beroep ter wereld.

“Wat ik heel spannend vind aan Topdokters, is dat ik als gewone huisarts tussen al die specialisten sta”, zegt Stephanie De Maesschalck, wanneer we eindelijk een gaatje hebben gevonden in haar overvolle agenda. Ze propt nog snel een stukje scone in haar mond, want ze heeft sinds deze ochtend niets meer gegeten. “Suikervrij”, zegt ze er snel bij. “Om de coronakilo’s weg te werken.”

Stephanie De Maesschalck: “Onze job is toch helemaal anders dan die van artsen in een ziekenhuis. De ene staat de allerkleinste zenuw in de hersenen los te peuteren, de ander maakt protheses van penissen, nog een ander is een wereldautoriteit in kniegewrichten… Ik heb de grootste bewondering voor die dokters, maar eerlijk: het zou absoluut niks voor mij zijn.

“Als huisarts moet je alles kunnen en moet je waken over de algemene gezondheid van je patiënten. Soms gaat het over een simpele keelontsteking of een verzwikte enkel, maar vaak zijn het vage klachten, waarbij psychologische zaken of sociale omstandigheden een rol spelen. Dan moet ik uitzoeken wat er precies aan de hand is.

“Wij hebben een bevoorrechte positie. De mensen vertrouwen ons dingen toe die ze aan niemand anders durven of kunnen zeggen. Dat vind ik zo geweldig aan mijn job: je gaat echt met hen op weg, je kunt de puzzel van hun leven leggen. De meeste huisartsen zijn nieuwsgierig van aard. Ik ben verslaafd aan de verhalen van mensen, en dat maakt me beter in mijn werk.”

De Maesschalck werkt als huisarts in Menen, in het eerstelijnsgezondheidscentrum De Piramide. Een groot deel van haar patiënten woont in De Barakken, een arbeiderswijk die oudere Vlaamse arbeiders delen met een heleboel nieuwkomers, migranten van de tweede generatie en recente vluchtelingen. De plek kleurde het afgelopen najaar donkerrood in de coronastatistieken. In oktober 2020 klom het aantal besmettingen in Menen naar 402 in twee weken tijd, en was het de zwaarst getroffen stad in West-Vlaanderen.

De Maesschalck: “In de tweede golf ben ik zelf bang geweest voor een besmetting. Ik was voortdurend in de weer met doekjes en ontsmettingsgel. Die angst is weg sinds ik gevaccineerd ben, maar intussen ben ik zo moe dat ik me soms uit bed moet slepen.

“In de eerste golf, in de lente van vorig jaar, had iedereen nog energie. Komaan, we fiksen dit even, dachten we, want hulpverleners zijn oplossers. Maar de tweede golf was veel groter en kwam veel harder aan, zeker bij mijn patiënten uit kwetsbare milieus. Toen werd ik echt bang: wat gebeurt er? We hebben dit niet onder controle. Niet alleen het aantal besmettingen schoot de hoogte in, ook de schadelijke neveneffecten stapelden zich op: kinderen met buikpijn van de stress, ouderen met een veel te hoge bloeddruk, mensen die geveld werden door lage rugpijn. Kinderen en volwassenen verdikten door slechte voeding en een gebrek aan beweging. Bij diabetici schoten de suikerwaarden de hoogte in. Kankerpatiënten zetten hun behandeling stop uit schrik voor het ziekenhuis. Onze globale gezondheid is er het afgelopen jaar flink op achteruitgegaan, dat is zeker.”

Hoe gaat het nu met jou?

De Maesschalck: “Ik ben doodop – zoals de meeste mensen uit de hulpverlening. De daadkracht die we voelden tijdens de eerste golf, en de angst bij de artsen in de tweede golf, is nu overgegaan in een soort vervlakking. Ik voel me bijna verdoofd soms. Als ik de vermoeidheid bij onze patiënten zie en hun verhalen hoor, denk ik af en toe: ik kan het er gewoon niet meer bijnemen. (Zucht) We moeten nu weer extra schakelen voor die derde golf, en ik rijd gigantisch in het rood. Ons aantal consultaties neemt nog toe.

“Ik zie ook de uitputting bij collega’s. Iedereen snakt naar rust. Echte vakantie is voor mij geleden van augustus. Sindsdien was het alleen werken, werken, werken.”

Je ziet er inderdaad een beetje gespannen uit.

De Maesschalck (knikt): “Ook de mensen in mijn omgeving voelen dat, mijn man voelt het, en ik voel het bij hem. We zijn niet gezond bezig. Maar wat moet ik doen? Als ik stop met werken, laat ik mijn collega’s in de steek. Velen proberen het gewoon vol te houden van dag tot dag. We hebben zo’n mooi beroep, maar er is echt wel een tekort aan huisartsen.”

Hoe komt dat?

De Maesschalck: “Er zijn in totaal zo’n 55.000 artsen in België, maar bijna twee derde is specialist. Het inkomensverschil speelt daar zeker. Huisartsen verdienen nog altijd een pak minder dan de meeste tweedelijnsartsen, terwijl onze inzet en onze verantwoordelijkheid ook enorm zijn, zeker het afgelopen jaar.”

Van alle topdokters verdien jij het minst?

De Maesschalck: “Dat denk ik wel. Maar je zult me nooit horen zeggen dat ik te weinig verdien. Dat zou onkies zijn als je met zulke kwetsbare patiënten werkt. Het houdt je ook wel bij de realiteit.”

Hoe ziet een dag voor jou er nu uit?

De Maesschalck: “Het is vooral de volheid van zo’n dag die energie vreet. Je wordt wakker en je checkt je telefoon: zijn de coronatesten van gisteren al binnen? Wie moet ik allemaal bellen voor ik aan mijn dag begin? Shit, die agenda staat alweer bomvol en het is nog maar zeven uur ’s morgens! Een hele dag komt er van alles op je af, non-stop: de chronische patiënten, de coronatesten, de alleenstaande moeder die haar chemokuur heeft onderbroken, huiselijk geweld, ouders die met de handen in het haar zitten omdat ze een nieuwe lockdown niet meer aankunnen… Alles tegelijk!

“Ik heb soms het gevoel dat ik mijn job niet meer kan doen zoals ik hem zou willen doen. Ik merk bij mezelf dat ik sneller naar de technische oplossing zal grijpen: een CT-scan bijvoorbeeld, in plaats van een extra lang gesprek. En dat is niet tof, daar wil ik zo snel mogelijk van af. Ik ben ook bang om dingen te missen: als je moe en overbevraagd bent, is de kans op fouten altijd groter. Ik heb nu tussen de 25 en de 30 patiënten per dag, en dat is te veel om mijn job goed te kunnen doen.”

Merk ik daar de eerste tekenen van een burn-out?

De Maesschalck (ferm): “Ik weiger dat toe te geven. Maar veel langer moet het niet duren.

“Mijn man en ik staan nu elke ochtend iets vroeger op, om kwart over zes. We zetten het raam open, rollen ons matje uit, en kijken op YouTube naar ‘Ten Minutes of Morning Yoga with Adriene’, een heel populaire Texaanse yogi en haar hond Benji (lacht). We doen de zonnegroet, de neerwaartse hond… Tien minuutjes, maar het doet ons nu overleven, denk ik. Je begint iets anders aan je dag, en zo lukt het net.”

‘De meeste huisartsen zijn nieuwsgierig van aard. Ik ben verslaafd aan de verhalen van mensen, en dat maakt me beter in mijn werk.’Beeld Joris Casaer

SPATELS EN SPUITJES

Je grootvader was ook huisdokter, in een tijd waarin ‘meneer doktoor’ nog een heel andere rol speelde.

De Maesschalck: “Mijn grootvader was mijn held. Hij is huisarts geworden in Deinze na de Tweede Wereldoorlog. Hij was altijd bereikbaar: de patiënten kwamen zonder afspraak aanbellen, non-stop van zes uur ’s morgens tot ’s nachts – de meesten hadden nog geen telefoon. Hij woonde met mijn grootmoeder in een klassieke dokterswoning uit de jaren 50, waar ik voor een stuk ben opgegroeid – mijn moeder is gestorven toen ik anderhalf jaar oud was. Ik had er een speelgoedschuifje in de keuken met een oude stethoscoop, wat spuitjes en spateltjes. Ik hing aan mijn grootvaders lippen als hij thuiskwam met verhalen over bevallingen, verkeersongelukken, stervende mensen die hij naar het ziekenhuis voerde… Dat heeft mijn keuze om huisarts te worden zeker mee bepaald. Mijn grootvader was daar trouwens niet blij mee. ‘Je gaat geen leven hebben!’ riep hij. (Lachje) Ik moet hem voor een stuk gelijk geven, zeker nu.

“Als opgroeiende tiener heb ik nog een tijdje getwijfeld om missionaris te worden. Ik had een heel klassieke, beschermde opvoeding, ging naar de zusterschool en ’s zondags naar de kerk. Ik wilde uitbreken, de wijde wereld in. In de wereldwinkel van Deinze hoorde ik over de armoede in de wereld, en ik dacht: weet je wat? Ik word non, maar dan een dolle mina, en ga naar Afrika – héél koloniaal, weet ik nu (schatert). Daarna wilde ik voor Artsen zonder Grenzen gaan werken. Maar toen leerde ik mijn man kennen, die ook in Topdokters te zien is. Zijn droom was om als huisarts een praktijk met zijn vader uit te bouwen, en zo ben ik toch in de Westhoek gebleven. En nu zit de hele wereld bij ons in de wachtkamer, en dat is ook heel tof.”

Ik zag je in de eerste aflevering met één van je patiënten, Kelly. Zij moest een levensreddende ingreep voor borstkanker ondergaan, en je overtuigde haar met heel veel geduld om dat toch maar te doen.

De Maesschalck: “Het leven is niet lief geweest voor Kelly, weet ik, maar ze heeft veel veerkracht en is intelligent. Alleen verzorgt ze zichzelf niet goed, omdat ze zoveel andere problemen heeft. Als een vrouw als Kelly zonder begeleiding in een ziekenhuis terechtkomt en je kent haar niet, denk je al snel: wat voor iemand is dat? Ze neemt haar medicatie niet, ze begrijpt het niet. Maar Kelly begreep heel goed wat er met haar aan de hand was, alleen was dat niet het enige probleem in haar leven.”

Het was best ontroerend om te zien hoe je, terwijl je de draadjes na haar ingreep verwijdert, mee nadenkt over haar vervoer tijdens de chemokuur. Dat zie ik niet zoveel huisartsen doen.

De Maesschalck: “Veel huisartsen zijn even betrokken, maar vaak hebben ze niet de tijd om zich zo in de levens van mensen te verdiepen. Dat is precies waarom ik in De Piramide werk, een multidisciplinair eerstelijnscentrum waar patiënten niet voor de consultaties moeten betalen. Als arts krijgen we per patiënt een vast maandbedrag van de overheid. Dan heb je meer tijd om te waken over iemands welzijn. Dat vervoer voor Kelly moet ik zelf niet regelen, dat doet de sociaal assistente in het centrum.”

Een systeem zoals Geneeskunde voor het Volk?

De Maesschalck (knikt): “In de jaren 70 waren zij bij de eersten die zo begonnen te werken, en voor mij is dat zonder enige twijfel hét systeem. Ik ben trouwens als huisarts begonnen bij Geneeskunde voor het Volk, in Zelzate.”

O ja? Als braaf katholiek meisje uit Deinze?

De Maesschalck: “Ik kwam er aan als huisarts in opleiding. Ik zie me nog arriveren in de hoofdpraktijk in Zelzate, toch wel met een ei in mijn broek: nu waag ik me in het nest van de verdorven communisten (schatert). Het eerste wat ik aan mijn stagemeester vroeg, was of er politieke actie van mij verwacht werd. Hij moest eens goed lachen. Dat was dus niet het geval, en ik heb ook nooit druk gevoeld.

“Wat die mensen doen, is fenomenaal. Ze gaan in de wijken na welke structurele problemen een invloed hebben op de gezondheid van hun patiënten. In Zelzate lagen we midden in een industriezone en hielden ze de luchtverontreiniging scherp in de gaten. Ze hadden veel patiënten die als arbeider werkten bij staalproducent ArcelorMittal, toen nog ‘de Sidmar’, en daar voerden ze ook politieke actie. Ik heb me toen afzijdig gehouden, maar was ik daar gebleven, dan had dat politieke me uiteindelijk wel ingehaald, denk ik. Want hoe langer je werkt als huisarts, hoe meer je de invloed van politieke beslissingen op de gezondheid van de mensen ziet.”

Zoals?

De Maesschalck: “Eén van mijn stokpaardjes is de taalondersteuning in de zorg, tegenwoordig een heel beladen onderwerp. Anderstaligen kunnen bij de arts een beroep doen op een tolk, maar de afgelopen tien jaar zijn er altijd verhitte politieke discussies geweest en is het budget voor de tolken stelselmatig gedaald. Patiënten moeten maar Nederlands leren, zegt men. Daar ben ik het helemaal mee eens, maar een taal leren doe je als volwassene niet in een jaar. Ik merk het nu zelf, want ik ben Arabisch aan het leren: verschrikkelijk moeilijk.

“‘De gebruiker betaalt’, zegt men dan. Maar de mensen die een tolk nodig hebben, zijn net diegenen die dat niet kunnen betalen. Dus brengen ze zelf iemand mee – de buurvrouw, de kinderen, de poetsvrouw – met als gevolg dat veel dingen fout of onvolledig worden vertaald. Dat leidt dan tot misverstanden en tot slechtere zorg. Ik zie vaak situaties waarin kinderen als tolk worden gebruikt. Het ergste was toen een Bulgaars meisje van 8 moest vertalen hoe haar mama in elkaar was geslagen door haar papa.”

Zie je die politieke impact ook in de coronacrisis?

De Maesschalck: “Zeker. De toename van flexi- en interimjobs heeft voor veel ellende en extra besmettingsgevaar gezorgd. Werknemers die leven van interim naar interim, of enkele flexi-jobs combineren om rond te komen, hebben geen werkzekerheid. Als zij een week in quarantaine gaan, is er veel kans dat ze nadien naar hun werk kunnen fluiten. Sommigen zijn dus niet in quarantaine gegaan omdat ze het inkomen niet konden missen.”

Van de bevolking met migratieachtergrond wordt weleens gezegd dat zij de coronaregels minder goed naleefden.

De Maesschalck: “Dat zou ik echt niet durven te zeggen. Die groep is heel divers, maar ik ken evenveel allochtonen die maandenlang hun huis niet zijn uitgekomen. En nu nog. Er zijn gezinnen waarin de angst het compleet heeft overgenomen. Ik ben mijn patiënten altijd blijven zien: als ze thuisbleven, ging ik er met de fiets langs en deed ik een praatje aan de deur. Of ik ging met ze wandelen.

“Op basis van de migratieachtergrond zie ik geen verschil. Wel op basis van de financiële en sociale situatie van patiënten. Als je met drie kinderen een hele dag opgesloten zit in een klein appartementje, word je knettergek. Dan laat je de kinderen al sneller buiten spelen met vriendjes.”

Weinig mensen zagen zo concreet in hun dokterskabinet hoe de coronacrisis de ongelijkheid nog heeft vergroot.

De Maesschalck: “Ja, mensen die het al moeilijk hadden, hebben nu echt moeite om te overleven. Steeds meer patiënten moeten bij de voedselbank aankloppen, al lopen ze daar niet graag mee te koop. Je ziet niet altijd dat ze arm zijn, hè.

“Ik had een patiënt bij wie de bloeddruk en de suikerwaarden plots rare sprongen maakten. Pas na een lang gesprek gaf hij toe dat hij zijn medicatie niet meer kon betalen. Zo zien we steeds meer mensen voor wie zelfs die 10 of 20 euro remgeld voor chronische medicatie gewoon te veel zijn.”

Uit een Nederlands onderzoek bleek dat mensen met een laag inkomen meer kans hebben om aan covid te sterven.

De Maesschalck: “Omdat die veel meer chronische aandoeningen hebben. Er is al veel onderzoek naar gedaan: ziek maakt arm, en arm maakt ziek. Een gemiddelde vijftiger met het laagste inkomen heeft veel meer chronische aandoeningen dan een leeftijdsgenoot uit een welgestelder milieu: hoge bloeddruk, suikerziekte, chronische bronchitis, obesitas, enzovoort. En de kans om aan covid te sterven, neemt dan natuurlijk ook toe.

“Mensen met de laagste inkomens wonen in de minst gezonde huizen en lopen meer kans om hun werk kwijt te spelen, waardoor hun inkomen nóg zakt. Daardoor gaan ze hun zorg uitstellen, wat zich vroeg of laat wreekt. Ik denk dat we ook daar nog de naweeën van zullen zien: mensen die niet overlijden door covid, maar door slecht verzorgde aandoeningen of te laat gedetecteerde kankers.”

‘Artin deed me denken aan Bambi, hoe hij omviel in het bos en vrolijk weer rechtkrabbelde. Twee dagen later was de hele familie verdronken in de Noordzee. Alleen de kleine Artin is nooit teruggevonden.’Beeld vzw Allemaal Mensen

BANG VAN HET VACCIN

Moet je je patiënten motiveren om zich te laten vaccineren?

De Maesschalck (knikt): “Daar steek ik nu veel tijd in, want er zijn veel twijfels en vragen. Ze hebben ook het gevoel: wat moet ik nog geloven? Die vragen moet je als arts niet wegwuiven, want dan kweek je nog meer weerstand. Ik luister heel nauwgezet naar hun verhalen. ‘Waar ben je bang voor? Van wie heb je dat gehoord? Waar heb je dat gelezen? Stuur me die link eens door.’ Op die manier kun je de informatie die niet klopt bijstellen. Je hoort echt van alles. En het komt uit heel verschillende hoeken: homeopathie-aanhangers, rabiate antivaxers, mensen die bang zijn om ziek te worden van dat vaccin. Je kunt er inderdaad even ziek van zijn, maar na een paar dagen is dat over.

“Vluchtelingen en migranten halen hun informatie over corona vaak uit hun land van herkomst. Bij mijn Afrikaanse patiënten hoor ik vage angstverhalen: de vaccins zouden bijvoorbeeld een manier zijn van westerse multinationals om de Afrikanen ziek te maken. ‘Wij Afrikanen worden gebruikt als proefkonijnen voor experimenten met vaccins voor het Westen’, zei één van mijn patiënten vorige week. Als je het boek of de film The Constant Gardener kent, weet je dat dat een legitieme bezorgdheid is. Wat big pharma in Afrika doet, ís niet altijd zuiver op de graat. ‘Maar jij bent hier’, zeg ik dan. ‘En hier zijn de vaccins veilig.’

“Evengoed zijn er hoogopgeleide Vlamingen die denken dat het vaccin je DNA verandert, of dat het autisme kan veroorzaken. Of ze willen wachten tot de langetermijngevolgen duidelijk worden. Het gaat alle kanten uit.

“Ik probeer dus ook up-to-date te blijven over de technieken die voor de vaccins gebruikt worden, om alles goed te kunnen uitleggen. Het vraagt een geloof in de wetenschap als arts. Want het kan natuurlijk altijd, dat dat vaccin over vijf jaar onvermoede effecten heeft. Maar je moet echt de risico’s afwegen. Ik vertel mijn patiënten dan dat hun gezondheid meer gevaar loopt als ze zich niet laten vaccineren.”

Voor je naar Menen kwam, werkte je als arts voor Fedasil, in het asielcentrum van Poelkapelle.

De Maesschalck: “Een fantastische job, heel intens, ik mis dat werk nog altijd. Zo’n asielcentrum is een klein dorp op zich, met vluchtelingen van overal. Tijdens de vluchtelingencrisis in 2015 en 2016 werden we overspoeld en moesten we mensen onderbrengen in tenten naast de kazerne. De verwerking van de dossiers verliep zo traag dat we in 2017 met een populatie zaten die daar al twee jaar woonde. Op den duur werden mensen ziek omdat ze daar al zo lang opgehokt zaten, dicht opeen, in het lawaai, zonder privacy. Bij velen begonnen trauma’s op te spelen: dingen die ze tijdens hun vlucht hadden meegemaakt. Ik maakte mij er boos om. Ik behandelde alleen nog klachten die veroorzaakt werden door het systeem.

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be. 

“Ik heb beslist om er weg te gaan toen een 18-jarig meisje zich had opgehangen in de douche, in de kamer naast onze medische dienst. Het was een familiekamer: een Iraakse familie woonde er met zijn zevenen. We wisten dat één van de dochters depressief was, maar we konden haar niet de juiste zorg bieden. Ik was die dag met consultaties bezig toen ik geroep hoorde, heftiger dan anders. Ik snelde ernaartoe. Het meisje had de deur van de douche op slot gedraaid, enkele Irakezen hadden de deur opengebroken. Ik heb haar samen met een verpleegkundige in leven gehouden tot de mug kwam. Iedereen stond te roepen en te huilen en begon te bidden. Heel traumatiserend was dat, ook voor mij en de andere hulpverleners.

“Ik heb die dag met de familie doorgebracht in het ziekenhuis, terwijl ze met het meisje bezig waren op de spoeddienst en er steeds meer Irakezen uit het asielcentrum toestroomden – ze waren te voet of met de bus gekomen. Je moet je de ontreddering voorstellen: suïcide is in de islamitische wereld een groot taboe, het is heel moeilijk bespreekbaar. Ik zat in de wachtkamer met die biddende moeder en huilende vader, met al die Irakezen die probeerden binnen te raken, en andere patiënten die verbaasd toekeken.

“Op het einde van de dag komt de neuroloog naar mij, en zegt dat het meisje het wellicht niet zal halen. ‘We houden haar in leven, maar wil jij de familie aanspreken over orgaandonatie?’ Ik stelde voor om nog even te wachten, zolang er nog hoop was. Die avond ben ik met die hele meute Irakezen naar het centrum teruggekeerd en heb ik de ouders voorzichtig duidelijk gemaakt dat het er niet goed uitzag voor hun dochter. ‘We gaan bidden!’ was hun reactie. De hele Iraakse gemeenschap zat samen in het centrum te bidden, in shock.

“’s Anderendaags belde ik onmiddellijk naar het ziekenhuis. De verpleging zei: ‘Je zult het niet geloven, maar het meisje is wakker.’ Ik begin nog te beven als ik eraan denk! Ik ben in mijn auto gesprongen, en naar de ouders in het centrum gegaan: ‘Ze is wakker, ze reageert, ze gaat het overleven!’ Die hele gemeenschap sloeg weer aan het bidden, maar nu opgelucht en uitzinnig van vreugde. Daarna trokken we met die ganse meute wéér naar het ziekenhuis. ‘Het is een mirakel’, zei de intensivist (lacht).

“Enfin, waarom vertel ik dit? Dát was het punt waarop ik besloten heb dat ik niet meer wilde meedraaien in dat systeem. We waren bijna een meisje kwijtgeraakt omdat ze niet de zorg kreeg die ze nodig had, omdat het systeem niet werkte. Ik was zo kwaad op het beleid dat ik wist: het is tijd om eruit te stappen.”

‘Ik ben doodop. De daadkracht van de eerste golf en de angst in de tweede golf zijn nu overgegaan in een soort vervlakking.’Beeld Joris Casaer

VERDRONKEN PEUTER

Ben je toen de Franse vluchtelingenkampen in Duinkerke en Grande-Synthe beginnen te bezoeken als vrijwilliger?

De Maesschalck: “Een vriend van mij ging er geregeld naartoe, en ik ben eens meegegaan. Wij wonen daar niet zo ver vandaan, 25 minuten met de auto. We willen met onze groep een beetje menselijkheid brengen in die kampen. We nemen nu elke maand mobiele douches mee en gaan haren wassen. We brengen ook kickertafels mee, om die mensen even hun zorgen te laten vergeten.”

In de eerste lockdown zagen we je in een speciale aflevering van Topdokters illegaal de grens met Frankrijk oversteken om er hulpgoederen te brengen.

De Maesschalck (lacht): “Ja, dat was een beetje zot: met een auto vol dekens en medicijnen een gaatje proberen te vinden om de grens over te steken. Maar ik kón niet anders: ik wist dat de noden er heel hoog waren. Ik ben dokter, het is mijn taak om mensen te helpen. Ik deed dat niet alleen: na een oproep op Facebook zijn heel wat verpleegkundigen en artsen toen meegegaan.”

In oktober vorig jaar leerde je er een Iraaks-Koerdisch gezin kennen dat een paar dagen later is verdronken op zee.

De Maesschalck: “Ja, een gezin met drie kinderen, van wie de jongste nog een peuter was, Artin. Een guitig ventje. Ik zie hem nog altijd door de modder dabberen in het bos van Puythouck in Grande-Synthe, met zijn veel te grote laarsjes. Hij deed me denken aan Bambi, hoe hij omviel in de modder en dan vrolijk rechtkrabbelde. Ik heb nog een foto van hem gemaakt.

“Het gezin vertelde ons over hun plannen om met een bootje het Verenigd Koninkrijk te bereiken. Ze waren hun geld onderweg kwijtgeraakt en konden dus niet proberen om er met een vrachtwagen te raken. ‘Gaan jullie echt op zo’n bootje stappen?’ vroegen we. ‘Waarom vraag je hier geen asiel aan?’ Maar ze waren vastbesloten. We stonden daar en dachten na over de absurditeit. Voor je dát probeert met je kinderen, moet je echt wanhopig zijn. We zijn nog schoenen voor de moeder gaan kopen, omdat ze alleen teenslippers had en nog vijftien kilometer moest stappen naar het bootje.

“Twee dagen later vernamen we het nieuws: ze waren allemaal verdronken met dat gammele vissersbootje. Dat was zo’n schok. De lichamen werden allemaal uit de zee gevist, alleen de kleine Artin is nooit teruggevonden. Voor mij is hij het gezicht van al die anonieme vluchtelingen die hopen op een betere toekomst.

“Het vluchtelingenkamp ziet er helemaal anders uit dan een paar jaar geleden, toen er nog straatjes waren aangelegd tussen houten barakken, tenten en caravans. Het hele kamp is toen met bulldozers opgeruimd, en sindsdien duiken er overal kleine, clandestiene kampjes op van iglotentjes en tentzeilen, heel primitief. Twee keer per week komt de CRS, de Franse oproerpolitie, het kamp vernielen. De nieuwe burgemeester van Grande-Synthe wil geen vluchtelingen op zijn grondgebied. Dus huurt hij privéfirma’s in om samen met de oproerpolitie alles op te ruimen. Het is echt waanzin: je ziet gemaskerde mannen in zwarte en groene pakken met messen naar de tentjes gaan. Ze jagen de bewoners eruit en snijden de tentjes kapot, terwijl de mensen alle kanten uit vluchten. En dan komt de bulldozer alles opscheppen en in een container gooien. Die mensen zijn wéér alles kwijt. Twee keer per week! Echt waanzin!

“Die kampjes verplaatsen zich nu voortdurend. De parking waar ze tot drie weken geleden zaten – en die veranderd was in een modderpoel – is intussen afgezet. Nu zitten ze onder de autosnelweg en in de spoorwegberm. Er zitten veel Koerdische gezinnen uit Irak. Ze proberen allemaal met bootjes de zee over te steken naar Engeland. Met trucks lukt het haast niet meer. Ik zie ook veel jongens van 16, 17 jaar – de leeftijd van mijn zoon – die alleen de overtocht maken. Soms lopen er tussen van amper 12 jaar. Ik vind het heel moeilijk. Ik zou ze allemaal meenemen naar huis, maar dat kan ik niet doen.”

Heb je geen spijt dat je nooit de wijde wereld bent ingetrokken met Artsen zonder Grenzen?

De Maesschalck: “Nee, het leven loopt zoals het loopt. En dan was ik nooit bij Fedasil terechtgekomen, en in De Piramide in Menen.”

En was je nooit in Topdokters verschenen.

De Maesschalck: “Dát zou pas erg geweest zijn! (lacht) Ach nee, ik kom niet graag op televisie, maar mijn kinderen vinden het geweldig.”

Topdokters, Play4, maandag, 20.35 uur

© Humo