Wel pensioenleeftijd, maar geen zin om te stoppen met werken? Dit moet je weten

Onder bepaalde voorwaarden staat de wet toe om onbeperkt bij te verdienen bovenop het pensioen dat je ontvangt. Dit is het geval voor iedereen die ouder dan 65 is, maar ook voor jongere gepensioneerden die een loopbaan van 45 jaar kunnen voorleggen bij de start van hun pensioen. Daarnaast mag wie een overgangsuitkering ontvangt zoveel bijverdienen als hij/zij wilt. Op enkele uitzonderingen na, zoals wanneer je een gezinspensioen ontvangt, of een politiek mandaat of wetenschappelijke activiteit uitoefent, hoef je deze inkomsten niet aan te geven. Je bouwt met een beroepsactiviteit naast je pensioen in principe geen extra pensioenrechten meer op, hoewel ook hier enkele uitzonderingen gelden.

Hoeveel pensioen zal je krijgen?

Voldoe je niet aan bovengenoemde voorwaarden, dan mag je niet onbeperkt bijverdienen. Het maximum bedrag dat je mag verwerven varieert dan onder meer naargelang je leeftijd, het aantal jaren dat je gewerkt hebt, het type pensioen dat je geniet en de aard van je job. Op de website van de Federale Pensioendienst vind je de precieze plafondbedragen in iedere situatie. Ontvang je toch meer dan het toegelaten bedrag, zal je pensioen verminderd, of zelfs volledig geschorst worden, afhankelijk van hoeveel meer je verdiende.

Ook bijklussen behoort tot de mogelijkheden om een extraatje te vergaren. Je sluit dan geen contract af als werknemer of bent niet actief als zelfstandige, maar verleent occasioneel je diensten aan particulieren als gepensioneerde. Denk aan het gras maaien voor je buur, fietsen herstellen voor kennissen of bijles geven aan kinderen. Verenigingswerk en activiteiten voor erkende deelplatformen vallen ook onder dit statuut. Jaarlijks mag je op die manier tot 6.390 euro bijverdienen en je inkomen mag niet hoger zijn dan 532,50 euro per maand. Dit loon telt mee als beroepsinkomst; je dient het aan te geven via www.bijklussen.be. Je betaalt er 10% belastingen op en staat 10% solidariteitsbijdrage af aan de RSZ.

Sinds 1 januari 2018 mag je na je pensioen ook aan de slag als flexi-jobber. Je dient hiervoor langer dan één kwartaal met pensioen te zijn, of tot je pensionering minsten 4/5 gewerkt te hebben. Het grote voordeel van dit statuut is dat je onbeperkt kan bijverdienen zonder dat je hier belasting op betaalt, terwijl je wel sociale rechten opbouwt. Het minimum bruto uurloon (inclusief vakantiegeld) bedraagt 10,28 euro en dit is dus ook meteen je minimale nettoloon. Sectoren waarin flexi-jobs zijn toegestaan zijn o.a. de horeca, zelfstandige kleinhandel, bakkerijen en warenhuizen. Om je pensioen te behouden, dien je er wel op te letten dat je je loongrens niet overschrijdt.

Wil je na je pensioen zinvol bezig blijven, kan je je verder inzetten als vrijwilliger. Je ontvangt dan geen loon, maar krijgt mogelijk wel een onkostenvergoeding. Die dekt de uitgaven die je voor dit werk maakt, zoals de benzine die je verbruikt om naar de werkplaats te rijden. Indien je geen bewijsstukken inlevert, kan je een forfaitaire onkostenvergoeding bekomen van maximaal 35,41 euro per dag of 1.416,16 euro per jaar. Voor bepaald vrijwilligerswerk, zoals de opvang van hulpbehoevende personen, is dit jaarbedrag opgetrokken tot 2.600,90 euro.

Alles wat je moet weten over je pensioen vind je in dit handige dossier.

Lees meer op Jobat.be:

Aanvullend pensioen: een slimme keuze bovenop je loon

5 alarmsignalen: hou jij dit werk vol tot aan je pensioen?

Studiejaren afkopen voor hoger pensioen: een goede investering?

Bron: jobat.be.