Direct naar artikelinhoud
InterviewLouis en Vic Deruddere

‘Je kunt hier snowboarden en surfen op dezelfde dag. Ik heb hier echt geen slecht leven, hoor’

Vic Deruddere (op het scherm): ‘Je kunt hier snowboarden en surfen op dezelfde dag. Drie uur rijden naar de bergen, weer terug, en dan de zee op. Ik heb hier echt geen slecht leven, hoor.’Beeld Saskia Vanderstichele

Louis Deruddere (26) hield bijna drie uur lang zijn adem in toen Arno Charlatan bekeek. Hij monteerde de driedelige documentaire over ons grootste rockmonument fabelachtig, aldus vader Dominique, maar pas toen tonton Arno zijn goedkeuring gaf, durfde Louis dat ook te geloven. Hij en zijn broer Vic (29) kennen Arno al van toen ze baby waren: ‘We woonden op dezelfde gang. He was always around’, zegt Vic, die cameraman is in Hollywood. Hij spreekt met wat Louis een echt ‘LA boys accent’ noemt. ‘Ik klink nog altijd als een migrant’, zegt Louis. ‘Dat is wat wij zijn: migranten, zoals alle echte Amerikanen.’

Vijftien jaar geleden sprak ik de broers vlak voordat ze naar LA verhuisden, 12 en 14 waren ze. Een onvergetelijke ervaring. Ze vertelden me hoe ze de babysit hadden vastgebonden, dat ze hoopten groter te worden dan hun vader, en dat Vic op zijn 4de een keer zijn rugzak had gepakt en had gezegd: ‘Ik ga bij Arno wonen.’ Het is die Arno, zegt Louis, die je in de documentaire ontmoet: de Arno die zijn vrienden en zijn broer kennen, maar die verder nog niet veel mensen hebben gezien. Vic is erbij via het scherm. Hij is net op, zit buiten onder de palmbomen op het terras van het ouderlijke huis in Los Angeles, en wordt de hele tijd aangevallen door eekhoorns.

Lees ookArno: ‘Een standbeeld hoef ik niet. De duiven kakken daarop’

In Charlatan, vanaf 20 april op Canvas, schetst Arno met een handvol bevoorrechte getuigen zijn levensverhaal. Geen toeval: vorig jaar werd de zanger des vaderlands (72) geveld door kanker. De vieux motherfucker kroop door het oog van de naald en heeft zelfs twee nieuwe albums in de steigers staan. ‘Muziek heeft mij gered.’

Vic Deruddere: “Het zijn de ratten van LA. Ze zijn heel erg territoriumgericht. Als ik hier in mijn outdoorgym aan het sporten ben, proberen ze me met hun staarten weg te slaan.”

Je bent dus nog steeds aan het sporten? In Brussel waren jullie altijd aan het basketballen. Jullie gingen in Amerika supersterren worden, zei Louis, dat moest van jullie vader.

Louis Deruddere: “Ja, maar het niveau ligt er echt onhaalbaar hoog. Vic is nu meer de sportman dan ik.”

Vic: “Louis is de intellectueel van ons twee.”

Louis: “Normaal had Vic er nu al een paar uur surfen op zitten.”

Vic: “Er is niks heerlijkers dan ’s nachts doorzakken op het strand, blijven hangen, om zes uur de zee in, vijf uur surfen, en dan pas naar huis gaan. Ik heb nu alleen even een ontwrichte elleboog.”

Gevallen tijdens het surfen?

Vic: “Nee, bij het snowboarden. Je kunt hier snowboarden en surfen op dezelfde dag. Drie uur rijden naar de bergen, weer terug, en dan de zee op, dat is the Californian thing dat iedereen in zijn leven een keer gedaan wil hebben. Ik heb hier echt geen slecht leven, hoor (grijnst).”

‘In Amerika hoef je niet te studeren’, zegt je vader. ‘Ook als je niks doet, is het goed. Dat systeem vond Vic dik oké.’

Louis: “Ja, Vic moest gewoon zijn T-shirt uittrekken en kreeg meteen een B. Zijn Engelse lerares was smoorverliefd op hem.”

Vic: “Haha. Ze had me met bloot bovenlijf gezien tijdens de acteerlessen en opeens schoten mijn cijfers omhoog.”

Je sixpack moet wel heel imposant zijn.

Vic: “Ja, surfen doet wel iets met je lijf (lacht).”

OVERAL COMPETITIE

Jullie leven daar klinkt nu wel ideaal, maar de eerste schooldag op Venice High School was wel schrikken. De kogels vlogen er om je hoofd.

Vic: “Mja. Er was die dag een gang-actie. Ze hadden de kettingen van de schoolpoort doorgeknipt, en waren met een auto het terrein opgereden om jongens van een andere gang op school neer te schieten. Iedereen moest naar de bibliotheek, die meteen op slot ging – dat was de standaardprocedure, die ik daarna nog vaak heb meegemaakt. Het was een interessante eerste dag.”

Interessant!?

Louis: “De ironie is dat Venice High de school is waar Grease is opgenomen. Dus als je met die beelden van een Amerikaanse high school daar binnenstapt, weet je niet wat er gebeurt, natuurlijk. Leven in Amerika is echt keihard.”

Vic: “Je hebt in LA buurten die echt heel intens zijn. Iedereen is er lid van een bende. Een paar jongens uit mijn footballteam zijn al neergeschoten geweest: stuk voor stuk supervriendelijke gasten die totaal niet bezig zijn met mensen beroven of zo. Ze wonen alleen in een buurt met bendes die hun territorium verdedigen. Ik snap dat nu gewoon. Je leert daarmee omgaan. Ik speel basketbal en American football met die gasten, maar naar die buurten ga ik niet. LA is uiteindelijk echt een geweldige stad.”

Zijn er ook bendeleden die surfen?

Vic: “Nee, haha. Dat zijn totaal verschillende werelden, maar ik heb vrienden van overal.”

Louis, jij bent niet naar Venice High gegaan.

Louis: “Nee, ik ben begonnen in het laatste jaar van de zusterschool, de Mark Twain Middle School, vanwaar de meesten naar Venice High doorstromen. Ik weet nog dat ik heel verbaasd was dat – terwijl in België iedereen dat jaar aan het kiezen was welke richting ze zouden volgen – ze bij mij in de klas allemaal aan het beslissen waren van welke bende ze lid zouden worden: ‘Zou ik nu bij MS-13 gaan, zoals mijn neef, of niet?’

“Die gasten groeien van kleins af aan op met het besef: het schoolsysteem is niet voor mij bedoeld. Ze moeten naar school, maar zitten er alleen maar te wachten tot het gedaan is. School is voor hen geen carrièremove. Hun toekomst ligt vast. Zij moeten in de 7-Eleven werken, of iemands tuin gaan opkuisen, of in de business van hun vader stappen – wat die ook mag zijn.

“Als je naar een publieke school gaat, zit je met vijftig man in de klas. Als daar vier troublemakers bij zitten, kom je eigenlijk nooit aan les toe – en de leraren laten het daarbij. Ik was, omdat ik migrant ben, meteen in een ESL-klas gestoken, samen met allemaal andere kinderen voor wie Engels de tweede taal is – de hardste kinderen van de school. De publieke scholen zijn eigenlijk niet meer dan een grote babysit. Het voornaamste dat ik op school heb geleerd, is hoe meedogenloos de Amerikaanse maatschappij verdeeld is in klassen.”

Vic, jij bent na Venice High naar Santa Monica College gegaan om film te studeren. Merkte je dat daar ook nog?

Louis: “Vic is eigenlijk bijna meteen op filmsets gaan werken.”

Vic: “Na twee jaar college kon ik stage gaan lopen als camera-assistent bij Warner Brothers. Kees van Oostrum, een Hollandse director of photography en een goeie vriend van mijn vader, heeft dat kunnen regelen. Ik heb er anderhalf jaar op de set van de televisieserie The Fosters gewerkt. Daarna ben ik camera-assistent geweest voor twee langspeelfilms: Lady Bird met Saoirse Ronan en Honey Boy met Shia LaBeouf.”

Niet zomaar films.

Vic: “Nee, het zijn indie-Hollywoodfilms, low budget, en met acteurs die nog opkomend waren en nog geen dikke nek hadden. Het was plezant, maar ook heel stressvol. Er heerst hier op sets een heel andere mentaliteit dan in België, heel militair. Het is elke dag vroeg opstaan en keihard werken. Je moet jezelf constant bewijzen en voor niemand uit de weg gaan. Iedereen wil in de filmindustrie werken, hè. In Amerika heerst overal competitie, en in Hollywood helemaal.”

Vorige keer zei je nog dat je niet van competitie hield.

Louis: “Ja, maar Vic houdt wel van hard werken. Hij kan niet stilzitten, is graag fysiek bezig. Op een set is hij echt een machine, die ook iedereen om zich heen aan de gang houdt.”

Vic: “Ik werk graag met mijn handen.”

Louis: “Vic heeft eigenlijk ons hele huis gebouwd. Toon de tuin eens, Vic? (We zien aflopende terrassen met palmen en cactussen) Vic heeft de bomen geplant, de terrassen gelegd, de outdoorgym en buitenkeukens gemaakt, en de banken ook.”

Vic: “We leven hier vooral buiten. Ons huisje boven op de heuvel is heel bescheiden. Lorette (hun moeder, red.) wil graag dat ik nog een zwembad graaf. Ze zet graag mensen aan het werk. Alleen mijn vader heeft ondertussen een manier gevonden om daar onderuit te komen (lacht).”

Louis Deruddere: ‘Ik weet nog dat ik, toen Trump werd verkozen, heb gezegd: ‘Eigenlijk is Amerika nu eerlijk met zichzelf. Dit is hoe het land denkt.’ Ik was toen zat, maar toch.’Beeld Saskia Vanderstichele

BITTERE PASSIE

Ik moet nu weer aan de sixpack denken die je toonde tijden de acteerlessen. Wilde jij niet acteur worden?

Vic: “Ja. Ik heb ook wel aan een paar schoolvoorstellingen meegedaan, maar ik vind de mentaliteit van acteurs en actrices niet zo aangenaam. Ze zijn nooit echt zichzelf, zijn altijd een beetje fake. Behalve de acteurs met wie mijn vader werkt, natuurlijk: Josse De Pauw en Jan Decleir – maar dat zijn eigenlijk in de eerste plaats zijn vrienden. Ik vind crew members eigenlijk altijd leuker dan de mensen van de cast. Met hen kun je tenminste lachen, en ze doen hun werk ook echt graag.”

Je had ook problemen met het accent, zei Dominique.

Vic: “Ja. Ik kon geen accenten imiteren en had ook nog geen echt Amerikaans accent. Ach, het was gewoon not meant to be.”

Louis: “Jij hebt nu eigenlijk een perfect California boys-accent. Ik heb nog steeds een just came off the boat-accent. Ik ben, denk ik, koppiger dan Vic.”

Je was al camera-assistent bij Flying Home, de laatste langspeelfilm van je vader. Louis werkte daar ook al aan mee. Jullie werken graag met het hele gezin samen, hè?

Vic: “Ja. We zien elkaar graag.”

Louis: “Dat is ook sterker geworden doordat we samen naar Amerika zijn verhuisd. Je verlaat je oude leven, je vrienden, en wie worden dan je beste vrienden? Je broer en je vader en je moeder. Het was een beetje ‘wij tegen de rest van de wereld’.”

Dominique was opeens een heel aanwezige vader, omdat hij altijd maar thuis scenario’s zat te schrijven.

Louis: “Dat is waar. Hij zat opeens veel minder op café dan vroeger.”

Vic: “Hier zijn de cafés niet gezellig.”

Louis: “Een pintje kost 7 dollar. Het is dus niet dat je de hele avond op café kunt hangen en af en toe al je vrienden kunt trakteren. Dan zuip je al je geld op.”

Louis, jij wilde eigenlijk filmmuziek componeren, maar je hebt je daar zo hard in gesmeten dat je je gewrichten kapot hebt gespeeld.

Louis: “Ja. Ik ben naar UCLA gegaan om muziek te studeren en ben daar echt helemaal ingestort. Ik speelde vier à vijf uur per dag piano, dan werkte ik voor mijn compositieopleiding en daarna luisterde ik nog een paar uur naar de grote namen. Het was een soort religie voor mij. Ik denk dat ik, omdat ik relatief laat piano ben beginnen te spelen, waarschijnlijk een verkeerde techniek heb ontwikkeld. Door dan ook nog eens veel te veel uren te spelen, heb ik die tendinitis in mijn beide ellebogen gekregen.

“Ik bleef wel gepassioneerd spelen, maar omdat ik op den duur besefte dat ik nooit zo zou kunnen spelen als ik voor ogen had, begon de passie bitter te worden. Daarom ben ik helemaal gestopt met spelen.”

Was dat niet moeilijk?

Louis: “Ja, want ik was al zo lang Louis De Pianist. Dat was mijn identiteit. En opeens viel die weg. Ik dacht: wat nu? Ik ben dan overgestapt op filmproductie en heb een muziekdocumentaire gemaakt over gospelmuziek.

“De documentaire heb ik ingediend bij de filmschool in LA en de NYU in New York. Op beide scholen ben ik toegelaten, maar ik wilde alleen naar de NYU – dat is de school waar Woody Allen en Martin Scorsese zijn geweest, en waar je moeilijk binnen raakt. Alleen kost een jaar aan de NYU 60.000 dollar (een dikke 50.000 euro, red.). Zelfs met de beurs van 30.000 dollar die ik had gekregen, was dat nog veel te duur. ‘Neem een studielening’, zeggen ze daar dan, maar dan zit je als je op je 28ste afstudeert met een schuld van 90.000 dollar en alleen maar een filmdiploma. Het is een school voor rijke mensen, daar komt het op neer. Daarom ben ik vorig jaar met Dominique mee naar België gegaan toen hij de documentaire over Arno ging draaien.”

'Als we in Amerika onze babysit hadden vastgebonden, hadden ze ons in een inrichting opgesloten.'Beeld Saskia Vanderstichele

‘Mijn zonen zijn Amerikaanser dan ik’, zegt Dominique.

Vic: “Dat is wel waar, maar ik kijk nog altijd naar elke match van de Rode Duivels, drink nog altijd Belgisch bier en eet nog steeds graag frieten. De Belg zit er bij mij zeker nog in. Ik voel me ook zeker niet 100 procent LA. Vooral de ‘fake it till you make it’-houding die hier hangt, blijft me vreselijk storen. Ik heb een maat die net een Audi S4 Turbo van zijn ouders heeft gekregen om mee te showen. Ik vind dat gewoon raar. De app TikTok is hier ook megagroot. Je hebt mensen die doen alsof die tien-seconden-dansfilmpjes maken hun job is. Iedereen is ook constant aan het netwerken. Als je niet nuttig voor hen bent, laten mensen je vaak snel vallen.”

‘Vic mist de Belgische meisjes’, zei Dominique.

Vic (lacht): “Het is hier Barbie World, hè. Vrouwen willen hier allemaal model zijn. Hier en daar zitten er wel een paar goeie tussen, maar ik vind nog altijd dat de Belgische meisjes meer zichzelf zijn, en niet willen zijn wat de media hun voorschrijft.

“Heb je nog veel vragen? Ik heb straks een afspraak voor mijn coronavaccin, vandaar.”

Wauw, ben jij nu al aan de beurt?

Vic: “Ja, ze hebben een biljoen dollar geïnvesteerd in de vaccinatiecampagne. We hebben drie vaccins en het gaat heel hard nu. Eind mei is iedereen gevaccineerd.”

Dat doet Amerika toch wel heel goed. Zijn jullie blij dat Biden de presidentsverkiezingen heeft gewonnen?

Louis: “Goh, de sociale ongelijkheid zal groot blijven, hoor, met of zonder Trump. De ‘winner takes it all’-mentaliteit zit hier zo diep ingesleten. Ik weet nog dat ik, toen Trump werd verkozen, heb gezegd: ‘Eigenlijk is Amerika nu eerlijk met zichzelf. Dit is hoe het land denkt.’ Ik was toen zat, maar toch. Amerika heeft heel veel trekken van Trump – het racisme, het white supremacy-gevoel, het winnaarsdenken. Trump was daar gewoon de belichaming van.”

Vic: “Ik heb het daar ook wel moeilijk mee gehad, maar heb me er voor een stuk bij neergelegd dat het leven hier nu eenmaal zo is. Ik negeer het een beetje.”

ÉCHTE GEKKEN

Dominique en Lorette komen binnen en proberen Vic op groot scherm te krijgen voor de foto’s. Het lukt niet.

Dominique Deruddere: “Allez gasten, wat is dat hier? De één is zat en de ander is stoned (schatert).

“Ze blijven toch echt Belgische roots hebben. Amerikanen zijn heel picky, missen het heerlijke Belgische je-m’en-foutisme. Die zouden nooit zoals Louis een sigaret smoren en uit het raam schieten (grijnst).”

Of hun babysit vastbinden.

Lorette Meus: “Dat verhaal vinden ze in Amerika onwaarschijnlijk.”

Louis: “Daarvoor zouden we waarschijnlijk in een inrichting zijn opgesloten, of levenslang gevolgd zijn door een psychiater.

“Aan de andere kant is het zo dat áls mensen in Amerika excentriek zijn, ze het dan ook meteen wel écht zijn. Dat mis ik hier in België wel, de échte gekken. Ik heb een vriend, Bailey Coppola, een kleinzoon van Francis Ford Coppola’s broer, die in een paar korte films van me heeft gespeeld. Hij is, net als bijna de hele familie, bipolair. Als hij doorslaat, is het altijd de totale waanzin. Francis, die als een soort Godfather over de hele familie waakt, neemt hem weleens mee – zoals laatst naar een elite-afslankkamp in North Carolina, waar Francis hoopte dat zijn neef zou gaan netwerken. Maar in de plaats daarvan ging Bailey in dat kamp op jacht naar sugar mama’s (lacht).”

Je vader gaat nu hier The Chapel draaien, een psychologische thriller tegen de achtergrond van de Elisabethwedstrijd. Blijf jij ook of ga je terug?

Louis: “Ik ga die film monteren en kijk daar echt naar uit. Maar anderzijds zou ik toch ook graag Amerikaanse verhalen vertellen, omdat ik dan nog beter weet waarover ik het heb. Hier ken ik Arno, maar verder ben ik niet helemaal meer mee. Ik moet me terug aanpassen aan hoe het leven hier is. Ik ben opgegroeid in Amerika, ik ken de Amerikanen, de politiek, hun verhalen.”

Dominique: “En hun geschiedenis. Louis leest heel veel.”

‘Louis is de intellectueel van ons twee’, zei Vic.

Dominique: “Ja, maar Vic moet je niet onderschatten. Hij is streetwise.”

Louis: “Hij is goed in tactisch en strategisch denken. Misschien is hij wel de echte slimme.”

Als je toch ook graag in de VS wilt werken, Louis, is het dan geen nadeel dat je dat filmdiploma van de NYU niet hebt?

Dominique: “Nee. Louis is echt heel goed. En talent is internationaal.”

Louis: “Ken je de Chinese regisseur Chloé Zhao? Zij heeft The Rider en Nomadland gemaakt, op zich heel goeie films, maar Zhao is een typische NYU-figuur, een rijkeluiskind dat naar een dure filmschool is geweest en daarna arthousefilms maakt over sukkelaars in de Midwest of de slums.”

Louis kan het dus puur op talent halen?

Dominique: “Ja. Monteren is iets heel instinctiefs, hè. Het is geen kwestie van denken en een plan uitzetten, je moet de emoties volgen van de mensen, een verhaal kunnen vertellen. Louis heeft heel veel verbeelding. Hij is een geboren verhalenverteller. Dat heeft hij van mijn moeder, denk ik.”

Net als jij. Die verbeelding, zei je vorige keer, hangt samen met angst. Die zet in je hoofd constant de meest waanzinnige rampscenario’s in gang.

Dominique: “Ja. Dat geldt ook voor Louis. Hij is een heel gevoelige mens die ook heel goed het gevoel van anderen kan herkennen en weergeven.

“Er zit in Charlatan een moment waarin Peter, de broer van Arno, emotioneel wordt. Hij brengt zijn handen naar zijn hoofd en barst in tranen uit. Die beelden wilden we natuurlijk niet gebruiken – inzoomen op tranen, dat doe je niet. Maar we wilden dat moment niet kwijt. We zoeken en zoeken naar een manier, ik ga even naar de wc, kom terug, en Louis zegt: ‘Ik héb het!’ En wat heeft hij gedaan? Hij heeft het beeld van Peter die zijn handen naar zijn hoofd brengt, laten overgaan in een beeld van Arno die precies hetzelfde gebaar maakt. Een snik staat eronder, maar je hart staat stil. Dát is monteren.”

Arno heeft pancreaskanker. Is het idee om nú deze documentaire te maken ook niet een soort inzoomen op tranen?

Dominique: “Ik ben de voorbije decennia al een paar keer gevraagd om een documentaire over Arno te maken, en heb dat nooit willen doen omdat ik hem te goed ken. Ik was bang dat onze vriendschap een eerlijke documentaire in de weg zou staan. Dus heb ik in eerste instantie ook nu gezegd dat ik het liever niet wilde doen. Maar toen werd Arno ziek en ik voelde dat hij mede daardoor zijn verhaal heel graag verteld wilde hebben. Ik hield, net als Louis, mijn hart vast toen we het resultaat toonden, maar hij vond het goed. Het is wat hij wou.”

 Charlatan, vanaf dinsdag 20 april op Canvas

© Humo