Pandemiewet: Raad van State knipt vleugels van Verlinden

Annelies Verlinden (CD&V) op 26 februari 2021. © Frederic Andrieu
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

Op enkele punten van kritiek na heeft de Raad van State geen al te grote bezwaren bij het voorontwerp van pandemiewet van minister Annelies Verlinden (CD&V). Wel wil ze de machtsconcentratie bij de minister van Binnenlandse Zaken wegnemen.

‘Een helder en genuanceerd advies.’ Zo omschrijft minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) de tekst die de Raad van State haar bezorgde. Daarin neemt het hoogste administratieve rechtscollege van ons land het voorontwerp van haar pandemiewet onder de loep. De wettekst werd al besproken in het parlement en was voorwerp van tal van hoorzittingen.

De pandemiewet moet tegemoetkomen aan de kritiek op de huidige coronamaatregelen. Die sanitaire regels zijn immers gestoeld op een specifieke wet uit 2007 en de politiewet. Twee weken geleden oordeelde de Brusselse kortgedingrechter dat de coronamaatregelen eigenlijk geen wettelijk basis hebben en er binnen de maand een zou moeten zijn. Gebeurt dat niet, dan volgt een dwang­som van 5.000 euro per dag (met een maximum van 200.000 euro).

In de wet-Verlinden zou de regering nog steeds veel macht behouden. Ze kan na overleg en wetenschappelijke adviezen zelf de ‘epidemische noodsituatie’ aankondigen, die niet langer dan drie maanden mag duren. Het parlement moet die beslissing binnen de twee dagen goedkeuren.

Volgens de pandemiewet zou de macht voor het nemen van coronamaatregelen – denk aan samenscholingsverboden, niet-essentiële verplaatsingen, maar ook het vagere ‘fysieke of sanitaire maatregelen’ – volledig bij de minister van Binnenlandse Zaken komen te liggen. Die zou dan, net als vandaag, via ministeriële besluiten (MB) werken. Het parlement zou die MB’s pas achteraf gedeeltelijk of volledig kunnen opheffen via een wet.

De minister moet elke maand verslag uitbrengen in de Kamer over de epidemische noodtoestand en over de maatregelen. Dat geldt ook voor collega-ministers wier bevoegdheidsdomein geraakt wordt door de strengere regels.

Ook de straffen zijn in de tekst gebeiteld: het niet-naleven van de maatregelen wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

De Raad erkent impliciet dat de huidige situatie problematisch is.

Stefan Sottiaux (KU Leuven)

Niet MB, maar KB

Grondwetspecialist Toon Moonen (UGent) zegt dat het advies van de Raad van State kritisch is, ‘maar geen fundamentele bezwaren bevat’. Met 70 pagina’s in elke taal heeft de Raad haar best gedaan om genuanceerd te zijn, zegt Moonen. Bewijs daarvan is een lange uiteenzetting over de bevoegdheidsverdeling. Daaruit blijkt dat de federale overheid over best veel armslag beschikt in crisissituaties.

Een belangrijk punt van kritiek ziet Moonen op het vlak van de delegatie van de macht naar de minister van Binnenlandse Zaken.

‘De Raad komt hier tegemoet aan de kritiek die collega’s en ik al eerder hadden’, zegt hij. De Raad adviseert om niet met ministeriële besluiten te werken, maar met koninklijke besluiten (KB’s). Zo is niet enkel de minister, maar de gehele regering verantwoordelijk. In zekere zin knipt de Raad de vleugels van de minister van Binnenlandse Zaken.

Volgens grondwetspecialist Stefan Sottiaux (KU Leuven) ‘erkent de Raad zo impliciet dat de huidige situatie problematisch is’.

De Raad houdt weliswaar een kleine slag om de arm voor situaties waarin er echt geen overleg binnen de regering mogelijk is. Maar gezien de bestaande vervoer- en communicatiemiddelen zal dat zelden onmogelijk zijn.

Sottiaux vindt het ook opvallend dat de Raad vraagt om de rol van niet-medische experten, zoals economen en psychologen, sterker te verankeren in de wettekst.

Peter De Roover (N-VA) stelt een vraag aan Alexander De Croo (Open VLD) en Frank Vandenbroucke (SP.A) op 18 maart 2021.
Peter De Roover (N-VA) stelt een vraag aan Alexander De Croo (Open VLD) en Frank Vandenbroucke (SP.A) op 18 maart 2021.© Belga

Achterbank van de besluitvorming

Wat dan met de rol van het parlement? Ook hier ziet de Raad geen graten in de pandemiewet, wel integendeel. ‘De Raad zegt dat een bekrachtiging bij wet van de koninklijke besluiten achteraf niet nodig is’, zegt Moonen. Alle essentiële elementen staan immers in de huidige pandemiewet, zo vindt de Raad.

Critici van de pandemiewet struikelden vooral over dat punt: de betrokkenheid van het parlement. N-VA-fractieleider Peter De Roover zei eerder al dat de Kamer ‘op de achterbank van de besluitvorming’ komt te zitten.

Volgens Moonen spreekt de Raad van State zich niet uit over de opportuniteit van de pandemiewet, maar over de wettelijkheid. ‘Het politieke, maar ook het juridische, debat hierover kan natuurlijk verder gaan.’

Ontevreden organisaties kunnen nog steeds naar het Grondwettelijk Hof trekken.

Toon Moonen (UGent)

Vivaldi-partijen

Ook op de verwerking van persoonlijke gegevens heeft de Raad nog kritiek, maar volgens het kabinet-Verlinden was het sowieso de bedoeling dat daarover nog een apart wettelijk initiatief zou komen.

In ieder geval lijkt de kans klein dat de zeven Vivaldi-partijen nog veel aan de pandemiewet zullen sleutelen, zeker nu de Raad relatief positief is.

Blijft het feit dat organisaties als de Liga voor Mensenrechten kritisch blijven. Voor hen moet het parlement een veel centralere rol krijgen. ‘De wet is niet onaantastbaar’, zegt Moonen. ‘Ontevreden organisaties kunnen nog steeds naar het Grondwettelijk Hof trekken.’

Het is nu aan de regering om het advies in acht te nemen. Er is sprake van een zekere race tegen de klok. De Brusselse rechter gaf de regering 30 dagen om met een juridische basis op de proppen te komen, met name tot 30 april. De regering ging wel in hoger beroep tegen de beslissing. ‘Maar toch is het een kwestie van politieke wil om deze pandemiewet tegen 30 april goedgekeurd te krijgen’, zegt Sottiaux.

Reactie N-VA: ‘Geen pandemiewet is beter dan deze pandemiewet’

‘De Raad van State merkt terecht op dat een meer democratische weg mogelijk is en dat is ook de weg die wij verkiezen’, zegt federaal N-VA-fractieleider Peter De Roover. ‘Dat dit echter als optie wordt vermeld en niet als verplichting, verbaast me vanuit democratisch oogpunt. Als fractieleider heb ik al meerdere malen aangekaart dat de rol van het parlement in onze democratie meer en meer in het gedrang komt. Met dit advies lopen we het risico dat de slinger nog meer richting de uitvoerende macht doorslaat.’

‘Wij gaan uit van eerlijke intenties van deze regering, maar wie kan zeggen dat we hiermee geen gevaarlijke opening laten voor toekomstige leiders die wel van slechte wil zijn?’, vraagt De Roover zich ook af. ‘Geen pandemiewet is wat ons betreft dan nog beter dan deze pandemiewet. Het kan niet de bedoeling zijn dat de wetgevende macht zichzelf definitief buitenspel zet wanneer ze dat nodig acht.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content