Direct naar artikelinhoud
InterviewBoeken

Herman Brusselmans: ‘Als ik met Lena op straat loop, roepen ze me na dat ik een smerige pedofiel ben’

Herman, Lena en hond Aquí. ‘De enige die zwanger is, ben ik. Van een nieuw boek.’Beeld SISKA VANDECASTEELE

Herman Brusselmans (63) begint nog liever opnieuw dan dat hij eindeloos aan een boek gaat zitten schaven. Ook zijn 83ste roman stond in één ruk op papier. Maar wanneer komt die grote familieroman er nu eens van? ‘Ik zal nooit een literaire prijs krijgen.’

Boven de bank van Herman Brusselmans hangt een slinger met ‘HELLO BABY’. Links het getal ‘6’, rechts het getal ‘3’. Lena, de vriendin van de schrijver, die liever niet met haar achternaam in de krant wil, hangt de nummers netjes recht. “Die hangt er nog van Hermans laatste verjaardag.”

Dus jullie zijn niet zwanger? Op de laatste pagina van Maanlicht van een andere planeet verwekt Louis Tinner, gepensioneerd boekendeskundige, een kind bij zijn jonge vriendin Maliba. ‘Vergeef mij, Sint Juttemis, want ik weet niet wat ik doe. Ondanks alles was hij er zeker van dat hij bezig was Maliba te bezwangeren. Een ware man, zo dacht hij, die kan dat voelen.’

Brusselmans: “Wij zijn sinds wij elkaar vijf jaar geleden hebben leren kennen aan het nadenken en eigenlijk wel bezig om een kind te maken.”

Lena (droogjes): “Nadenken al wel vijf jaar. Maar hoewel ik geen anticonceptie gebruik, komt er niets van terecht. Misschien ben ik wel onvruchtbaar. Aan Herman ligt het niet.”

De relatie met Lena, die 33 jaar jonger is, was in 2016 inzet van de vuistdikke roman Hij schreef te weinig boeken.

Brusselmans: “Ik was toen nog erg jaloers. Dat boek moest eruit.”

Lena heeft haar schoenen uitgetrokken, is op de bank bij haar man en hondje Aquí gaan liggen. Maar nu staat ze weer op, begint te ijsberen door de loft in het hartje van Gent. “Ik ben onrustig.”

“‘Lena is onrustig’, mooie titel van een boek”, prevelt Brusselmans en steekt een nieuwe sigaret op. “Nee, de enige die zwanger is ben ik. Van mijn nieuwe boek.”

Maanlicht van een andere planeet is je 83ste boek. Vanaf je debuut in 1982, Het zinneloze zeilen, heb je jaarlijks meer dan twee boeken gepubliceerd.

“Kijk, ik heb grote problemen gehad in mijn leven: een agressieve vader, alcoholisme, angstaanvallen. Het is een beetje een afgezaagde boutade geworden, maar wat mij helpt, is niet wat ik schrijf maar dat ik schrijf. Als ik een boek af heb, begint het binnen de twee dagen al te kriebelen en begin ik met een nieuw boek.”

‘Ik wil met alles kunnen lachen. Vrouwen, lesbo’s, Turken – het zou pas discriminatie zijn als ik niet over ze schreef.’Beeld SISKA VANDECASTEELE

Zou het kunnen dat jouw lezers het tempo niet bijhouden? Ik hoor dat je oplages scherp zijn gedaald.

“Van De kus in de nacht (2002) werden er 40.000 exemplaren verkocht. Dus dat is heel wat anders dan de 5.000 mensen die Maanlicht van een andere planeet zullen lezen. Je kunt je daar suf over piekeren, hoe het komt dat de oplagen maar dalen.”

“Het is ongeveer vanaf dat hij mij kent”, zegt Lena, “dat hij niks meer verkoopt”.

“De neergang was daarvoor al begonnen”, sombert Brusselmans. “Als je 35 bent en je schrijft boeken die in deze tijd spelen, dan zijn lezers van 18 nog te bereiken, die behoren nog net tot jouw generatie. Maar och, ja, nu ben ik 63. Ik ben een groot deel van de jeugd kwijt.”

“Een vriendin van mij geeft les op het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam”, zegt Lena. “Ik ging er zelf ook naar school. Zij vroeg in de klas: ‘Noem eens een bekende feminist.’ Toen zei een jongetje van 11: ‘Herman Brusselmans.’”

De schrijver vertrekt geen spier. “Je kunt het slechter treffen. Ik ben content dat ik nog altijd van mijn schrijverschap kan leven. Zelfs nu ik door die corona niet kan optreden en dus ook veel inkomsten misloop. Ik heb geluk dat ik drie vaste columns in de week heb. In Humo, al 25 jaar, en op de site van Powned. En dan heb ik er onlangs een nóg rechtser platform bijgekregen: ThePostOnline.”

Maakt het je uit wáár je columns staan?

“Zolang ik maar kan doen wat ik wil. Ik had de opdracht van ThePostOnline net een week aangenomen, toen iemand me zei: ‘Je weet toch dat dat extreemrechtse gasten zijn?’ Ik wist dat niet. Ik dacht: ik ga dat eens uittesten. Dus was mijn tweede column een scheldpartij op Geert Wilders. Weg met Wilders! Leve het linkse gedachtegoed! Maar die hoofdredacteur, Bert Brussen, die vond dat fantastisch. Een gast naar mijn hart. Pfff, nou ja, it pays the rent. En het staat er in één ruk op, de rest van de dag kan ik met Lena een terrasje doen of op de motor naar zee rijden.”

“Dat is dus echt waar, hè”, zegt Lena, die weer languit op de bank is gaan liggen en haar voeten bij Herman op schoot heeft gelegd. “Ik dacht altijd: dat vertelt hij maar. Maar ik maak het dagelijks mee. Hij gaat zitten en dan ramt hij het erop. Klaar. En je past ook niks aan. Jij bent de enige die dat kan.”

Brusselmans: “Arnon Grunberg heeft ook een enorme productie. Veel columns. Wel iets minder romans. Maar die reist ook veel en heeft een zwangere vrouw. Dus die heeft het drukker dan ik.

BIO

• geboren in Hamme op 9 oktober 1957 • schrijver, tv-figuur, columnist, voetbalanalist • studeerde Germanistiek aan de UGent • debuteerde in 1982 met de verhalenbundel Het zinneloze zeilen • brak in 1985 door met De man die werk vond • bracht net zijn 83ste roman uit • woont in Gent, is samen met de Nederlandse Lena

“Ik ga niet zitten priegelen aan die boeken, daar wordt het niet beter van. Natuurlijk: ik lees het na, Lena leest het na, op de uitgeverij wordt het gelezen. Dat levert een handvol correcties op, die voer ik door. Maar veranderingen van het soort van: dat personage uit hoofdstuk twee, dat zou eigenlijk hier nog moeten terugkomen, zodat ze later… Dan zeg ik: fuck it, ik gooi het in de vuilnisbak en begin iets nieuws.”

“Schrappen is ondenkbaar”, zegt Lena.

“Toevoegen ook”, zegt Brusselmans. “Ik ga geen meubels zitten beschrijven of zo.”

Je lijkt ook vaak niet bereid om je te documenteren of je personages een diepgaande psychologische ontwikkeling te verschaffen. Je drijft op je stijl. Zevert erop los.

“Er is wel over nagedacht, hoor. Er zit ook wel, voor wie het wil zien, een ontwikkeling in mijn boeken. Maar die ga ik er niet achteraf in zitten verwerken. Het verhaal staat er in één keer. Je zou ook kunnen zeggen: die herschrijving heb ik al gedaan voor ik begin te schrijven.”

Hoe is Maanlicht van een andere planeet ontstaan?

“Bij de keuze van de held, die goeie ouwe Louis Tinner, die in verschillende romans de hoofdrol speelde, om te beginnen in De man die werk vond uit 1985. Ik vroeg me af hoe het nu met hem zou gaan, waar hij woont, wat hij doet…”

Tinner is inmiddels in de 60, gepensioneerd en zijn vrouw en zoon zijn verongelukt. Hij leeft een leeg leven, rookt en drinkt zich kapot en lijkt niet in staat om met anderen een echte verbintenis aan te gaan.

“Dan begin ik te schrijven en loopt er ineens een meisje over straat met een bloot buikje en op hakken. Dan denk ik: zij komt in elk hoofdstuk terug. En daar gebeurt iets mee. Hetzelfde met de pin die Tinner in zijn zak heeft. Elk hoofdstuk gebruikt hij die pin. In elk hoofdstuk wordt er iemand in een ambulance gepleurd. En hij heeft constant diarree. Hij moet steeds dringend, waar kan ik, o la la. Het spuit eruit.”

Ik durfde al nauwelijks te vragen of ik gebruik mocht maken van het toilet.

Lena: “Sinds Herman de trouwfoto van zijn ouders op de pot heeft gezet, gedraagt iedereen zich daar netjes.”

“Hij leert dat meisje op den duur kennen”, gaat Brusselmans onverstoorbaar verder, “en hoe beter hij haar leert kennen, hoe minder diarree hij heeft. Hoe meer contact, hoe gezonder. Of iemand dat eruit haalt, of iemand die dat leest het opvalt, dat maakt voor mij niet uit. Maar het zit er wel in.”

Toch lijkt het wel of je werk steeds absurdistischer is geworden.

“Dat heeft er bij mij altijd wel in gezeten. Thuis waren we allemaal zo. Compleet gestoord. Mijn grootvader was zo gek als een deur. Die vertelde aan de lopende band verhalen die totaal niet waar waren. Bovendien: in de loop der tijden ben ik meer en meer het klassieke verhaal gaan haten.”

‘Ik ga nu niet beginnen aan een boek, maar aan een project. Dat is voor mij totaal nieuw. Ik ga zeker een jaar op onderzoek uit.'Beeld SISKA VANDECASTEELE

Waarom?

“Omdat het allemaal al een miljoen keer gedaan is.”

Maar raaskallen toch ook? Het hele oeuvre van de door jou bewonderde Gerard Reve bestaat uit geouwehoer waar de zegen op rust.

“Reve is een briljante uitzondering. Noem tien absurdistische schrijvers van nu. Dat lukt je niet. Toen ik 17 was en begon te lezen, was ik dol op Gust Gils. Dat is puur absurdisme. Achteraf gezien is dat heel flauw: ‘De telefoon ging, en ik ging met hem mee.’ Het vuur is in mij ook ontstoken door Het leven is vurrukkulluk van Remco Campert. Hoe dat gespeld was! Ik dacht: zo kan het dus ook. Het is echt de grootste onzin. Maar als het leuk is om te lezen, is het oké. Absurdisme kan nooit absurd genoeg zijn.”

Toch kondig je al jaren een klassieke roman over je jeugd aan: Theet 77, genoemd naar het adres van het erf van de veehandel in Hamme waar je opgroeide.

(zucht): “Het zit al jaren in mijn hoofd om eindelijk eens een serieus boek te schrijven. Over de Tweede Wereldoorlog. Over onrecht in het voetbalmilieu. Over drugs. Ik ben ook al honderd keer aan zo’n roman begonnen, maar het lukt niet. Daarom zitten we nu voor een serieuze uitdaging. Ik zeg ‘we’ omdat Lena mee gaat doen in dat project. Ik ga nu niet beginnen aan een boek, maar aan een project. Dat is voor mij totaal nieuw. Ik ga zeker een jaar op onderzoek uit. Ik wil de geschiedenis schrijven van mijn overgrootouders, grootouders, ouders.”

“Het boek moet uitkomen als hij over twee jaar 65 wordt”, zegt Lena.

“Als ik eraan denk, word ik onrustig”, zegt Brusselmans. “Moet ik dat nu echt gaan doen? Terug naar mijn geboorteplaats en al die mensen van in de 90 die mijn grootouders nog gekend hebben, moet ik die echt gaan interviewen met een bandrecordertje?” Hij lacht schamper. “Misschien moet het. Anders heb ik alleen mijn eigen herinneringen en die zijn te schaars.”

“We gaan het doen”, zegt Lena. “Zo meteen is iedereen dood.”

“Het heeft”, zegt Brusselmans, “ook te maken met mijn volgende boek, De geschiedenis van de moderne literatuur. Ik heb het manuscript zojuist naar uitgeverij Prometheus verzonden. Ik ben benieuwd of ze het willen uitgeven, want het zal wel 700 bladzijden tellen…”

“Daarin zit alles wat ik heb aan absurdisme. Het is ook mijn autobiografie, mijn kijk op de literatuur, mijn ontmoetingen met W.F. Hermans en Hugo Claus op café.”

Lena houdt twee pennen omhoog: “Allebei leeg geschreven!”

“Ineens dacht ik: mijn volgende boek wil ik met een pen schrijven. Dus Lena en ik zijn naar een papierwinkel gegaan. Stapels papier en een pen uitkiezen. Maar waarom eigenlijk? Een computer is tien keer makkelijker. En toch… het is waanzin, maar ik hou ervan.”

Maar nu ga je dus eindelijk je serieuze familiegeschiedenis schrijven.

“Of ik dat kan, dat weet ik eigenlijk niet, hè? Ik ben gisteren stiekem begonnen aan een tussendoorroman, Sexy Sikkepit.”

“Sikkepit?!?” Lena verslikt zich. “Dat had ik verzonnen!”

“Ja, maar ik heb er Sexy Sikkepit van gemaakt. Nu is het plots literatuur. Ik heb nog nooit gedacht: shit, ik werk me kapot. Ik schrijf enorm snel en gedreven. Als ik zit te schrijven, kan er hier net zo goed een bom ontploffen. De tijd verdwijnt.”

Herman Brusselmans: ‘Als ik met Lena op straat loop, roepen ze me na dat ik een smerige pedofiel ben’
Beeld SISKA VANDECASTEELE

“Herman, we moeten echt aan de slag”, zegt Lena.

“Jeroen Olyslaegers heeft een roman geschreven over de 16de eeuw, Wildevrouw. Hij heeft daar vier jaar aan gewerkt, waarvan één jaar met een fulltimeresearcher. Welke kleren droegen ze, welke pap aten ze, dat moet allemaal gebeuren. Aanstellerij. Maar dat is wat ik nu eigenlijk moet gaan doen voor Theet 77.” Hij slaakt een diepe zucht. “Pffff, ik kan het net zo goed verzinnen, de mensen weten het toch niet.”

Zoals in je imaginaire reisreportages in Rails.

“Ik leed toen aan pleinvrees, zette nog geen stap buiten de deur, maar beschreef hoe geweldig mijn bezoek aan de olieraffinaderijen van Shahr-e Babak waren geweest. Bij de redactie van Rails kregen ze dan aanvragen van lezers die wilden weten waar ze die reis naar Iran konden boeken. Meent hij ’t of meent hij ’t niet? Dat is altijd wel mijn ding geweest.”

“Mensen zeggen altijd dat je moeilijk te lezen bent”, zegt Lena. “Ik weet heel vaak niet wat er in je omgaat.”

Weet je het zelf?

Brusselmans (bromt): “Mmmmm.”

Zou het kunnen dat je door de verwarring ook veel waardering misloopt?

“Dat de mensen denken: die kan niet schrijven, want dat is een tv-komiek. De ene dag zit jij bij De slimste mens moppen te tappen over beffen en de volgende dag moet ik wat je schrijft serieus nemen. Dat zal wel in mijn nadeel spelen. Je zou zeggen: dat speelt in mijn voordeel. Want de mensen moeten vaak lachen en zouden dan nieuwsgierig kunnen worden. Toch werkt het zo niet.”

Wordt humor wel serieus genomen?

“Heeft er ooit een komische film een Oscar gekregen? Kijk, The English Patient – een slappe, pathetische draak van een film – wordt met Oscars overladen. Maar The Naked Gun niet. Ik zal nooit een literaire prijs krijgen. Herman Brusselmans komt met geen letter voor in de literatuuroverzichten die men op universiteiten hanteert. Toen ik een paar jaar geleden in Leiden aan de Academie optrad, spraken de professoren daar schande van.”

Verkijken zij zich erop omdat jouw stijl er zo eenvoudig uitziet?

“De echte kunstenaar schrijft zo simpel, dat het door niemand te imiteren valt.”

Heeft het ook te maken met de moralistische, politiek correcte tijden?

“Ik zat deze week Au pair van W.F. Hermans te herlezen. Een boek uit 1989. Daarin gaat een meisje naar Parijs, ze woont op een klein kamertje in een arme wijk. Dan staat er: ‘Er kwam iemand aan mijn deur kloppen. Het was een enorme neger.’ Daar lag toen niemand wakker van. Maar mensen van 20 worden nu al een aantal jaren geconfronteerd met: je mag dit niet zeggen dit, je mag dat niet zeggen. Die schrikken zich rot. Ik trek me daar geen reet van aan. Ik wil met alles kunnen lachen. Vrouwen, lesbo’s, Turken – het zou pas discriminatie zijn als ik niet over ze schreef.”

Wordt er over jou ook veel lelijks gezegd?

“Oude witte mannen krijgen tegenwoordig van alles de schuld. En ik al helemaal, met mijn vies lang haar, mijn acnebakkes. Als ik met Lena op straat loop, roepen ze mij na dat ik een smerige pedofiel ben. Toch heb ik nog nooit een moment gedacht: oei, ik word verdrukt. Zoveel men met mij lacht, zoveel te beter. Ik lach gewoon terug… Maar ja, de polemiek is ook dood. Als ik weleens wat over iemand schrijf, schrijft niemand terug.”

Waarom schrijf je?

“Om mensen te amuseren. Er zijn interviewers geweest die me vroegen: hoe zou je herinnerd willen worden? Wil je dat er een straat naar je wordt genoemd, of een doodlopende steeg? Het kan me geen fuck schelen. Laat me morgen sterven, en over vijf jaar is er geen hond meer die het over mij heeft.”

Herman Brusselmans, 'Maanlicht van een andere planeet', Prometheus, 192 p., 19,99 euroBeeld Prometheus