Direct naar artikelinhoud
InterviewHeidi Lenaerts

‘In mijn hoofd was ik al afscheid aan het nemen. Tegen mijn man heb ik toen gezegd dat hij een goede papa zou zijn’

Heidi Lenaerts: 'Frida Kahlo is mijn muze. Ook al had ze zoveel pijn ­meegemaakt en had ze een ­kapot lichaam, ze bleef zeer positief ingesteld.'Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Achtentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: tv- en radiopresentatrice Heidi Lenaerts (45). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik heb twee dochters van 9 en 12. Als ik in het weekend met hen rond de tafel dans, voel ik mij een twintiger. Op zaterdag gaat mijn man naar Brussel om te presenteren en dan zingen en ­dansen we op TikTok-liedjes en onze MNM-­compilaties. Maar als ik veel last heb van mijn reuma, voel ik me 70. (lacht)

“Ik voel me eigenlijk nooit de leeftijd die ik ben, maar vraag me wel soms af: hoort dit nog wel? Als ik mijn haar roze laat verven of een tattoo laat ­zetten, bijvoorbeeld. Maar dan denk ik weer snel: niet bij stilstaan, gewoon doen wat je wilt doen!”

2. Wat was de moeilijkste ­periode in uw leven?

“Toen ik rond mijn veertigste de diagnose van reuma kreeg. Het was begonnen met een dikke teen, maar al snel kreeg ik pijn in een knie, daarna in een elleboog en op den duur begon ik te ­manken. ‘s Morgens had ik anderhalf uur nodig om op gang te komen, want uit bed stappen, douchen en trappen doen, was lastig. De dokter schreef me na de diagnose meteen een cortisonekuur en andere medicatie voor. Ledertrexate. Ook met heerlijke bijwerkingen. (lacht)

BIO • geboren in het Limburgse Stal op 23 juni 1975 • begon haar mediacarrière bij Radio 1 • werd bekend als presentatrice van het ochtendjournaal op Studio Brussel • vormde samen met Wim Oosterlinck een populair radioduo • werkt sinds 2009, na een eigen middagprogramma op StuBru en een uitstapje naar Ketnet, voor Klara, waar ze Django presenteert • is samen met Radio 1-producer Ronald Verhaegen, met wie ze twee dochters heeft 

“Desondanks bleef ik keihard werken omdat ik de patiënt niet wilde uithangen. Tot mijn lichaam blokkeerde en ik drie maanden uitviel. Toen kwam het besef dat ik anders met mijn lichaam moest leren omgaan, want er was iets in veranderd.

“Ik voel dagelijks pijn, maar dat went. Pijn word je gewoon, je verlegt steeds weer je pijngrens. Maar ik zal niet beweren dat ik het volledig geaccepteerd heb, want er zijn nog altijd dagen waarop ik denk: shit, het is voor altijd. Ik heb periodes waarin ik mij voel wegzinken, en die moet ik vooral ­toelaten. Ik weet ook dat ik dan best met iemand praat, dat ik dan hulp moet zoeken. Daarvoor ken ik mezelf goed genoeg.”

3. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Ik kijk niet graag naar mijn lichaam en heb er weinig affiniteit mee. Vooral sinds ik last heb van die chronische pijnen en het afvallen en vooral weer bijkomen door de medicijnen en een gebrek aan sport. Ik versier het wel graag. Je kiest er niet voor dat je lijf je in de steek laat, maar je kunt er wel voor kiezen om het wat op te pimpen. (lacht)

“Ik zeg altijd bij mezelf dat ik mijn ziekte moet omarmen, want mijn lichaam, dat ben ik. Ik mag het niet haten. Ik heb er maar één. Als ik de hele tijd zou denken: ‘wat een kaklichaam’, dan gaat het helemaal verkeerd. Je vindt manieren om ­ermee om te gaan. Soms, als ik op mijn slechtst ben en veel tijd heb, dwalen mijn gedachten af en denk ik: moet ik dit werkelijk nog twintig of dertig jaar volhouden? Dat klinkt heel vermoeiend, maar dan haal ik mezelf terug en denk: nee, je leeft nu. Nú.”

4. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik denk dat ik van nature positief ingesteld ben en de diagnose van reuma heeft dat nog versterkt. Ik kan goed relativeren. Zolang het dat maar is. ­Mensen zeggen ook dat ik goed ben in crisis­momenten. Waar anderen zouden flippen, blijf ik chill. Als je niets aan de situatie kunt veranderen, kun je er maar beter het beste van maken en een manier zoeken om ermee om te gaan.

“Iemand noemde me ooit ‘dartel’. Dat vind ik schoon. Als ik op mijn best ben, kan ik dat ­begrijpen. Ik dartel graag door het leven.”

5. Wat is uw passie?

“Radio maken én mijn boekenkast – mijn favoriete plek in huis – blijven aanvullen. In dat opzicht is Django, het programma dat ik nu op Klara ­presenteer, voor mij perfect. Joris, mijn muziek­samensteller, bezorgt mij een muzieklijst en dat is telkens opnieuw een cadeau dat ik mag uitpakken. En dan ga ik op zoek naar verhalen bij de platen.

“Deze coronaperiode is moeilijk. Mijn vader ­belandde in een rusthuis en is ondertussen zwaar dement. Radio én verdwalen in boeken zijn nu voor mij een soort afleiding.”

6. Is het leven voor u een cadeau?

“Zeker en vast. Ik leef graag. Zelfs in laagtes kan ik positiviteit vinden omdat ik ondertussen wel weet dat er daarna weer hoogtes komen.

'Intussen is mijn vader uit zijn coma ontwaakt, maar niet meer als zichzelf. Hij is er nog, maar eigenlijk niet meer, wat lastig is om mee om te gaan.'Beeld Stefaan Temmerman

“Mijn vader en moeder die ouder worden, dat vormt wel een nieuwe uitdaging. Anderhalf jaar geleden heeft mijn vader een hersenbloeding ­gehad, waarna hij in een coma is geraakt. Intussen is hij eruit ontwaakt, maar niet meer als zichzelf. Hij is er nog, maar eigenlijk niet meer, wat lastig is om mee om te gaan. Tegelijk heb ik jonge ­kinderen die opgroeien en evolueren. Het leven beweegt dus in beide richtingen en dat evenwicht probeer ik te blijven zien.”

7. Welk gelukscijfer geeft u zichzelf?

“Ik kies een acht omdat ik dat een mooi cijfer vind. Als je het kantelt symboliseert het oneindigheid en het is de som van vier en vier en wij – mijn man en kinderen en ik – zijn met z’n vieren.”

8. Hoe was uw kindertijd?

“Op de middelbare school voelde ik me erg ­ongemakkelijk. Ik was telkens heel blij als ik na school weer in m’n eentje in mijn kamer kon ­wegkruipen tussen mijn boeken en dagboeken. Elke ochtend opnieuw dacht ik: o nee, ik wil niet naar school.

“Ik deed Latijnse, maar die meisjes waren niet echt mijn type en bij de alternatievelingen hoorde ik ook niet. Het leek wel alsof je je op een bepaalde manier moest gedragen, op een bepaalde manier moest kleden om ergens bij te horen, en dat lukte mij totaal niet. Ik werd niet gepest, maar ik ­functioneerde daar niet. Pas toen ik in Leuven naar de universiteit ging, ben ik opengebloeid.”

9. Wat is uw zwakte?

(denkt lang na) “Ik denk uitstelgedrag. Ik wacht ­altijd tot het laatste moment, vaak zelfs net iets te lang. Ik kom ook bijna altijd te laat. Klokken lopen dan ook een paar minuten voor hier in huis. Niet dat dat helpt. Ik heb deadlines nodig. Vroeger op school en nu nog altijd.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Spijt... ik weet het niet goed. Vroeger viel ik ­weleens op een bepaald type ‘foute’ kerels. ­Players. Tot ik 30 werd en dacht: nu kies ik iemand uit een goede familie, met een goede job, een verstandige, standvastige man. Bleek dat achteraf een zéér foute man te zijn! (lacht) Maar ik heb aan die relatie wel een van mijn beste vriendinnen overgehouden. Heb ik daar spijt van? Neen dus.

“Als jong meisje wilde ik een jonge mama worden, maar het is anders gelopen. Heb ik daar spijt van? Neen, want ik heb veel gereisd, veel mensen leren kennen, intens geleefd. Alles heeft een positieve zijde.”

11. Hoe definieert u liefde?

“Wederzijds respect. Over alles kunnen praten in goede en slechte tijden. Humor vind ik ook heel belangrijk.

“Ik kan nog altijd naar mijn partner kijken en denken dat ik blij ben dat hij mijn man is. Mocht dat gevoel mij niet meer overvallen, ik zou dat als een probleem ervaren.”

12. Wanneer hebt u het laatst gelogen?

“Ik ben heel slecht in liegen. Ik zou mijn man ook niet kunnen ­bedriegen omdat ik het niet voor mij zou kunnen houden.

'Als jong meisje wilde ik een jonge mama worden, maar het is anders gelopen. Heb ik daar spijt van? Neen, want ik heb veel gereisd, veel mensen leren kennen, intens geleefd.'Beeld Stefaan Temmerman

“Als jong meisje stond ik ooit om drie uur ‘s nachts aan het bed van mijn ouders om hun te vertellen dat ik op een andere plek uit was geweest dan ik gezegd had. Mijn vriendin en ik hadden ons daar laten oppikken en weer afzetten door twee gasten. Mijn ouders hadden zoiets van: moet je ons daar nu voor wakker maken?” (lacht)

13. Wat is uw grootste angst?

“Op dit moment, en zeker met corona nu we ­elkaar niet kunnen zien, is dat een van mijn ouders verliezen. In de herfst hebben we alledrie corona gehad, ik thuis, mijn mama thuis, en mijn papa in het rusthuis. Ik stond toen werkelijk stijf van de stress. Al vaak heb ik gezegd dat Xanax me erdoor heeft geholpen.” (lacht)

14. Welke kleine gebeurtenis kan u blij maken?

“Samen boeken lezen. Samen knuffelen in de ­zetel. Mijn kinderen die tegen me aan in slaap ­vallen. De straat uitwandelen naar het strand, tot aan de waterlijn, de zee inademen en naar de ­horizon kijken. En dan weer mogelijkheden, ­perspectief zien.”

15. Wat biedt u troost?

“Mijn man, mijn kinderen en de zee.”

16. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Van blijdschap? Tijdens de eedaflegging van Joe Biden. Toen Lady Gaga haar keel openzette. (zingt) ‘Oh America!’ En toen Biden de woorden unity en inclusivity uitsprak. Het besef dat het ­afgelopen was met de haat en angst die Trump had gezaaid.

“En van verdriet? Ik huil veel de laatste tijd. Het rusthuis van papa is een plek waar ik dan eens wel, en dan weer niet naartoe kan. Het gemis doet pijn. Sowieso heb ik het gevoel dat ik hem kwijt ben, terwijl hij er eigenlijk nog is. Maar een écht ­gesprek hebben we niet meer gehad sinds hij die hersenbloeding kreeg. Van de ene op de andere dag was dat niet meer mogelijk. Soms huil ik ­tijdens de opnames van Django. Dan moet ik ­tussendoor echt naar adem happen. Die glimlach op mijn gezicht plakken.

“Tijdens de eerste Django van 2021 bijvoorbeeld, had ik het moeilijk. Er was een nieuw jaar aangebroken, maar alles bleef bij het oude: afstandsregels, telewerken, niemand zien. Papa in het rusthuis, mama alleen thuis. Tussen elke aankondiging in begon ik te wenen. Ik dacht: de luisteraars zouden me hier moeten zien zitten. ‘Wat een goede aflevering’, zei mijn moeder achteraf. (lacht)

“Een keer goed wenen is voor mij een soort ­drainage, nadien voel ik me opgelucht.”

17. Bent u ooit door het lint gegaan?

“In het ziekenhuis. De dokter had gezegd dat mijn vader alleen op een kamer moest liggen omdat hij sinds hij uit coma kwam heel gevoelig was voor omgevingsgeluiden. Maar toen ik hem ging ­bezoeken lag hij op een tweepersoonskamer ­terwijl de tv keiluid op BBC stond en zijn kamergenoot aan het telefoneren was, in nog een ­andere taal, met de telefoon op speaker. Ik ben toen meteen naar het onthaal gestormd!

“Op de afrekening nadien stond vermeld dat wij die eenpersoonskamer zelf ­hadden aangevraagd. Natuurlijk is dat in orde gekomen. Maar je zal maar minder mondig zijn. Dat soort administratieve rompslomp maakt mij gek. Heel vermoeiend allemaal.”

18. Welk moment zou u graag ­herbeleven?

“Mijn middelbareschooltijd, met de zelfverzekerdheid die ik nu heb. Want uiteindelijk zou dat een mooie tijd van je leven moeten zijn.”

19. Wat is uw ­vroegste herinnering?

“De zondagen bij de bomma. Die grote familie met 27 kleinkinderen. De bakker die met een wit bestelwagentje aan huis kwam . De Limburgse vlaaien die we uitkozen. De cité met allemaal ­dezelfde huizen en die hele sfeer daaromheen. Het voetbalveld, met daarachter Beringen-Mijn. De luidsprekers waaruit Turkse gebeden ­weerklonken.

'Mensen schrikken als ik zeg dat ik van horrorfilms houd; dat vinden ze totaal niet bij mij passen.'Beeld Stefaan Temmerman

“Thuis was ik enig kind, het kon dus niet snel ­genoeg zondag zijn om in de auto te springen en daarheen te rijden.”

20. Wat is een misvatting over u?

“Mijn voorkeur voor roze wordt vaak geassocieerd met meisjesachtig. Mensen schrikken bijvoorbeeld als ik zeg dat ik van horrorfilms houd; dat vinden ze totaal niet bij mij passen.

“Een andere misvatting is dat ik alleen maar van klassieke muziek zou houden omdat ik bij Klara werk. Ik heb een heel brede muzieksmaak. Ik hou net zo goed van musicals, jazz als filmmuziek. Rock, pop, Marco Borsato. Het gaat écht alle ­kanten uit.”

21. Welk boek heeft voor u een bijzondere betekenis?

Making Her Self Up van Frida Kahlo. Je kunt die titel dubbel interpreteren: jezelf opmaken, maar ook jezelf verzinnen.

“Sinds mijn diagnose is Frida mijn muze. Ook al had ze zoveel pijn ­meegemaakt en had ze een ­kapot lichaam, ze bleef zeer positief ingesteld. Ze beschilderde haar kunstbeen en hing er een ­belletje aan. Ze versierde haar handen en ­korsetten. En hoewel heel veel behandelingen mislukten, schreef ze brieven naar haar dokters om ze te bedanken voor hun inspanningen.

“Frida is echt een vrouw naar wie ik opkijk.”

22. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Na mijn eerste bevalling hebben ze mij in een kunstmatige coma gehouden. Mijn lever was ­gebarsten en ze hebben me nog twee keer ­moeten opereren. Alles moest heel snel gaan. En ik herinner me een moment toen ik nog even bij ­bewustzijn was, net voor de laatste operatie, dat ik dacht: het is goed geweest, ik heb een mooi leven ­gehad. Ik was doodmoe en had ergens een kind dat ik nog niet had gezien. In mijn hoofd was ik al afscheid aan het nemen. Tegen mijn man heb ik toen gezegd dat hij een goede papa zou zijn.

“Ik wilde niet meer, tot ik plots letterlijk het licht zag. Alsof de wil om te overleven alles overnam.

“Achteraf heb ik beseft dat als ik niet op het juiste moment op de juiste plek met de juiste mensen was geweest, ik er niet meer geweest was. ­Daardoor ben ik extra blij dat ik leef.”

23. Wat vindt u erotisch?

“Grote mannen. Ik ben zelf 1,76 meter en heb toch vaak meegemaakt dat mannen nauwelijks even groot of zelfs kleiner waren.

“Eén keer heb ik geslowd met een jongen van twee meter, een basketter. Ik zal nooit vergeten wat een leuk gevoel het was om naar hem op te kunnen kijken. Dat was de leukste slow van mijn leven. (lacht)

“Wat ik een bloedmooie man vind, is Omar Sy uit die reeks Lupin. Ik vind hem enorm aantrekkelijk en dan durf ik op Instagram weleens fotootjes ­zitten bekijken. (lacht) Er bestaat trouwens een heel mooie foto van hem op bed met zijn baby, gemaakt door zijn vrouw. Die grote man in bloot bovenlijf met die baby daarbij, zo ontroerend!

“Wat ik ook erotisch vind, is samen in bed elkaar voorlezen.”

24. Bent u een goede vriend?

“Nu even niet. Als het niet goed met mij gaat, laat ik niets van mij horen. Mijn beste vrienden weten dat. Regelmatig sturen ze dan zelf: ‘je weet dat je kan bellen’. Facetimen heeft geen zin, want na twee zinnen begin ik al te wenen. En ik wil niet dat vrienden dat zien. Zeker nu niet: iederéén heeft het moeilijk. Onlangs had ik tijdens het facetimen zelfs het licht in de slaapkamer uitgedaan omdat ik niet wilde dat een vriendin mij zag. (lacht)

“Ik heb altijd interviewprogramma’s gepresenteerd en luister graag, maar vind het omgekeerd niet zo leuk dat mensen mij vragen stellen. Ik denk dan altijd: wat hebben zij er nu aan wat ik vertel?”

25. Welke droom zou u nog willen realiseren?

“Naar Oostende verhuizen is een droom die ­uitgekomen is en dat geeft een heel fijn gevoel. Sinds mijn eerste zwangerschap besef ik dat je niet moet wachten om je dromen te realiseren. Je zou kunnen denken: na mijn pensioen wil ik aan zee gaan wonen. Nee, want wie weet leef je ­zo lang?

'Ik was doodmoe en had ergens een kind dat ik nog niet had gezien. In mijn hoofd was ik al afscheid aan het nemen. Tegen mijn man heb ik toen gezegd dat hij een goede papa zou zijn.'Beeld Stefaan Temmerman

“Ik heb altijd gezegd: een huis in Oostende én een tweede verblijf in Parijs! (lacht) En een boek ­schrijven. Dat is een droom die ik al had als kind.”

26. Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Over wilsonbekwaamheid. Mijn grootmoeder was dement en woonde op het einde van haar ­leven in een rusthuis. Mijn vader heeft altijd ­gezegd: zo wil ik niet eindigen, maar nu zit hij daar zelf. En door corona zit hij daar vast. Letterlijk. Met een riem vastgebonden in een zetel opdat hij niet zou vallen. Zo zit hij daar de hele dag.

“Euthanasie aanvragen kan niet meer. Daarvoor is het te laat. In het begin, toen hij nog helder was, sprak hij zelfs van zelfmoord. Hij voelde toen nog dat er iets aan de hand was in zijn hoofd, kon dat nog beschrijven, maar nu niet meer. Dat is iets wat ik zelf niet wil meemaken. Op die manier nog zo lang leven, nee, dat is geen leven.

“Een tante van mijn man die kanker had en ­terminaal was, heeft op den duur voor euthanasie gekozen. Ze was nog maar 60. Ze heeft nog ­afscheid kunnen nemen van haar man en ­kinderen. Ik vind het mooi als je zelf de keuze hebt om te zeggen: het stopt hier.”

27. Hoe zou u willen sterven?

“Kort en krachtig en liefst pijnloos. Niet fijn voor de mensen die achterblijven, maar ik denk in deze even aan mezelf.”

28. Wat zou u wensen als ­laatste avondmaal?

“Gewoon een goede spaghetti bolognese. Met een fles rode wijn erbij. Ik ga graag naar Italië en eet graag Italiaans. En daarna een crème brûlée. Voor het krakje.” (lacht)