Syrië verliest stemrecht bij Organisatie voor het Verbod op Scheikundige wapens

De Organisatie voor het Verbod op Scheikundige wapens (OPCW) heeft Syrië zijn rechten binnen de organisatie ontnomen. Dat besluit werd vandaag genomen in Den Haag omdat Syrië chemische wapens gebruikt zou hebben tijdens de burgeroorlog.

Een meerderheid van de landen steunde de beslissing die meteen Syrië’s rechten en privileges binnen de organisatie zou intrekken, waaronder het stemrecht. Het is een sanctie die nog nooit genomen is tijdens het bijna 25-jarige bestaan van het OPCW. Het voorstel voor de sanctie kwam van Frankrijk, maar had meteen veel steun.

De motie werd gesteund door 87 landen en kreeg daarmee de vereiste tweederdemeerderheid. Onder andere Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten stemden voor. Er waren ook 15 tegenstemmen, onder meer van Syrië zelf, maar ook van Rusland, China en Iran. Daarnaast hebben 34 landen zich onthouden.

Door de beslissing heeft Syrië tijdelijk geen stemrecht meer tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de lidstaten en de uitvoerende raad van de OPCW. Ook mag het land geen functies meer vervullen in de organisatie. De maatregel blijft van kracht totdat de lidstaten vaststellen dat Damascus al zijn chemische wapens en productiefaciliteiten heeft opgegeven.

De sancties zijn genomen na drie veronderstelde aanvallen met chloor en sarin in 2017. Daarbovenop kwam het OPCW vorige week met een rapport dat Syrië van een chlooraanval in 2018 beschuldigde. De organisatie vroeg om tekst en uitleg na de aanvallen, maar Damascus gaf die niet. Ook respecteerde Syrië de tijdspanne van 90 dagen niet om de gebruikte wapens en resterende stock aan te geven.

Syrië ontkent zelf zijn betrokkenheid bij de aanvallen.