Wannes Deleu leefde een maand op straat: "Ik voelde mij enorm kwetsbaar"

Wannes Deleu heeft voor zijn nieuwe reeks "Op straat" een maand als dakloze geleefd in Antwerpen. Om te ondervinden hoe het is om de dagen en nachten op straat door te brengen. Heel veel dingen die heel normaal zijn, waren dat plots niet meer. "Als je als een dier je territorium zou afbakenen door te plassen, zou de stad nu van mij zijn en niet langer van De Wever."

Buiten de kleren die hij aanhad en een camera om te filmen had Deleu niets mee. "Ik had niets voorbereid, omdat ik ervan uitging dat als je echt op straat belandt, dan heb je het internet ook niet eerst plat gesurft. Ik dacht gewoon: "Kom, koud erin"."

Zijn eerste gedachte was dan ook dat hij geld moest hebben om levensnoodzakelijke dingen als water te kopen. "In het begin ben je vooral met jezelf en overleven bezig. Het is een nieuwe wereld, het is koud en je weet totaal niet hoe je dat moet aanpakken."

"Bedelen is zo vernederend"

Bedelen - hoe noodzakelijk ook - was "de hel" voor Deleu. "Je moet echt een knop omdraaien om te gaan bedelen, want dat is zo vernederend. Mensen die passeren, kijken echt puur door de fysiek op je neer en je voelt dat. Jij kijkt zelf ter hoogte van hun knieën. Dat is de situatie van waaruit je vertrekt. Ik haatte dat uit de grond van mijn hart."

Deleu heeft ook ondervonden dat verschillende factoren de vrijgevigheid van mensen aanwakkert of net tempert. "Op kerstavond waren mensen vrijgevig, net als bij sneeuw of extreme kou." Op een gewone, zonnige winterdag boerde hij dan weer duidelijk minder goed.

Honger heeft hij weinig gehad. "Ik denk dat je echt moeite moet doen om te verhongeren in Antwerpen." Er is op verschillende plaatsen eten te krijgen en ook mensen blijken vaak voedsel te geven. "Ik heb vaak een hamburger, wafel of koffiekoek gekregen, maar je kan niet blijven eten. Geld is het enige in die situatie dat je nog een beetje het idee geeft dat je zelf kiest wat je koopt. Dat geeft je een menselijker gevoel."

"Ik voelde mij enorm kwetsbaar"

De kou was een dagelijks terugkerend probleem. "De dagen duren extreem lang. 's Morgens word je al om 5 à 6 uur wakker van de kou." Het duurde bovendien een dag of zes voor Deleu genoeg gespaard had voor een slaapzak. Gelukkig kwam er op de eerste dag - op kerstavond - een meisje langs met een kerstpakket, met daarin een dun dekentje.

Zijn reflex de eerst nachten was om plaatsen die hij kende op te zoeken. "Ik kwam in een wereld waar ik niks kende en dat was heel bedreigend. Ik voelde mij enorm kwetsbaar. Ik werd automatisch geduwd naar plaatsen die ik het beste kende, omdat dat op een of andere manier veiliger voelde."

"Ik heb de hele stad ondergezeken"

Ook basisbehoeften zoals naar de wc gaan, bleken problematisch. "Ik heb de hele stad ondergezeken. Als ze gasboetes met terugwerkende kracht kunnen uitschrijven, moet ik nog tien jaar afbetalen." Of nog: "Als je als een dier je territorium zou afbakenen door te plassen, zou de stad nu van mij zijn, en niet langer van De Wever."

Maar hoewel het grappig klinkt, wil Deleu een simpele boodschap overdragen met zijn reeks: "Het speelt zich zo dichtbij af, letterlijk in mijn voortuin en ik wist er niets van, en ik denk met mij veel mensen."

De eerste aflevering van "Op straat" kan u morgen om 21.30 uur bekijken op Eén.

Bekijk hier: "Bedelen, ik ga er nooit aan wennen"

Meest gelezen