Direct naar artikelinhoud
InterviewFamilieklap

‘Als ik ’s avonds zie dat onze papa er in de tv-studio vermoeid en afgeleefd uitziet, dan zeg ik dat ook’

Viroloog Pierre Van Damme en zijn zoon Tom.Beeld Bob Van Mol

De oudste is 61 jaar, vaccinoloog en behoeder van onze nationale gezondheid. De jongste is 25 jaar, eventmanager en plant Het Grote Bevrijdingsfeest. Pierre en Tom Van Damme, vader en zoon.

Pierre

Epanoui, dat Franse woord staat centraal in de opvoeding van onze kinderen, samen met nestwarmte. Epanoui als in bloeien en ontplooien. Wij hebben twee zonen en een dochter, die we heel vroeg hebben geadopteerd uit Vietnam. Zij moeten zichzelf kunnen zijn, gelukkig zijn in wat ze doen. Dat was ons voornemen, en dat is ook gelukt, denk ik. Ook bij Tom, onze jongste zoon. Dat hij events en reizen organiseert, en ook een bevrijdingsfeest plant, klopt met wie hij is: ondernemend, creatief en positief. Hij is een leiderstype, iemand die mensen overtuigt.

“Gingen wij vroeger met het gezin op reis naar Perugia, dan ging er automatisch een koffer vol boeken mee. Terwijl wij lazen, legde Tom contact met alles en iedereen en organiseerde een waterpolotoernooi voor alle vakantiegasten. Een doener, dat is hij. Terwijl zijn broer en zus instrumenten bespeelden – piano, gitaar, klarinet, drum en saxofoon – bestelde Tom grote boxen en lichten om een feestje te bouwen. Tom is een Club Med op zichzelf.

“Sommige karaktertrekken herken ik in mezelf. Een zeker leiderschap is mij niet vreemd. In de scouts was Eerlijke Eland mijn totem. Ik was groot, leidde de kudde soms en ik ben nogal behaard. (lacht)

“Ik kom uit een Franstalig, Vlaams gezin, uit de Gentse bourgeoisie. Niet dat mijn broer en ik in grote luxe opgroeiden. Ons gezin was er eentje van middenstanders. Moeder bleef thuis bij de kinderen, vader werkte voor een agentschap dat Michelin-banden verkocht en had goede contacten in Parijs en Clermont-Ferrand, in het moederbedrijf van Michelin. Toen hij naar Antwerpen werd overgeplaatst, was ik pas 2,5 jaar. Mijn jeugd speelde zich dus af in Berchem, niet bij de Franstaligen, maar bij de Nederlandstaligen, in een gezin van open dialoog en communicatie. ‘Wie gaat de keukentafel erven?’, vroeg mijn broer ooit. Aan die tafel is zowat alles besproken, en die manier van open omgaan met elkaar hebben mijn vrouw en ik ook op ons eigen gezin toegepast. Al heb ik, toen ik ziek werd, dat niet meteen aan mijn kinderen gezegd.

“Vijftien jaar geleden werd kanker gediagnosticeerd en had ik een overlevingskans van zo’n 60 procent. Aangezien de kinderen in volle examenperiode zaten – Tom was toen ook nog maar elf jaar – heb ik het pas de eerste week van de vakantie verteld. ‘Het komt goed’, zei ik. Maar ik had intussen wel een map vol documenten voorbereid, voor het geval ik het niet zou halen. ‘Overlijden Pierre’, heet die map. Ik heb ze nog altijd. Daarin staat alles beschreven wat er bij mijn overlijden moet gebeuren. Van verzekeringen tot bankzaken, tot allerlei andere praktische regelingen, opdat iedereen verder kan, na mij.

“Ik weet niet of Tom dat toen al goed kon plaatsen. Hij was natuurlijk nog jong. Ik bleef ook werken, om niet de hele tijd op de ziekte te moeten focussen. Of ik nu op het werk moest overgeven (Universiteit Antwerpen) of thuis, dat maakte geen verschil. Die mindset hielp me. Toen ik na de vijfde chemobehandeling snel naar Lyon moest voor een wetenschappelijk project, moest ik op het vliegtuig overgeven. ‘Quand on n’a pas l’habitude de voler’, zei de vrouw naast me. Ze dacht dat ik nooit eerder had gevlogen. Maar ik zweeg en kon er wel om lachen. Humor kan ons echt recht houden.

“Toen ik Tom vertelde wat er gaande was, heeft hij zijn matras naar onze slaapkamer versleept. Hij sliep zo’n zes maanden naast ons, en iedere avond voor het inslapen moest ik zijn hand vasthouden. Het was zijn manier om te zeggen: ‘Pa, jij blijft hier.’ Dat blijft bijzonder als ik daar aan terugdenk.”

‘Tom is een leiderstype, die mensen over­tuigt. Hij is een Club Med op zichzelf.’Beeld Bob Van Mol

Tom

“Een map? Daar wist ik niks van, maar het verbaast me niet. Aanvankelijk wist ik als kind niet dat papa ziek was, zelfs niet toen hij kaal werd van de chemotherapie. Ik dacht dat hij in een midlifecrisis zat en dat er ieder moment een Harley-Davidson op de oprit zou verschijnen. (lacht) Vader zag er ook niet ziek uit, behalve na een chemosessie, en aangezien hij telkens herhaalde dat het goed zou komen, én dat hij bleef werken, had ik vertrouwen in de situatie.

“Mijn vader heeft veel vechtlust, dat zie je nu ook in de coronacrisis. Hij ligt niet wakker van materiële zaken zoals een chique auto, maar houdt van zijn gezin, van het samenzijn met zijn kinderen. Hij lijkt heel rustig en dat spreekt ook uit zijn scoutstotem, maar hij kan ook roepen en vloeken. Tijdens de eerste lockdown, toen ik terug thuis ging wonen en een serre bouwde in de tuin, om toch maar iets om handen te hebben als technisch werkloze in de eventsector, zag ik hem vaak thuiskomen en stoom aflaten, omdat toen niet iedereen op dezelfde golflengte zat in de politiek.

“Het gezin, die vertrouwde omgeving, is zijn uitlaatklep. Zeker in deze pandemie. Je zag dat het papa deugd deed om gewoon samen aan tafel te zitten. Zoals vroeger, toen iedereen nog thuis woonde en er een grote, Oostenrijkse koeienbel in de keuken hing. Hoorde je die bel, dan was het eten klaar en kwam iedereen aan tafel zitten, om na het eten nog na te praten.

Gekke gewoontes

Pierre over Tom: “Hij is preutser dan ik, en doet de toiletdeur altijd op slot.”

Tom over Pierre: “Vader voelt zich thuis echt thuis, en gaat naar het toilet met de deur wagenwijd open.”

“Voel ik een soort verantwoordelijkheid voor mijn vader? Een zorg? Misschien. Wij bellen heel veel, houden elkaar de hele tijd op de hoogte en als ik ’s avonds zie dat onze papa er in de tv-studio vermoeid en afgeleefd uitziet, dan zeg ik dat ook. Misschien heeft de ziekte daarmee te maken, dat kan, te weten dat hij ook nog om de twee jaar op controle moet. We staan op een kantelpunt: onze ouders hebben altijd voor ons gezorgd, en nu moeten de kinderen dat doen voor de ouders. De doodsbedreigingen die hij krijgt, en de bijbehorende politiebescherming zijn ook niet niks, hè. Wij, de kinderen, hebben ook een politie-app moeten downloaden, en al weet ik dat papa alles doet om de samenleving te beschermen en die vooruit te helpen, moet hij ook zichzelf beschermen. Dat is het eerste wat je leert op een EHBO-cursus: de eigen veiligheid.”