Direct naar artikelinhoud
AchtergrondPrikstrategie

De vaccins dreigen de kloof tussen rijk en arm te verdiepen

Mensen wachten op hun prik in het vaccinatiecentrum op de Heizel. In Brussel heerst een vaccinatieachterstand.Beeld put

Covid-19 verdiepte de kloof tussen arm en rijk al, de vaccins dreigen dat opnieuw te doen. Hoe minder gefortuneerd je bent, hoe kleiner de kans is dat je je laat vaccineren. En dat is niet per definitie uit slechte wil. ‘Kansarmen ervaren heel wat drempels.’

Het stond dinsdag in de krant: amper 12,3 procent van de meerderjarige inwoners van Sint-Joost-ten-Node is al gevaccineerd. Dat is bijna exact een derde van wat Sint-Pieters-Woluwe kan voorleggen. De eerste is de armste gemeente van het hele land en dus ook van Brussel, de laatste een van de rijkste gemeenten van de hoofdstedelijke agglomeratie en degene met het hoogste percentage gevaccineerden in haar rangen op heden.

De vaststelling is opmerkelijk en interessant om verder uit te zoeken. Want is dit toeval of is er effectief een link tussen socio-economische achtergrond en bereidheid tot het laten zetten van een vaccin? Bestaat er met andere woorden iets zoals een vaccinatiekloof tussen arm en rijk? En hoe diep is die kloof dan wel precies? 

Zowel de Taskforce Vaccinatie als het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid moet het antwoord schuldig blijven. Harde data over wie er precies gevaccineerd wordt en wat diens achtergrond is, zijn er niet. Daar botst de nieuwsgierigheid op de bescherming van de privacy. 

Maar ijzersterke aanwijzingen, die hebben de instanties wel. “We zien dat bij alle gezondheidsgerelateerde thema’s”, zegt Joris Moonens van het Agentschap Zorg en Gezondheid. “De health literacy, de vaardigheden hebben om om te gaan met gezondheidszorg, is lager bij bepaalde bevolkingsgroepen.” 

Een problematiek van “non-take-up”, noemt Henk Van Hootegem, coördinator van het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede, het fenomeen. En dat manifesteert zich net zo goed als het gaat over het opnemen van het leefloon, het aanvragen van een huurpremie of dus ook het langsgaan voor een vaccin. 

Grote Coronastudie

Het dichtst in de buurt van concrete cijfers komt de intussen overbekende Grote Coronastudie van de Universiteit Antwerpen, de UHasselt en de KU Leuven. Die peilt niet rechtstreeks naar de socio-economische toestand van de ondervraagde, maar door te vragen naar tewerkstelling, opleidingsniveau en financiële armslag kan die onbekende factor wel ingekleurd worden. 

De scholingsgraad blijkt onder de respondenten van de coronastudie niet bepalend te zijn voor hun vaccinatiebereidheid. Van wie alleen de lagere of middelbare school afmaakte wil nog steeds ruim 87 procent een vaccin krijgen. Bij wie een doctoraat behaalde, is dat 94 procent.

Doorslaggevender blijkt de financiële situatie. Daar variëren de antwoorden van “zeer makkelijk” tot “moeilijk” en gaat de vaccinatiebereidheid navenant in spectaculair dalende lijn. Van de respondenten die zich hoegenaamd geen zorgen moeten maken om hun portemonnee, wil 92,6 procent een inenting. Maar bij wie het moeilijk heeft om de eindjes aan elkaar te knopen, is dat amper 69,9 procent.

Kleine kanttekening uit naam van de onderzoekers: ze zijn er zich van bewust dat ze de socio-economisch zwakkeren verhoudingsgewijs veel minder bereiken met hun studie. Het volledige beeld geven de cijfers dus niet, al zijn ook zij wel overtuigd van de correlatie.

Mensen arriveren aan het vaccinatiecentrum in Molenbeek.Beeld Tim Dirven

Terug naar de praktijk dan. Zijn de lokale verschillen in Vlaanderen even uitgesproken als in Brussel? Dat blijkt uit de gegevens die de Vlaamse overheid bijhoudt sterk mee te vallen. “De echt grote kloven in welstand, waarbij je uitgesproken arme en uitgesproken welvarende gemeentes hebt zoals in Brussel, die zie je in Vlaanderen minder”,  denkt Moonens een verklaring te zien.

Ook in Antwerpen niet. Daar worden momenteel nog steeds personen gevaccineerd van ouder dan zestig. “Terwijl je in Brussel als veertiger al opgeroepen kan worden”, zegt Michaël Lescroart, woordvoerder van schepen van Sociale Zaken Fons Duchateau (N-VA). “Dat wij daar nog niet aan toe zijn, duidt erop dat we veel minder weigeraars hebben. Kijk naar onze vaccinatiegraad bij de 75-plussers, waar toch ook kansarmen bij zijn: die ligt op ongeveer 80 procent. Dat zal wellicht iets minder zijn dan in pakweg Schoten, maar dat is nog geen reden tot groot alarm.” 

Al zegt Lescroart in één adem ook: “Natuurlijk weten wij ook dat dit niet het hele verhaal is.” 

Digitale kloof

Na de vaststelling de vragen. Met op één: waarom komen die bevolkingsgroepen minder opdagen? Belangrijk is in ieder geval dat we de schuld voor het niet komen opdagen niet zonder boe of ba bij kansarmen zelf leggen, benadrukt Henk Van Hootegem van interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede. “Er zijn behoorlijk wat drempels, daarin mogen we ons echt niet vergissen.”

Toegankelijke communicatie is daarbij een evidente. En niet iedereen spreekt Nederlands of Frans, en hoewel daar aandacht voor geweest is in de communicatie, zullen er nog steeds mensen door de mazen van het net geglipt zijn.

Een andere factor is angst. Angst voor het vaccin, wat zeker in Brussel fel speelt, waar via sociale media veel fake news de ronde doet, maar ook angst voor de perverse gevolgen die het accepteren van een vaccin mogelijk kan hebben. “Mensen vragen zich af: als ik kom opdagen, wat gaat de overheid met die informatie doen? Zeker voor bijvoorbeeld sans-papiers is dat een enorme drempel. En dan mogen we ook niet onderschatten hoeveel mensen er nog steeds bang zijn om buiten te komen. Niet iedereen staat te springen om een terras te kunnen doen. Wij horen van mensen op het terrein dat bepaalde delen van de doelgroep in groot isolement zitten en bang zijn om naar een vaccinatiecentrum te gaan.”

Een enorme hindernis is ook het digitale, zegt Van Hootegem. “De digitale evolutie is het afgelopen jaar maal drie gegaan. Op de arbeidsmarkt met het thuiswerken, in het onderwijs, en ook bij de diensten en administraties. Dat maakt dat de digitale kloof het afgelopen jaar ook nog eens zoveel dieper geworden is. En net over Covid-19 en de vaccinaties staat heel veel informatie online of wordt er naar websites verwezen.”

De uitnodigingen voor vaccinatie worden gelukkig ook per brief verstuurd, zegt Van Hootegem, maar kunnen eventueel door mensen niet opgemerkt worden. In Brussel zijn er zo bijvoorbeeld verhalen van brieven die zoek geraakten in grote appartementsgebouwen. “En oké, afspraken kunnen ook telefonisch gemaakt worden, maar toch maakt een bepaalde procedure soms dat mensen gewoon afhaken.”

Mobiele teams

Is de volgende vraag: wat doe je daaraan? Hoe kan je ervoor zorgen dat die groep, die misschien wel gevaccineerd wíl worden maar er gewoon niet toe komt, ook beschermd kan worden tegen het virus? Een virus waarvan we weten dat het ironisch genoeg de zwakkeren in de maatschappij al het zwaarst getroffen heeft.

Om te beginnen door gericht te communiceren naar die doelgroep, zegt Van Hootegem. Zeer laagdrempelig, via affiches, mond-tot-mond via buurtwerkers, door samen te werken met wijkverenigingen en vertrouwensfiguren, de oldskool kanalen met andere woorden. Aangevuld met gerichte socialemedia-acties en berichten via WhatsApp-groepen. Op die manier zou geprobeerd moeten worden om mensen maximaal te motiveren om toch naar de vaccinatiecentra af te zakken.

Vaccinatiecentrum op de Heizel.Beeld Photo News

“Wie er niet op eigen houtje geraakt, moeten we helpen. En daarnaast moeten we uit centra komen en naar mensen toe gaan. Mobiele teams – in samenwerking met lokale organisaties – kunnen misschien wel die mensen bereiken die je niet naar de vaccinatiecentra krijgt.”

Die mobiele teams worden momenteel vooral ingezet voor groepvaccinaties, genre kloostergemeenschappen, zegt Moonens van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. “Maar in een latere fase is het effectief de bedoeling om die teams in te zetten om die bevolkingsgroepen te bereiken die we in eerste instantie gemist hebben.”

Precies daarom heeft ieder vaccinatiecentrum een populatiemanager, luidt het. “En daarom hebben we ook zoveel vaccinatiecentra in Vlaanderen”, zegt Bart Croes, woordvoerder van Vlaams minister voor Welzijn Wouter Beke (CD&V). “Doordat je heel lokaal werkt, heeft de populatiemanager een veel gedetailleerder zicht op wie er in zijn regio woont en kan er veel korter op de bal gespeeld worden.” 

Samen met het Agentschap Binnenlands Bestuur en Inburgering is er al doelgerichte communicatie uitgewerkt voor mensen met een beperking, anderstaligen en de verschillende geloofsgemeenschappen. Daarnaast plant de Vlaamse overheid nog verschillende campagnes. “Onze vaccinatiegraad is momenteel erg hoog en dat willen we graag zo houden”, aldus Croes.