Direct naar artikelinhoud
PortretGerard Soete

‘De Belg die het lijk van Lumumba liet verdwijnen’: wie was de omstreden opa van VTM-schermgezicht Julie Van den Steen?

Screenshot uit een interview met voormalig politieman Gerard Soete in 'Histories' op Canvas.Beeld Histories / Canvas

‘De man die het lijk van Lumumba liet verdwijnen.’ Zo staat koloniaal politieman Gerard Soete (1920-2000) al twintig jaar in de Belgische geschiedenisboeken. Zijn naam springt daar nu opnieuw uit, door de heisa rond zijn kleindochter: VTM-gezicht Julie Van den Steen.

“Ik heb dingen gedaan die zelfs een beest niet zou doen.” Het is november 1999. Aan het woord is West-Vlaming Gerard Soete, de politiecommissaris die na de terechtstelling van Patrice Lumumba in 1961 in de brousse van Katanga werd gevraagd om het lijk van de eerste premier van de Democratische Republiek Congo te laten verdwijnen. Hij kwijt zich van zijn taak: Soete lost het lichaam van de onfortuinlijke Lumumba op in zuur.

Sinds kort is de naam van Soete opnieuw in de actualiteit. De reden is een fel bekritiseerd fragment uit het VTM-programma Later als ik groot ben, waarin televisiegezicht Julie Van den Steen, zijn kleindochter, ontwijkend antwoordt op vragen over het verleden van Soete. 

De 28-jarige Van den Steen zegt dat ze daar niet over kan praten “omdat ze er niet bij was” en dat ze haar opa “een hele lieve, beschermende man” vond. Soete overleed midden 2000, waardoor hij net niet opgeroepen kon worden voor de Lumumba-commissie in het parlement. Die commissie zou later besluiten dat de regering-Gaston Eyskens een ‘morele verantwoordelijkheid’ droeg voor de executie.

Van den Steen, die naar eigen zeggen op het moment van de opnames voor Later als ik groot ben slecht op de hoogte was van het omstreden verleden van haar grootvader, excuseerde zich vorige week maandag omstandig via een brief op Instagram. Enkele dagen terug werd Van den Steen echter, tijdens een wandeling in het Gentse, aangevallen door een onbekende die een vloeistof naar haar gooide. Mogelijk ging het om een zuur. 

Van den Steen heeft klacht ingediend. Het is onduidelijk of de politie de dader op het spoor is. Volgens Het Nieuwsblad is de entourage van de presentatrice ervan overtuigd dat de aanval verbonden is met haar uitspraken over haar grootvader.

Whiskey

Gerard Soete leefde bijna 30 jaar in Congo. Na zijn aankomst in 1946 werkte hij zich op binnen de politie van Elisabethstad, nu Lubumbashi, de tweede stad van Congo en de hoofdstad van Katanga, de provincie met een grote bodemrijkdom die zich na de Congolese onafhankelijkheid zelf afscheurde en waar de Belgen achter de schermen nog aan de touwtjes trokken.

Soete was er zelf niet bij toen Lumumba op een afgelegen plek in Katanga, samen met zijn politieke medestanders Maurice Mpolo en Joseph Okito, neergemaaid werd door de kogels van een vuurpeloton. Zijn rol begon pas een dag later, op 18 januari 1961, toen hij van de lokale minister van Binnenlandse Zaken Godefroid Munongo de opdracht kreeg om de haastig begraven lijken – volgens Soete stak er zelfs nog een hand boven de grond uit – weer op te spitten en te laten verdwijnen.

Eerst begroef hij de lijken nabij de grens van Rhodesië, het huidige Zimbabwe. Kort daarop ging Soete samen met zijn broer terug om ze voorgoed te laten verdwijnen, met behulp van zagen en tangen en twee door het Belgische mijnbedrijf Union Minière aangeleverde vaten zwavelzuur. 

“Een waanzinnig moment”, zo noemde Soete het zelf in 1999, slechts enkele maanden voor zijn dood, in een spraakmakend interview met Humo: “Wie kan dat, zonder aangedaan te zijn: lijken versnijden, de botten van het vlees scheiden, het vlees oplossen, de botten versplinteren en wat dan nog niet is vernietigd zelf verbranden?”(...) “Wat hebben we daar whiskey gedronken! Dat moest ook, anders doe je zoiets niet. Dat kun je niet.”

1 november 1960: soldaten bewaken Patrice Lumumba (r.), premier van Congo, en Joseph Okito (l.), vicevoorzitter van de Senaat, na hun arrestatie. Beiden worden later vermoord.Beeld AFP

Tijdens datzelfde interview toonde Soete de verbaasde journalist ook twee vergulde snijtanden van Lumumba. Die had hij bijgehouden als bewijsstukken, samen met een kogel die volgens hem het lichaam van de terechtgestelde premier had doorboord. Soete: “Er is zoveel over de dood van Lumumba gefantaseerd, er is zoveel onwaarheid verteld. Mij zullen ze er niet van beschuldigen een fantast te zijn.” 

De tanden werden toen niet op foto vastgelegd. Door een speling van het lot was de Humo-fotograaf sneller naar huis vertrokken. Omdat het interview achteraf zoveel controverse veroorzaakte, zei Soete dat hij de tanden had weggegooid, in de Noordzee. Tijdens een inval van het gerecht bij de dochter van Soete werd in 2016 één tand gevonden. Of die daadwerkelijk van Lumumba is, blijft een vraagteken. Hoe dan ook wil de Belgische staat de tand later dit jaar teruggeven aan de familie van Lumumba.

Romans

Soete, die in 1974 terugkeerde naar België, bleef tot op het einde van zijn leven met een revolver naast zijn bed slapen. “Ik ben ervan overtuigd dat ze mij altijd kunnen komen vinden.” 

De man schreef, soms onder een pseudoniem, twaalf – grotendeels ongelezen – romans over zijn onverwerkt verleden in Congo. In De arena (1978) betitelt Soete het hoofdstuk over het opruimen van het lijk van Lumumba als ‘De bodem van de hel’. Soete: “Tijdens zijn leven was Lumumba voor mij de verpersoonlijking van de leugen, de vulgairste man die er bestond. Na zijn executie heb ik hem in m’n handen gedragen en ik moet zeggen, toen haatte ik hem niet meer.”

Congo-kenner Ludo De Witte, auteur van De moord op Lumumba, herinnert zich Soete als een “getormenteerde ziel”. “De vernietiging van dat lijk, daar worstelde hij mee. Al moet ik er onmiddellijk aan toevoegen dat hij 200 procent achter de moord op Lumumba stond. Privé kwam hij over als zeer anti-nationalistisch en zeer anti-Lumumba. Dat bleek ook uit zijn reactie toen ik hem vroeg of hij de resten van Lumumba aan de familie wilde teruggeven. Daar dacht hij niet aan, dat was een soort jachttrofee waarmee hij opschepte bij zijn vrienden.”