Direct naar artikelinhoud
InterviewBart Van Loo en Johan Op de Beeck

‘Napoleon valt ten prooi aan cancel culture’: schrijvers Bart Van Loo en Johan Op de Beeck over herdenking Bonaparte

Napoleon Bonaparte, een detail van een schilderij van Paul Delaroche (1840).Beeld Photo News

Kunnen we in deze (woke) tijden nog ontzag hebben voor een grote veroveraar, die bovendien de slavernij herintroduceerde? Die vraag overschaduwt de herdenking van Napoleon, die vandaag precies 200 jaar geleden overleed. ‘We moeten oppassen om met hedendaagse ogen naar Napoleon te kijken.’ 

“J’ai cherché le bonheur, je n’ai eu que la gloire. Dat is wat Napoleon Bonaparte (1769-1821) over zichzelf heeft gezegd. In de twee eeuwen na hem hebben historici zich kromgebogen om te bepalen wat we nu van hem moeten vinden. Ligt de roem van Napoleon bij de vele veldslagen die hij won – tot hij in Waterloo, vlak onder Brussel, definitief verloor? Of ligt zijn erfenis bij de maatschappelijke hervormingen die hij doorvoerde? Napoleon heeft een wetboek op zijn naam staan, richtte de Franse nationale bank op en was een promotor van vaccins. 

Al weken vloeit er in Frankrijk veel inkt over de empereur. Napoleon krijgt aanvallen te verwerken van linkse partijen, die vinden dat hij als veroveraar heel veel doden op zijn geweten heeft, terwijl ook slavernij en seksisme discussiepunten zijn. Een viering zal deze 200-jarige herdenking niet worden. Maar hoe vallen de verdiensten nu af te wegen tegen de donkere kanten van zijn bewind? 

Volgens Bart Van Loo, die naast zijn bekende werk over de Bourgondiërs ook een boek schreef over Napoleon (De schaduw van de revolutie), kijkt iedereen daarom uit naar de toespraak van de Franse president Macron. “Hoe gaat die dat aanpakken?”, vraagt Van Loo zich af. “Macron staat bekend als de grote evenwichtskunstenaar. Waarschijnlijk zal hij de merites van Napoleon op een rijtje zetten en afwegen tegen de kritiek. Ik hoop dat hij er een interessante synthese van maakt.”

Bart Van Loo.Beeld rv/Stephan Vanfleteren

“Wat Macron betreft, hoop ik vooral dat hij het anachronisme gaat vermijden”, zegt auteur Johan Op de Beeck, die zes boeken over de levenswandel van Napoleon schreef. “Voor mij past de hele heisa  die er nu over Napoleon wordt gemaakt in de cancel culture. Churchill, een van de grote helden van de democratie, omdat hij als Brits premier tijdens de Tweede Wereldoorlog de nazi’s versloeg, moet er nu ook aan geloven. Het is eigen aan de huidige mediatieke lynchpartijen van historische figuren dat ze beoordeeld worden naar de maatstaven van vandaag.”

Van Loo: “Het debat zegt inderdaad meer over ons dan over Napoleon. Wij zijn vandaag heel erg bezig met Black Lives Matter en vrouwenrechten. Maar ik vind ook dat we een nuance moeten aanbrengen. We moeten oppassen om met al te hedendaagse ogen naar Napoleon te kijken. Maar we kunnen wel kritisch naar hem kijken door de blik van de Franse Revolutie, met de idealen van liberté, egalité et fraternité.”

Johan Op de Beeck.Beeld rv

Daar gaat de discussie nu toch ook over? De Franse Revolutie schafte de slavernij af, Napoleon voerde ze weer in.

Bart Van Loo: “Maar op het moment dat de Fransen de slavernij afschaffen, in 1794, had Frankrijk ook zo goed als geen kolonies meer. In die zin was het makkelijk om dat te doen, al blijft het voor die tijd een uitermate belangrijk statement.” 

Johan Op de Beeck: “Er is geen twijfel over, hij heeft de slavernij weer ingevoerd, dat is een smet op zijn blazoen. Maar dat herinvoeren hing samen met vredesonderhandelingen met de Engelsen, die hem er specifiek om vroegen. Zij vreesden voor een probleem in hun eigen kolonies. Want als hun slaven dan ook de vrijheid gingen opeisen, waren ze de klos.”

Van Loo: “Hij mag er op het einde van zijn leven dan wel spijt over betuigen, feit blijft dat de realpoliticus het hier haalde van de verlichte revolutionair in hem. Die laatste zou steeds meer naar de achtergrond verschuiven.”

Op de Beeck: “Dezelfde discussie komt ook op andere plaatsen terug. In zijn Code Napoléon, het burgerlijk wetboek dat maatschappelijke gelijkheid als het grote uitgangspunt neemt, duwt hij de vrouw in een ondergeschikte rol ten opzichte van de man.”

Van Loo: “Als een man overspel pleegt, krijgt hij een boete. Een vrouw krijgt een gevangenisstraf.”

Op de Beeck: “Maar was de rest van Europa dan wel bezig met gendergelijkheid? Neen, natuurlijk niet. Pas in 1948 hebben vrouwen in België stemrecht gekregen.” 

Napoleon wordt geroemd om die Code Civil, nog steeds de basis van het burgerlijk recht in België en andere landen. Maar wat was zijn belangrijkste verwezenlijking? 

Op de Beeck: “Voor mij is de essentie dat Napoleon de revolutie, die was ontaard in chaos en bloedvergieten, heeft kunnen managen. Zonder de vijftien jaar waarin Napoleon aan de macht was, ben ik ervan overtuigd dat de positieve verwezenlijkingen van de revolutie zouden verdwenen zijn. 

“Hij trok dat revolutionaire ideaal van gelijkheid door in zijn staatsapparaat. Het bonapartistisch systeem was een meritocratie: als je je voor het algemeen belang inzet, dan is alles mogelijk. Dat fascineert mij ook aan de Arc de Triomphe. Kijk eens naar de namen van de maarschalken van Napoleon op het monument. Dat zijn geen zonen van graven en hertogen, zoals het in de duizend jaar voordien ging. De ene was een zoon van een herbergier, de andere was een weeskind. 

“In de Code Civil zitten rechten en vrijheden waar veel mensen in de rest van de wereld vandaag nog op zitten te wachten, laten we dat ook niet vergeten. Deze periode met Napoleon en de Franse Revolutie heeft ons gemaakt tot wie we vandaag zijn.” 

Bonaparte trekt heldhaftig over de Alpen, althans op een schilderij van Jacques Louis David. Van Loo: ‘Napoleon gaat onder als veldheer, maar hij overwint als dicterend schrijver.’Beeld © © Fine Art Images

Maar ook vlak na zijn dood was Napoleon omstreden. De bekende Franse auteur François-René de Chateaubriand schreef: ‘Hij heeft de mensheid meer ongeluk berokkend dan alle tirannen uit Rome sinds Nero samen.’ 

Op de Beeck: “Ja, maar dan moet je ook weer naar de context kijken. In de negentiende eeuw was een geschiedschrijver in de eerste plaats een propagandist, die naar de pijpen van de machthebbers danste.”

Van Loo: “Na zijn dood heb je jonge schrijvers die hun weg aan het zoeken zijn zoals Victor Hugo en Lamartine, die het langs de kant van de nieuwe Franse koning zullen zoeken. In die restauratie doen de Franse machthebbers alsof Napoleon en de Franse Revolutie er nooit zijn geweest. In het begin zijn de Fransen nog blij dat Napoleon weg is en dat de oorlogen voorbij zijn. Maar die jonge schrijvers stellen ook een soort leegte vast, die na de dood van Napoleon over Frankrijk heerst.

“Alles verandert wanneer in 1823 de Mémorial verschijnt (een boek van de Franse auteur Emmanuel de Las Cases met de gesprekken die hij had met Napoleon, YV). Bonaparte zet daarin de werkelijkheid naar zijn hand. Hij portretteert zichzelf als de redder, de heiland en de martelaar van de revolutie. 

“Dat boek sloeg in als een bom en werd zelfs een internationale bestseller. Dan gaan de schrijvers hun kar keren. Victor Hugo gaat inzien dat daar inspiratie te rapen valt, Balzac ook. Musset schrijft over hem, Stendhal. Daar heeft Napoleon ook nog eens chance mee. De strafste generatie van Franse schrijvers ooit zet haar pen voor hem in. Er ontstaat ineens een soort nostalgie naar Napoleon.” 

En die nostalgie bestaat vandaag nog altijd. 

Van Loo: “Inderdaad. Tot voor kort waren de meeste Franse boeken over Napoleon hagiografisch, lofredes op de keizer. Jean Tulard eindigde zijn Dictionnaire amoureux de Napoléon ook met de woorden ‘Vive l’empereur’.” 

Uw vrouw waarschuwde daar ook voor, toen u zelf aan een boek over Napoleon begon. Het mocht geen hagiografie worden. 

Van Loo: “Ja, mijn vrouw is een antiklerikale, typische Française. Maar waar ze het dan niet mee heeft, is het Franse ideaal van l’homme fort, dat er heel lang tot de verbeelding heeft gesproken. Dat zie je ook nog in die boeken. De tijd is voorbij om vanuit een grote bewondering te schrijven, maar het heeft even weinig zin om Napoleon op elke bladzijde af te breken. Het belangrijkste wat we vandaag moeten kunnen zeggen, is dat geschiedenis – en dus ook Napoleon – ambivalent is. 

“Het straffe aan Napoleon is eigenlijk dat hij gedurende twee eeuwen zelf aan die ambivalentie is kunnen ontsnappen, dankzij het succes van die Mémorial. Hij gaat onder als veldheer, maar hij overwint als dicterend schrijver.” 

Die weliswaar talloze doden op zijn geweten heeft.

Op de Beeck: “Ja, maar alle zonden bij Napoleon leggen is hier ook historisch onjuist. Er wordt gesproken over de ‘napoleontische oorlogen’. Maar de belangrijkste campagnes die hij heeft gevoerd, waren in oorlogen die niet door Napoleon zijn begonnen. Wel door Pruisen, Russen, Oostenrijkers, of alle drie samen. Maar is het ook wel zo dat hij totaal onzinnige oorlogen heeft gevoerd in Spanje en natuurlijk in Rusland, waar zijn Grande Armée is gedecimeerd.”

Wie was hij dan als mens, los van de mythe? 

Op de Beeck: “Napoleon was ongelooflijk dapper en intelligent, maar hij is heel zijn leven ook de lompe boer uit Corsica gebleven. Hij was iemand die nauwelijks is opgevoed, die zijn jeugd op een militaire academie heeft doorgebracht en die van zijn negende tot zijn zestiende zelfs geen vrouw heeft gezien. 

“Hij nam twaalf minuten om te eten en seks was vaak een vluggertje, als we de getuigenissen van zijn minnaressen mogen geloven. Maar waarom zou je je daarmee bezighouden als je de wereld wil veranderen? Hij werkte ook zo’n twintig uur per dag.” 

Misschien was hij de geschikte man voor zijn tijd. Zou hij vandaag nog aan de macht komen? 

Op de Beeck: “Ik denk dat Napoleon vandaag heel moeilijk als politicus zou kunnen functioneren. Maar bestaat er nog een bonapartisme? Helaas wel. Ik heb nu gelezen dat twintig gepensioneerde Franse generaals dreigen met een staatsgreep (in een open brief die ook door duizend actieve militairen ondertekend is, schrijven ze dat Frankrijk gevaar loopt door ‘islamisme’ en ‘de hordes van de banlieues’. De brief verscheen in het rechtse tijdschrift ‘Valeurs Actuelles’ en werd veroordeeld door de Franse regering, YV). Ik geloof natuurlijk niet dat we zo’n staatsgreep nodig hebben. Maar als ik een vergelijking met de Franse Revolutie maak, zie ik veel dingen vandaag terugkomen. 

“Bij de Franse Revolutie sloeg de slinger te ver door. Robespierre, een van de grote ideologen van de Revolutie, maakte er uiteindelijk een terreurbewind van, waarin ‘zuiverheid’ en ‘deugdzaamheid’ centraal stonden. Goedgeklede mensen waren niet deugdzaam, bijvoorbeeld. Daar is toch ergens een parallel te trekken met de cancel culture van vandaag. Er is geen nuance meer. Er is geen ruimte meer om elkaar te begrijpen.”

Van Loo: “Uiteindelijk worden alle helden van de Revolutie zelf niet als zuiver genoeg beschouwd en zullen ze allemaal onder de guillotine belanden, Robespierre ook. Vandaag zijn er genoeg mensen die zeggen ‘dit woord mag je niet meer gebruiken, dat mag je niet meer zeggen’. Maar die moeten zelf oppassen, want weldra zullen zij door sommige medestanders zelf niet meer als zuiver genoeg worden beschouwd.”

Op de Beeck: “Dan heb je dus ook nog die nostalgici, zoals de generaals, die heimwee hebben naar de tijd dat Frankrijk nog een grote mogendheid was. Het contrast tussen die verschillende kampen wordt alsmaar groter. Dat kan ruimte geven aan een sterke man. Ik denk dat die brief van de twintig generaals niet meer dan een anekdote is. Maar het toont ook dat die stroming nog bestaat.  

“Ik geloof dat kennis van de geschiedenis een van de remedies is voor onze maatschappelijke problemen. We moeten de complexiteit en de nuance daarin kunnen vinden. Waarom is het belangrijk om van mening te kunnen verschillen zonder naar geweld te grijpen? Dat kan je enkel uitleggen door terug in het verleden te gaan, door alle stappen te overlopen waarmee we tot onze debatcultuur gekomen zijn.”