Rijke landen vaccineren aan topsnelheid, de armste landen moeten nog beginnen: zo ongelijk verloopt vaccinatiecampagne wereldwijd

Waar in Noord-Amerika bijna één op de twee burgers minstens een eerste inenting kreeg, is dat in Afrika amper 1,5 procent. In veel Afrikaanse landen is de vaccinatiecampagne nog niet eens gestart. Vaak hebben zij niet de financiële middelen om zelf vaccins aan te kopen, en zijn zij afhankelijk van donaties. 

Het Covax-initiatief, dat uitgaat van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de vaccinalliantie (Gavi) en de coalitie voor innovaties voor de voorbereiding op pandemieën (Cepi), heeft tot doel om lage- en middeninkomenslanden een gelijke toegang tot vaccins te bieden. Rijkere landen worden verondersteld te helpen met de financiering. Maar de bevoorrading van Covax verloopt moeizaam. Sinds februari zijn al 49 miljoen doses van coronavaccins aan meer dan honderd landen geleverd, voornamelijk die van AstraZeneca.

Gibraltar, een eiland met zo’n 33.000 inwoners, heeft met een vaccinatiegraad van 99 procent zo goed als elke inwoner reeds volledig gevaccineerd. In Israël werden inmiddels bijna 10,5 miljoen prikjes gezet, waarmee het Midden-Oosterse land een vaccinatiegraad van bijna 60 procent heeft bereikt. In landen als Niger of Syrië blijft de teller hangen op enkele duizenden inentingen. 

Wanneer we kijken naar het aantal dosissen toegediend per 100 inwoners, is duidelijk dat het zwaartepunt van de vaccinatiecampagne wereldwijd bij de rijke landen ligt. Noord-Amerika en Europa voeren de lijst aan, Afrika en de armste delen van Azië blijven ver achter. 

In ons land werd 28,56 procent van de bevolking minstens één keer gevaccineerd. Daarmee zit België wereldwijd in de ‘subtop’.