Direct naar artikelinhoud
InterviewMinister Hilde Crevits (CD&V)

‘Wie maandenlang thuiszit met 70 procent van zijn loon, moet in zichzelf investeren’

Hilde Crevits: 'Mijn type politicus komt terug. Vroeg of laat hebben mensen de buik vol van gepolariseerde debatjes en holle marketingslogans.'Beeld Geert Van de Velde

Er ligt veel hooi op de riek van Hilde Crevits (53). Als viceminister-president schuift ze aan bij elk Overlegcomité over de coronamaatregelen. Als minister van Werk en Landbouw moet ze de Vlaamse economie uit het slop helpen halen. Maar vooral het explosieve stikstofdossier dreigt haar te doen zweten: in de strijd tussen landbouw en natuur staat Crevits lijnrecht tegenover de N-VA en Open Vld. ‘Maar ik zoek naar oplossingen, niet naar conflicten.’

Hilde Crevits herademt. Na een dag vergaderen ‘voor drie schermen tegelijk’ troont ze ons mee op een lentewandeling tussen de golvende akkers van Torhout. Onderweg neemt ze foto’s, wijst ze naar nieuwe waterbeddingen en gerenoveerde kapelletjes, en trakteert ze op vers hoeve-ijs. Om maar te zeggen: Crevits koestert de boerenstiel, een stiel die wordt bedreigd. Maar eerst: de viezere beestjes.

Sommige virologen vrezen dat we met de heropening van de terrassen en contactberoepen de zomer dreigen te verknoeien. Kan het aantal coronabesmettingen tegen eind juni zo fors gestegen zijn dat andere landen Belgische toeristen zullen weigeren?

Hilde Crevits: “Tegen eind juni is een groot deel van de bevolking ingeënt – dat is het verschil met vorige golven. Ik was ook voor de heropening van de terrassen. Vanuit economisch oogpunt hadden we beter gewacht tot de horeca volledig open kon, maar voor de sociale handhaving en het mentale welzijn was het echt nodig. Mensen komen nu samen in parken en straten. Het is veiliger om hen in een gecontroleerde horeca­omgeving te ontvangen, waar tafels worden ontsmet en uitbaters mee waken over de regels. Dat beetje extra vrijheid zal de mensen zó goed doen.”

Jan Jambon en Wouter Beke opperden dat Vlaanderen sneller moet kunnen versoepelen als de vaccinatiegraad hier hoger ligt dan in Brussel en Wallonië. Akkoord?

Crevits: “Ja. En blijkbaar hebben ze de Franstaligen geprikkeld: de Waalse regering wil het aantal vaccinaties elke week verdubbelen. Ouderen krijgen ook een tweede vaccinatiekans. Dat is nodig, want als wij straks meer dan 80 procent gevaccineerd hebben, en Brussel ver achterblijft, krijg je spanningen. Misschien hebben Jan en Wouter er wel voor gezorgd dat het niet zo ver hoeft te komen.”

Hoe was het voorbije jaar voor u persoonlijk?

Crevits: “Ik zat drie keer in quarantaine. Wij wonen samen met onze ouders en schoonouders in een kangoeroewoning, en de kinderen hebben er nog een kleine pied-à-terre. Vlak voor de eerste lockdown waren mijn zoon, schoondochter en kleindochter enkele dagen bij ons. Eén familielid legde een positieve coronatest af, en we moesten met z’n allen twee weken binnenblijven. De dagen nadien werden mijn man en ik heel moe, maar we weten niet of we besmet waren.

“Rond Kerstmis hadden we een tweede uitbraak thuis: één van onze ouders ­belandde in het ziekenhuis. En in het krokus­reces testte een medewerker positief. Telkens moest ik in quarantaine. Vreselijk! We hebben gelukkig een terras en een tuin, maar het was lastig dat ik niet kon sporten.”

Hebt u dat nodig om geen zeurkous te worden?

Crevits (lacht): “Sport en gezonde voeding hebben een enorme impact op mijn mentaal welzijn. Ik heb de lockdown gebruikt om mijn lichaam weer gezond te maken. De voorbije tien weken lag ik elke maandagmorgen om half zeven in het zwembad. Op zondag zwem ik samen met mijn man, op vrijdag neem ik in Brussel weleens een duik vóór de ministerraad. Dat helpt enorm om mijn stresspeil laag te houden.

“Vroeger liep ik veel, maar sinds ik hielspoor heb, moet ik daarmee opletten. Dus heb ik sinds enkele jaren een koersfiets – ik kan hem met één vinger optillen. Twee maanden geleden kwam daar nog een corona-uitspatting bovenop: een blitse spinningfiets. Een beest! Ik rijd ermee op Zwift (een wielrensimulator, red.), en tijdens het klimmen gaat die fiets ook letterlijk naar boven. Ik word begeleid door Paul Van Den Bosch (coach van onder anderen Thibau Nys en Tim Wellens, red.), die nog op mijn kabinet heeft gewerkt toen ik minister van Onderwijs was. Hij vindt dat ik mijn Strava-account (waarop je iemands afgelegde kilometers kan volgen, red.) openbaar moet zetten om mensen te motiveren. Maar wat zullen de mensen zeggen als ik midden in de dag ga lopen of fietsen? ‘Dat moeten ze juist zíén’, zegt Paul.

“De klassieke werkdag is achterhaald: telewerkers moeten overdag vaker naar buiten. Na een wandeling of een uurtje sport kun je weer met een fris hoofd aan de slag.”

Hilde Crevits: ‘Iemand zei me ooit: ‘Sommige politici moet je dicht bij de mensen brengen om hen populair te maken, andere moet je ervan weghouden, anders verliezen ze hun populariteit. Jij behoort tot de eerste categorie.’ Mooi, hè?’Beeld Geert Van de Velde

Vreest u niet dat bedrijven hun mensen zullen verplichten om weer voltijds aanwezig te zijn?

Crevits: “Sommige bedrijven schrappen hun bouwplannen en zullen hun mensen ook straks nog minstens één à twee dagen per week laten thuiswerken. Ik was daar vroeger tegen – ik wou mijn medewerkers bij mij kunnen roepen – maar ben helemaal gekeerd. Telewerken helpt tegen de files en om de work life balance draaglijker te maken. Met ons actieplan Telewerk helpen we bedrijven ook om dat goed te organiseren.”

Wat worden uw prioriteiten voor de herlancering van onze economie?

Crevits: “Digitalisering en duurzaamheid. Veel mensen hebben nog altijd geen computer of toegang tot internet: dát is het nieuwe analfabetisme. Er komen projecten om die mensen mee te krijgen en bedrijven op de trein van de e-commerce te duwen. Daarnaast gaan we zwaar investeren in duurzame innovatie en infrastructuur. ArcelorMittal maakt in Gent nu al het groenste staal ter wereld, maar wil tegen 2050 klimaatneutraal zijn. In Oostende willen we een waterstoffabriek bouwen. Met het teveel aan stroom van onze windmolenparken kan die waterstof maken. Die dient dan als brandstof voor machines, vrachtwagens en schepen.”

Eén van uw belangrijkste doelen was de werkzaamheidsgraad verhogen tot 80 procent. Is dat nog haalbaar?

Crevits: “Ik heb daarover al een akkoord bereikt met de werkgevers en werknemers, waarin ook de nieuwe uitdagingen zijn verwerkt. Vlak voor de pandemie was er haast te véél werk – sommige sectoren vonden geen volk meer. In de chemie en de horeca zijn die tekorten er opnieuw. De werkloosheid ligt weer even laag als voor deze crisis. Als de steunmaatregelen stoppen, verwacht ik wel nog een golf van faillissementen, maar dan moeten we die mensen snel naar andere jobs laten switchen.

“Ik sla bij de federale regering elke dag op tafel om ervoor te zorgen dat tijdelijk werklozen opleidingen volgen. Als we hen inschrijven bij de VDAB kunnen we hen op maat begeleiden. Wie maandenlang thuiszit met 70 procent van zijn loon, moet in zichzelf investeren. Het voorbije jaar telde de VDAB ruim 200.000 inschrijvingen voor online-opleidingen – dubbel zoveel als in 2019 – maar dat cijfer moet dit jaar nóg eens verdubbelen. Alleen als we een cultuur creëren van bijscholen en heropleiden, is die 80 procent haalbaar.”

Is uw grootste probleem niet de almaar groeiende groep langdurig zieken? Er zijn er al 460.000!

Crevits: “Zeker. Mijn actieplan zet in op preventie, reïntegratie en individuele coaching op de werkvloer. Hoe langer iemand weg is van het werk, hoe kleiner de kans dat hij ooit nog aan een job geraakt. Dan beginnen mensen te twijfelen aan zichzelf. Daarom is het belangrijk dat ze in contact blijven met de werkvloer en snel hulp krijgen van de VDAB.

“De zorg komt 45.000 handen tekort. Waarom zouden mensen uit de sociale economie geen zorg- en gezelschaps­taken aankunnen? Om de aanwerving van langdurig zieken te bevorderen, willen we de voordelen voor werkgevers heroriënteren: hoe verder iemand van de arbeidsmarkt staat, hoe meer ondersteuning een bedrijf krijgt om die persoon aan te werven en te begeleiden.”

De stikstofbom

Eind februari dropte de Raad voor Vergunningsbetwistingen een bom in de regering: ze weigerde de vergunning voor een grote kippenstal, wegens de extra uitstoot van stikstof die die zou veroorzaken. Daarmee ging de stikstofregeling van Crevits’ voorgangster en partijgenote Joke ­Schauvliege de papierversnipperaar in. Volgens die regeling mochten (landbouw)bedrijven in de buurt van natuurgebieden alleen nog uitbreiden als hun uitstoot onder een bepaalde drempel bleef. Maar in 82 procent van die gebieden ligt het stikstofgehalte nu al te hoog, in sommige zelfs vier keer hoger dan toegelaten. De N-VA en Open Vld eisen nu van ­Crevits dat ze de landbouwsector drastisch hervormt en afbouwt, maar CD&V en de Boerenbond staan op de rem.

Dreigt er nu een complete vergunningenstop zoals in Nederland?

Crevits: “Tegen eind dit jaar moeten we een nieuw stikstofkader uittekenen, met strengere normen, want de landbouw heeft zekerheid nodig. Dit is niet het moment om nieuwe veeteeltbedrijven uit de grond te laten schieten. Maar het is duidelijk: de uitstoot van ammoniak en stikstof móét naar beneden. Daarvoor gaan we niet alleen naar de landbouw kijken, maar ook naar de industrie, de energiesector en het verkeer.”

De landbouw is verantwoordelijk voor 49 procent van de stikstofuitstoot, het verkeer voor 33 procent, de verwarming van gebouwen voor 3 procent en de industrie voor 10 procent. Dan moet de landbouw toch de grootste inspanning leveren?

Crevits: “Bijna de helft van de stikstof die neerslaat op Vlaamse bodem komt uit het buitenland.”

Maar we exporteren anderhalf keer meer stikstof dan we binnenkrijgen.

Crevits: “Dat is logisch voor een klein land. Alles wat je uitstoot, is zo de grens over. Maar de druk van de landbouw op de natuur moet zeker kleiner worden. Dat kan bijvoorbeeld via betere technieken. Onze koeien zijn nu al de meest milieuvriendelijke ter wereld. Dankzij de verbetering van het voeder stoten ze minder gassen uit. Ik pas voor een scenario waarin wij de vee­stapel afbouwen en vervolgens vlees moeten invoeren met een hogere ecologische voetafdruk.”

We hebben overschot: voor elke koe die we produceren, voeren we een halve uit, en voor varkens zelfs anderhalf. Minister van Leefmilieu Zuhal Demir (N-VA) pleit, gesteund door alle natuurorganisaties, voor een forse afbouw van de veestapel.

Crevits: “Mijn doel is niet de veestapel fors verlagen, wel de uitstoot te doen dalen en de waterkwaliteit te verbeteren.”

Komt dat niet op hetzelfde neer?

Crevits: “We onderzoeken samen met wetenschappers wat de beste oplossingen zijn. Er is nog veel winst te boeken als we duizenden kippen- en varkensstallen emissiearm maken – voor koeien is dat moeilijker. In gesloten stallen wordt de ammoniak opgevangen en afgevoerd. Nieuwe vergunningen worden alleen nog gegeven voor zulke ‘schone’ stallen. Net zoals we tegen de industrie zeggen dat ze alleen nog mag groeien als ze de beste technologie gebruikt.”

Volgens de natuurverenigingen komen we er niet met technologische innovaties. Ook Demir ijvert voor ‘warme saneringen’: boeren betalen om ermee te stoppen.

Crevits: “Ik wil vooral geen kóúde saneringen. We mogen geen boeren in de armoede storten. Verder zijn er voor mij geen taboes – de toestand van ons leefmilieu is ernstig. Maar we mogen alleen niet vergeten dat er al veel is verbeterd en er fantastische partnerschappen bestaan tussen natuur en landbouw. Elke boer is ook een landschapsbouwer.”

Dat vertelde Joke ­Schauvliege ook graag, maar de laatste tien jaar boekt de landbouw amper nog vooruitgang. De uitstoot stagneert, de veestapel steeg lichtjes, en de waterkwaliteit gaat zelfs weer achteruit in landbouwregio’s.

Crevits: “In de jaren 90 en 2000 is de toestand sterk verbeterd, de laatste tien jaar is er alleen nog een kleine daling van de ammoniak. U hoort mij niet zeggen dat er niks moet veranderen, maar ik ken veel ‘kleine’ boeren die hun uiterste best doen om hun mest­overschotten te beperken en de waterkwaliteit te verbeteren. De slechte waterkwaliteit hebben we vooral te danken aan een kleine groep fraudeurs. In februari was er nog een grote gerechtelijke actie bij een aantal grote mestbedrijven (24 in Vlaanderen, 8 in Nederland, red.). Die fraudeurs maken de stiel van de anderen kapot.”

Hilde Crevits: ‘De naam Crevits komt van crevettes. Noem me dus gerust de grijze garnaal van de politiek.’Beeld Geert Van de Velde

Is het dan geen tijd om de miljarden aan landbouwsubsidies te heroriënteren naar kleinschalige, duurzame landbouw?

Crevits: “Ik sta achter het nieuwe Europese landbouwbeleid, dat veel meer inzet op duurzaamheid en ecologie. Maar duurzaam is niet hetzelfde als kleinschalig. Een groot bedrijf heeft meer financiële slagkracht om ecologische innovaties door te voeren. De fruitkwekers in Limburg hebben enorme bedrijven: die omvang laat hen toen om slimme irrigatietechnieken aan te kopen, waardoor elk individueel plantje precies voldoende water krijgt. Zo wordt veel water bespaard.”

Vlaamse kost

Is er in Vlaanderen nog wel plaats voor intensieve veeteelt? Zou het zo erg zijn als ons vlees uit de buurlanden moet komen, waar er wél nog ruimte is?

Crevits: “We willen toch niet van het buitenland afhangen voor ons eten?! De veeteelt blijft een economische sector die bijdraagt tot onze welvaart. Die gaan we toch niet zomaar sluiten? Of gaan we tegen ArcelorMittal ook zeggen dat ze een nieuwe staaloven maar in Duitsland moeten zetten, omdat hij te vervuilend is? Dat gaat om duizenden jobs. Het is beter om de sector hier te ­houden en zuiverder te maken.”

Het verschil met de indus­trie is dat veel boeren nog amper hun boterham verdienen. Ze zijn slaven van de agro-industrie, die maar één weg kent: schaalvergroting. Waarom pompen we nog zoveel geld in zo’n kaduuk verdienmodel?

Crevits: “Veel boeren zitten inderdaad in een wurggreep. Het is vreselijk dat de eerste in de keten zo vaak de pineut is. U gaat me de megastallen niet horen afbreken, maar de toekomst ligt meer bij de korte keten en het rechtstreeks contact tussen boer en burger. Daarom heb ik het project Vlaamse Kost gelanceerd. Ik ken een boer die ‘Oost-Vlaams rund’ verkoopt in twintig slagerijen: de mensen zijn er dol op. De ijsjesboerderij waar we net vandaan komen, doet gouden zaken. Mensen hebben de weg naar de hoevewinkels gevonden. Warenhuizen moeten nu mee op die kar springen door – zoals in Frankrijk – een hoek te voorzien voor lokale artisanale producten, met uitleg over de boer die ze heeft gemaakt. Mensen moeten ook bereid zijn om de boeren weer een faire prijs te geven. Als je ziet hoe fors het aandeel van voeding in onze totale gezinsuitgaven de voorbije decennia is gezakt, dan klopt er iets niet.

“Ik zet ook in op nieuwe verdienmodellen voor het kweken van plantaardige eiwitten zoals soja en quinoa. We hebben aan Vlamingen gevraagd om één vierkante meter van hun tuin ter beschikking te stellen voor sojaplantjes. Ik mikte op duizend tuinen, maar we hebben vijfduizend kandidaten! Dankzij dat onderzoek kunnen we ontdekken welke grond het meest geschikt is voor soja.”

Wat denkt u dan als Bart Eeckhout, hoofdredacteur van De Morgen, u ‘minister van ­Status Quo’ noemt?

Crevits: “Dat is één mening. De laatste keer hebben 130.000 mensen voor mij gestemd. Dat zouden ze niet doen als ik alles bij het oude laat.”

Met Stijn De Roo, Lode Ceyssens, Tinne Rombouts en Bart Dochy heeft uw partij vier parlementsleden met een ­Boerenbond-verleden...

Crevits (onderbreekt): “Wat is daar mis mee? Sommige parlementsleden hebben heel nauwe banden met Natuurpunt: waarom moeten zij zich niet verantwoorden?”

De Boerenbond heeft baat bij grootschalige landbouw en megastallen. Hoe meer dieren in Vlaanderen, hoe meer voeder zij kunnen verkopen met Aveve.

Crevits: “Zij verdienen aan veevoeder, maar werken ook keihard mee aan alle initiatieven rond lokale voeding en nieuwe verdienmodellen. Zij zien óók hoe hard de boeren lijden. En ze investeren veel geld in de innovatie van veevoeder om de uitstoot te verlagen.”

Een CD&V-burgemeester verklaarde in De Tijd dat de boeren een dankbaar publiek zijn voor uw partij. ‘Ze zijn trouw, vertegenwoordigen grote families, en vallen ons niet aan. Dat kan van Beweging.net niet gezegd worden. Maar als het over landbouw gaat, zijn ze niet te vermurwen.’ En nu vragen uw coalitiepartners dat u die trouwe volgelingen in een krimpscenario duwt.

Crevits: “Dat is een ­uitdaging. Maar ik ben niet de lakei van de Boerenbond. Ik zie hen wel als een partner. Als ik een beslissing neem, en zij verdedigen die mee tegenover hun 260.000 leden, dan is dat heel belangrijk voor het draagvlak. Maar ik zal niet aanvaarden dat boeren in de armoede worden gestort. Alle vervuilende sectoren moeten inspanningen leveren.”

Een medewerker van het Agentschap Natuur en Bos vertelde me geëmotioneerd hoe hij de natuur elke dag ziet kreunen onder de droogte en de vervuiling. Hij wees op gemeenten en provincies die elke winter de grachten ruimen op vraag van de boerenlobby: zo stroomt het regenwater sneller weg en zijn de akkers droog, zodat de boeren er hun mestoverschotten op kunnen dumpen.

Crevits: “Als schepen in Torhout werd mij gevraagd om de grachten te betonneren, maar ik heb ze onthard en beplant. We moeten al het regenwater maximaal opvangen en hergebruiken, in plaats van het te laten wegstromen. Bij grote bouwwerken zie ik hoe het opgepompte grondwater vaak wekenlang in de riool verdwijnt. Dat kan echt niet meer! Je kunt de boeren met de vinger wijzen, maar het probleem zit overal.

“Denkt u dat de boeren niet wakker liggen van de ­droogte? Zij weten ook dat er iets moet veranderen. Een tijd geleden toonde een boer me het waterbekken dat hij had aangelegd. ‘Die klimaatverandering is mijn grootste probleem’, zei hij. ‘Als mijn grond niet gezond is, heb ik straks geen inkomen meer.’ Het beeld dat alle boeren onverantwoordelijke mensen zijn die de grond uitputten en de natuur verpesten, is fout.”

Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben we drie vierde van onze natte natuur drooggelegd. In het natuurgebied De Zegge in Geel wordt jaarlijks 3,6 miljoen kubieke meter water weggepompt voor de landbouw.

Crevits: “Dat was om de voedselvoorziening na de oorlog te verzekeren. Je moet alles in zijn tijdgeest zien. Er is ook veel natuur verhard voor verkavelingen, bedrijventerreinen en wegen. Daardoor kan het regenwater onvoldoende in de grond trekken. Ik steun de onthardingsprojecten die Zuhal Demir heeft gelanceerd. Eén ervan is dat gemeenten met Vlaamse steun gebouwen kunnen afbreken om ruimte te maken voor groen.”

De Vlaamse regering gaat eigenaars van slecht gelegen bouwgronden vergoeden om er niet te bouwen, maar volgens experts is die regeling onbetaalbaar: de regering is te gul voor die eigenaars, onder impuls van de liberalen.

Crevits (zucht): “Die factuur wordt onbetaalbaar. We moeten dat nog oplossen.”

Kortom, Open Vld bemoeilijkt de bouwshift, de N-VA treuzelt in het klimaatdossier en u remt bij de hervorming van de landbouw?

Crevits (lacht): “U kunt het ook positief bekijken: wij willen een faire bijdrage van iedereen in het klimaatbeleid, ook van de landbouw, én we willen een betaalbare bouwshift. Dat klinkt beter, toch?”

Sociaal dier

U bent de Vlaamse minister met de langste staat van dienst. Bent u, net als Bart De Wever, bezig met uw plaats in de geschiedenis?

Crevits: “Minder dan hij. Ik doe niet aan politiek om straffe quotes af te leveren of ideologische manifesten te schrijven. Ik wil het verschil maken op het terrein. Weinigen weten het, maar ik heb de eerste fietsostrades aangelegd – zelfs de naam komt van mij. Ook mijn campagnes voor lokaal voedsel, plantaardige eiwitten en de re-integratie van langdurig zieken zie ik als mijn kindjes.

“Bij de laatste verkiezingen haalde ik voor de derde keer op rij meer dan 100.000 stemmen. Mensen weten dat ik geen tafelspringer ben. Ik zoek naar oplossingen, niet naar conflicten. Dat betekent dat je veel moet luisteren, in de luwte werken en soms onpopulaire boodschappen moet brengen.”

Hebt u het gevoel dat u een uitstervend ras bent?

Crevits: “Mijn type ­politicus komt terug. Vroeg of laat hebben mensen de buik vol van gepolariseerde debatjes en holle marketingslogans. Ik besteed núl euro aan gesponsorde berichten op ­sociale media. Sommige politici zijn trots op hun honderdduizenden volgers op Instagram, maar voor mij blijft dat fake. Ik haal mijn politieke kapitaal uit nabijheid en directe contacten. Iemand zei me ooit: ‘Sommige politici moet je dicht bij de mensen brengen om hen populair te maken, andere ­politici moet je ervan weghouden, anders verliezen ze hun populariteit. Jij behoort tot de eerste categorie.’ Mooi, hè?

“Ik heb het voorbije jaar opnieuw beseft welk een sociaal dier ik ben. Vroeger had ik nooit moeite met alleen zijn. Als we op vakantie met vrienden lange wandelingen maken, lopen we vaak ieder op zich. Dan geniet ik ervan mijn gedachten te laten ordenen door de stilte. Maar nu mis ik het contact met mensen, fysiek vergaderen, een pint ­drinken met vrienden. Dat doet me beseffen hoe goed ons leven voordien was, en hoe vanzelfsprekend we dat vonden. Als we nu een filmpje van onze kleindochter krijgen, bekijken we dat tíén keer. Ik ben meliger geworden. En ik snak opnieuw naar volle parochiezalen, en recepties waar ik vroeger weleens met tegenzin naartoe ging.

“Een tijd geleden moest ik telefoneren met een groep die het niet eens was met mijn beleid. Eén deelnemer was nogal fel. Drie kwartier heb ik met hem gebeld. Achteraf kreeg ik een prachtige mail: ze waren verbaasd dat ik zo lang naar hen had geluisterd, ook al kon ik niet veel voor hen doen. Ze waren helemaal gedraaid: van anti naar pro. Zoiets kan alleen in een echt gesprek. Op sociale media doe je niemand van gedacht veranderen.”

Hoelang wilt u nog minister blijven?

Crevits: “Elke dag kan de laatste zijn in de politiek.”

Zult u dan zoals Kris ­Peeters moeten afkicken van de macht?

Crevits: “Het is bon ton om te zeggen: ‘nee’, maar soms snak ik naar ontspanning. Ik kan me de laatste keer niet herinneren dat ik de politiek helemaal kon loslaten. Zelfs op reis ben ik nooit op mijn gemak: elke voormiddag is het werken.”

Zelfs dan mag u nooit een kater hebben van een glas wijn te veel?

Crevits: “Dat is toch al gebeurd (lacht). Maar nooit in die mate dat ik niet kon werken. Je moet altijd paraat staan, en dat mag ooit eens stoppen.

“Ik had niet gedacht dat ik een boegbeeld van de partij zou worden. Vroeger belde ik anderen om advies te vragen, nu bellen ze mij. En mijn advies wordt nog gevolgd ook! Sommigen verwijten me zelfs dat ik mijn macht te weinig gebruik. Maar ik hou van ­horizontale overlegstructuren: in groep beslissen, zonder de powerplay van één persoon.”

Hoe zou een mooie nacarrière eruitzien?

Crevits: “Ik droom al jaren van een koffiebar waar je ook boeken kunt kopen. Thuis geniet ik ervan om mijn boekenkast te herschikken. Er is een bibliothecaris aan mij verloren gegaan, al zou ik ­godganse dagen zitten lezen.”

Hilde Crevits: 'Ik ben door corona meliger geworden. Ik snak naar volle parochiezalen en recepties waar ik vroeger weleens met tegenzin naartoe ging.'Beeld Geert Van de Velde

Wat is het beste dat u tijdens uw quarantaines hebt gelezen?

Crevits: “De biografie van de Joodse filosofe Hannah Arendt. Zij schrijft dat autoritaire regimes vaak ontstaan in landen waar onverschilligheid heerst. Daarom apprecieer ik de geëngageerde vragen die u net stelde over de landbouw. Het is pas als mensen zich de zaken niet meer aantrekken, dat er een voedingsbodem ontstaat voor totalitarisme en simpele oplossingen. Haar boek is een oproep aan mensen om zich te engageren. Dat wordt één van de grote uitdagingen, want mensen zitten nu te zeer opgesloten in bubbels van gelijkgezinden. Haar boodschap is dat we ­botsende meningen moeten blijven opzoeken.”

En wat als die koffiebar niks wordt?

Crevits: “Misschien word ik wel oud in de politiek. Een rol als coach voor ­jonge parlements­leden zou me goed liggen. Of partijvoorzitter (schaterlacht).”

Dan hebt u twee jaar geleden toch dé kans laten schieten?

Crevits: “Ja, ik wou dat ook niet. Nog altijd niet. Maar ik sluit niet uit dat ik het ooit word. Ik zal de politiek straks ook niet zomaar kunnen verlaten, hè. Daar zou mijn partij niet blij mee zijn.”

Hoe doet Joachim Coens het?

Crevits: “Goed! Hij heeft meteen zijn stempel gedrukt met zijn keuze voor jonge, frisse ministers. En nu heeft hij een nieuwe ideologische lijn uitgezet en de verouderde partij­statuten aangepakt.”

Hij wil meer gewone leden in de machtsorganen, maar dat gaat ten koste van de oude krokodillen en de zuilen. Eric Van Rompuy en Yves Leterme hebben al geprotesteerd.

Crevits: “Joachim heeft het volste recht om zijn ding te doen, maar hij moet er rekening mee houden dat ons congres niet alles zal goedkeuren. Ik ben alleszins gecharmeerd door zijn ideologische verhaal. Het zal u wellicht plezieren dat hij daarin de nadruk legt op nabijheid, duurzaamheid en het kleinschalige. Voor iemand die als havenbaas de hele wereld heeft afgereisd, vind ik dat opmerkelijk. Het is zijn antwoord op de wilde globalisering.”

Mensen zien overal ziekenhuizen fuseren, en bankkantoren, postkantoren en cafés sluiten. Kunnen we die klok terugdraaien?

Crevits: “Dat hoeft niet. Wij willen niet terug naar de tijd van De Witte van Zichem. Maar zelfs Geert Noels klaagt in zijn boek Gigantisme de uitwassen van de wilde globalisering aan. Dat is een modern verhaal. De globalisering maakt dat mensen hun wortels en het kleinschalige nog meer koesteren. Er hoeft niet in elk dorp een postkantoor te zijn, maar als je geen alternatief biedt – zoals een afhaalpunt in de krantenwinkel – mag je het niet afschaffen. Hetzelfde geldt voor treinstations.

“De les van de coronacrisis is dat nabijheid belangrijk is voor mensen, en dat we essentiële sectoren hier moeten houden. Tijdens de eerste golf was er in heel Europa geen mondmasker meer te krijgen. De komende maanden moeten we als overheid investeren in belangrijke Vlaamse bedrijven die een tik hebben gekregen. We moeten vermijden dat ze failliet gaan of in buitenlandse handen vallen.”

Een laatste hamvraag: is het nu Créévits of Crevíts?

Crevits: “Crevíts. Dat komt van crevettes. Misschien kan Bart Eeckhout me volgende keer ‘de grijze garnaal van de politiek’ noemen. Garnalen zijn een delicatesse (knipoogt).” 

© Humo