Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Topdokters’ Sabine Maes en Tomas Menovsky: ‘Wat wij doen, leer je niet uit een handboek’

Anesthesiste Sabine Maes en neurochirurg Tomas Menovsky.Beeld © Stefaan Temmerman

In Topdokters schitteren ze op het scherpst van de snee. Neurochirurg Tomas Menovsky (51) met zijn dertien boorgaten in een schedel, en anesthesiste Sabine Maes (46) met haar narcose onder hypnose. ‘Wat wij doen, leer je niet uit een handboek.’

Handig op elkaar ingespeeld in het operatiekwartier. Zo kun je topdokters Sabine Maes en Tomas Menovsky, verbonden aan het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA), nog het beste omschrijven. Zij, de gedreven anesthesiste, die patiënten met ‘een aperitiefje’ in slaap brengt. Hij, de gerenommeerde neurochirurg die blijer wordt van een verwijderde tumor dan van de flitsende camera van onze fotograaf.

SABINE MAES • senior staflid anesthesie in het UZA, vooral bij hoofd- en halschirurgie • gespecialiseerd in het gebruik van hypnose en virtual reality • 46 jaar, getrouwd, heeft drie kinderen: een tweeling van 17, een dochter van 9  

TOMAS MENOVSKY • diensthoofd neurochirurgie in het UZA • behandelt aandoeningen van het zenuwstelsel, de wervelkolom en de hersenen • groeide op in Praag, Tsjechië, vluchtte met zijn ouders voor het communisme • 51 jaar, gescheiden, heeft twee dochters

Zegt zij, ergens halverwege ons gemaskerd gesprek: “Je hebt toch wel chirurgen die onder stress heel kort of nors kunnen zijn.”

Waarop hij, doodleuk: “Of zelfs zonder stress.” (grijnst)

Dat belooft.

Dokter Menovsky, u was als kind al gefascineerd door de medische boeken op zolder, door prenten van lijken in ontbinding. Het zat er toen al in?

“Wel, ik wilde eigenlijk geen dokter maar toptennisser worden. Tussen mijn twaalfde en achttiende was ik daar heel fanatiek mee bezig. Maar het zat er niet in. Van een ezel maak je geen renpaard. En dat was best wel een teleurstelling. Ik heb daar echt – jawel – onder geleden.

“Maar op de derde dag van mijn studies geneeskunde kregen we les van een internist die het over een kleine tumor in de hersenen had. ‘Dan vragen we de neurochirurg om dat er voor ons uit te halen’, zei hij. Toen dacht ik: oké, dat wordt het, dat wil ik doen. Ik werd vrij assistent anatomie, mocht kadavers dissecteren, en zette alles op neurochirurgie.”

Dokter Maes, u geeft ons in Topdokters een inkijk in iets waarover we maar weinig afweten: wat er allemaal bij een verdoving komt kijken. Velen denken: de anesthesist doet ons in slaap, en daarmee is de kous af. Niet dus?

(lacht) “Nee, zeker niet. Wij zorgen ervoor dat de chirurg zijn werk kan doen. En dus is het onze taak om de stressreactie van het lichaam te onderdrukken, om het autonoom zenuwstelsel te manipuleren. Gevolg: de patiënt verliest het bewustzijn, voelt geen pijn en beweegt niet.”

Menovsky: “Dat is heel belangrijk: dat de patiënt geen weerstand biedt, zich niet opspant of perst. Stel nu dat ik aan een bloedvaatje in het hoofd opereer, en de patiënt zou hoesten, dan is dat ­fataal.”

Maes: “Als anesthesist controleer je alle lichaamsfuncties. De ademhaling – wij dienen medicatie toe die de ademhaling stillegt en nemen die kunstmatig over. De bloedcirculatie: de bloeddruk moet hoog genoeg blijven om alle organen van bloed en zuurstof te voorzien. Maar hij mag ook niet te hoog zijn, want dan komen de vaten onder spanning te staan en kunnen ze gaan bloeden. Plus: we houden ook de lichaamstemperatuur op peil. Want wie onder narcose is, kan dat niet zelf. Die patiënt wordt dan zoals een amfibie, zeg maar. De lichaamstemperatuur gaat dan in de richting van de omgevingstemperatuur.”

U bent zowat de luchtverkeersleider van het operatiekwartier?

Maes: “Of de piloot, zoals een goeie vriend onlangs zijn job met de mijne vergeleek. (lacht) Ik hoop dat het niet in slechte aarde valt wat ik nu ga zeggen. Maar zolang alles goed gaat, lijkt de anesthesist voor een buitenstaander in het decor van de operatiezaal op te gaan. Loopt er wel iets verkeerd, dan worden we vaak met de vinger gewezen. ‘Het is vast wel de schuld van de anesthesie.’ Snap je?”

Verloopt een operatie vlot, dan is dat ‘normaal’. Dat idee?

Maes: (knikt) “Terwijl daar toch ook een heel denkproces mee gepaard gaat. En ja, wij hebben wel veel hulp van onze beademingstoestellen en monitors. Dat is allemaal hoogtechnologisch, en maakt het ook veilig. Maar ook dat kan falen.

Sabine Maes: ‘Wij zijn op ons best als het misloopt. En je weet dan ook: kalmte is het enige wat jou – én de patiënt – kan redden.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Dan kom je in een situatie terecht waarbij je in één vingerknip moet omschakelen: van automatische piloot naar actie. Want hersenen kunnen maar een paar minuten zonder zuurstof. Dat zijn heel acute situaties, die niet vaak voorkomen, maar waar je wel toont welke skills je hebt. Waar je het verschil maakt tussen leven en dood.”

De ene is piloot, de ander friemelt in onze zwarte doos. Wie van jullie heeft dan de leidersrol tijdens een operatie?

Menovsky: “Voor mij is er geen hiërarchie in de operatiezaal. En dat is voor de patiënt maar goed ook. Want anders dreig je in situaties te komen waarbij een ‘lagere in rang’ niet durft te signaleren dat er iets fout loopt: ‘Hey, jongens, is dat normaal?’ Of: ‘Je staat op een snoer.’”

Maes: “Ook verpleegkundigen merken uiteraard zaken op. Een operatie is een team effort. Dat klassieke beeld van de chirurg die overal boven staat, dat is niet veilig voor de patiënt.”

Menovsky: “En het is ook niet meer van deze tijd.”

Patiënten leggen hun leven in jullie handen. Hoe gaan jullie daarmee om?

Menovsky: “Zelf voel ik daar geen druk bij, het maakt me niet zenuwachtig. Het is mijn job, en ik vertrouw erop dat datgene wat moet gebeuren, goed zal gaan. Net zoals een piloot er toch ook op vertrouwt dat hij weer veilig kan landen.”

Maes: “Ergens maak je ook wel een switch. Ik bedoel maar: tijdens een operatie focus ik vooral op het technische van de job. Ik denk dan niet: oei, we hebben hier een mama van drie kinderen. Dat menselijke aspect schuif je dan een beetje naar de achtergrond. En die switch moet je ook wel maken.”

Menovsky: (knikt) “Focussen op dat menselijke: je kunt dat wel achteraf doen, maar niet tijdens de operatie.”

Wat als het eens verkeerd afloopt?

Maes: “Ik heb dat al meegemaakt, dat een patiëntje tijdens de ingreep overleed. En dat ouders hun kindje dan nog kwamen groeten. Toen viel dat ineens op mij. ‘Die ouders zijn hun kind kwijt.’ Dan begin je jezelf, als mama van drie, te identificeren. En dat is heel zwaar.”

Hoe zwaar was het voorbije coronajaar? Hebben jullie operaties moeten uitstellen?

Menovsky: “Voor mezelf kan ik zeggen: alles wat noodzakelijk en dringend was, is kunnen doorgaan. Je kunt het ook niet maken om, in een vergevorderd stadium van de ziekte, een hersenoperatie op de lange baan te schuiven. We hebben weleens een minder urgente operatie uitgesteld. Maar meer niet. In die zin had het ook op ons persoonlijk weinig impact: wij doen nog altijd dezelfde job.”

Dokter Maes, moest u soms covidpatiënten in slaap brengen, niet wetende of ze het zouden halen?

“In die eerste golf – we wisten toen niet zo goed wat er op ons ging afkomen – heb ik welgeteld één dag meegelopen op de covidafdeling. Toen heb ik één patiënte onder narcose gebracht en geïntubeerd, omdat ze aan de beademing moest. Die patiënten waren best wel bang. Wat wil je ook, met die dagelijkse cijfers van het aantal overlijdens.

“Los daarvan, als anesthesist maak ik dat natuurlijk wel vaker mee, dat ik een patiënt vlak voor een risicovolle ingreep in slaap breng. ‘Dokter, ga ik nog wel wakker worden?’, vragen ze dan. Maar daar hebben ook wij geen zekerheid over. Het enige wat ik dan kan zeggen, is dat we alles op alles zetten voor een positieve uitkomst. Maar er mag wel ruimte zijn voor die angst, vind ik. Het is belangrijk om dat niet te minimaliseren, om begrip te tonen. En die patiënt dan toch met een positieve verwachting in slaap te brengen.”

In Topdokters zagen we al hoe u kinderen een knuffel en ‘een mooie droom’ laat kiezen. Volwassenen geeft u een ‘aperitiefje’. Hoe belangrijk is het om patiënten gerust te stellen?

Maes: “Heel belangrijk. Want voor hen blijft dat toch een bedreigende omgeving. Iemand doet je in slaap, en je hebt geen controle meer over wat er na die verdoving met je gebeurt.”

Menovsky: “Dat onderscheidt jou toch ook wel van sommige andere anesthesisten. Jij slaat eerst nog een praatje, gooit er een grapje tussen. Het is toch honderd keer beter als je ontspannen onder narcose kunt gaan.”

Tomas Menovsky: ‘Welke virtual reality zou mij helpen, mochten ze mij opereren? Dan zou je mij naar een motorrace moeten laten kijken.’ Beeld © Stefaan Temmerman

Maes: “Gedachten bepalen gedrag, daar geloof ik heel sterk in. Als je angstig bent, zal je zenuwstelsel al in een modus schieten waardoor je helemaal opgedraaid raakt.”

Verrassend: u gebruikt ook hypnose en virtual reality bij ingrepen onder lokale verdoving. Zo zagen we al hoe een vrouw tijdens een operatie aan haar pols rustig kon ‘zwemmen’, met een VR-bril op. Hoe kwam u daarbij?

Maes: “Ik heb dat zeker niet verzonnen. Alleen is dat in Vlaanderen nog niet zo ingeburgerd. In Luik, daarentegen, heb je een prof die duizenden ingrepen onder hypnose en lokale verdoving doet. Dat fascineerde mij, ik wilde dat ook kunnen.

“Je moet weten: eigenlijk kun je je pijnprikkels, puur mentaal, helemaal afblokken. Denk aan een fakir op een spijkerbed. Onze mentale status heeft dus enorm veel effect op ons lichaam, op gezondheid en ziekte. In de oosterse geneeskunde is daar veel meer aandacht voor. Bij ons, in het Westen, zijn geest en lichaam te veel losgekoppeld van elkaar, en dat klopt niet.

“Ik had het geluk dat een chirurg met de vraag kwam om een bepaalde ingreep vaker onder lokale verdoving te doen. Alleen ondervond hij dat die patiënten erg gespannen waren, en dus moeilijk te opereren. Misschien kon hypnose wel helpen, dacht hij. Zo had ik al gauw de kans om de theorie om te zetten in de praktijk. En wat bleek? Dat werkte heel goed.”

Dat vraagt toch een andere manier van werken, neem ik aan?

Maes: “Zeker. Om te beginnen: een patiënt onder hypnose is heel vatbaar voor suggesties. Dus als de chirurg er ineens ‘Oei, wat is dat hier?’ zou uitfloepen, kan dat slecht vallen. Je mag praten, maar het moet positief zijn. En de chirurg moet toch ook iets zachtzinniger te werk gaan.”

Menovsky: “Absoluut. Eerlijk gezegd, ik word er zelf ook rustiger van.”

Maes: “Niet alle chirurgen zullen dat even prettig vinden, dat ik voortdurend tegen die patiënt aan het praten ben. Zoals: ‘We zitten op zee, op de golven. Adem maar eens goed de frisse lucht in.’ En dan zie je die patiënten ook echt diep in- en uit­ademen.”

Menovsky: (schalks) “Nu snap ik het: zij halen diep adem, en jij draait dan stiekem dat verdovingsgas open.” (schaterlacht)

Zeker in het begin kreeg u soms wel lacherige opmerkingen, zei u al. Dokter Menovsky, was u meteen mee in dat verhaal?

Menovsky: “Zeker. Sabine heeft daar echt de ogen geopend. Die eerste reactie is vaak: ‘Hypnose, serieus?’ Het lijkt zweverig. Maar dat is het niet.”

Maes: “Het is iets heel natuurlijks, iets wat je perfect in de geneeskunde kunt toepassen. Niet onbelangrijk: op die manier geef je ook een stuk van de regie aan de patiënt: dit kun je zelf. In tegenstelling tot: we doen je in slaap en je voelt niks.”

Menovsky: “Soms vraag ik er zelf naar, als ik weet: die patiënt is nogal angstig. Onlangs zat ik nog te denken: welke virtual­reality­beelden zouden mij helpen, mochten ze mij opereren? Dan zou je mij naar een motorrace moeten laten kijken, denk ik. Ik zou er waarschijnlijk zo in opgaan dat ik er niks meer van voel.”

Zelf maakt u er graag een tekeningetje bij, van wat er uw patiënten te wachten staat. Ook om hen gerust te stellen?

Menovsky: “Ik ben zelf nogal visueel ingesteld, en voor mij is dat de manier om hen te informeren: met een plaatje erbij. Die tekening geef ik hen meestal ook mee naar huis. Want als je slecht nieuws brengt, kun je wel een halfuur alles bespreken, maar vaak zijn patiënten dan in shock. Ze registreren dat niet.”

Moet u dat vaak doen, slecht nieuws brengen?

Menovsky: “Dat is een beetje fiftyfifty, gelukkig zijn er ook goedaardige aandoeningen. Het is niet dat ik bang ben voor slechtnieuwsgesprekken, maar het is natuurlijk ook niet het favoriete deel van mijn job. Je ziet dat verdriet, de wanhoop. Dan stel ik mij soms – onbewust – in hun plaats. Wat zou ik doen: me laten opereren of niet? Of zou ik naar een onbewoond eiland gaan, me volledig terugtrekken?”

U geeft ook les aan de universiteit. Hecht u daar belang aan, om uw kennis door te geven?

Menovsky: “Absoluut. Het is fijn om die kennis aan de jonge garde door te geven, want dat is de generatie die ons later moet opereren, als ik de 80 haal. Dus kan ik er maar beter mee voor zorgen dat zij het later goed doen.”

Tomas Menovsky in 'Topdokters': Het is fijn om je kennis aan de jonge garde door te geven, want dat is de generatie die ons later moet opereren. Dus kan ik er maar beter mee voor zorgen dat zij het later goed doen.'Beeld SBS

Maes: “Wat wij doen, leer je ook niet zomaar uit een handboek. Je kunt het vergelijken met een ‘stiel’. Het is heel praktisch en je leert bijzonder veel – het merendeel zelfs – uit ervaring. Dan kun je dat toch niet zomaar meenemen in je graf?”

Menovsky: “Leren is kopiëren. Je leert bij door af te kijken. Het is juist goed dat jonge mensen kunnen oppikken hoe Sabine reageert tijdens, pakweg, een hartstilstand, of onder stress.”

En hoe reageert ze bij een hartstilstand?

Menovsky: “We hebben het nog niet veel meegemaakt, maar zij blijft daar heel rustig bij. Bijna koel en analytisch.”

Maes: “Wij zijn eigenlijk op ons best als het misloopt. En je weet dan ook: kalmte is het enige wat jou – én de patiënt – kan redden.”

‘Wat is de bloeddruk, Sabientje?’, zo hoorden we jullie al bezig in Topdokters. Ik veronderstel dat het er op cruciale momenten niet zo joviaal aan toegaat?

Maes: “Het kan er heel ontspannen aan toegaan. Maar dan gebeurt er iets, en voel je die sfeer veranderen. Dan is er geen tijd meer voor grapjes, kruipt iedereen in zijn focus. Bij sommige chirurgen kan ik aan hun blik alleen al makkelijk aflezen dat er iets niet in de haak zit. Maar je hebt er toch ook die onder stress wel heel kort of nors kunnen zijn.”

Menovsky: “Of zelfs zonder stress.” (grijnst)

Maes: “Nee, serieus. Als je er goed over nadenkt: dat is toch wel een harde omgeving?”

Menovsky: (kijkt vragend)

Maes: “Ik bedoel maar: als het echt moeilijk is, communiceren we soms toch heel kort, soms met één woord. Begrijpelijk ook. Maar als we dat op kantoor zouden doen… Nu ja, Tomas is dan wel zo iemand die je na afloop op een blikje frisdrank trakteert, om het goed te maken.” (knipoogt)

Dokter Menovsky, we zagen u op tv al een indrukwekkende operatie doen, met boor­gaten in de schedel.

Menovsky: (wuift weg) “Eerlijk gezegd, puur technisch zijn die boorgaten niet zo moeilijk, hoor.”

Tijdens die operatie hield u zelfs rekening met het kapsel van de patiënte. Gaat elke hersenchirurg zo behoedzaam te werk?

Menovsky: (beetje ongemakkelijk) “Lief dat je het opmerkt, maar voor mij is dat niet meer dan logisch. Tuurlijk wil ik niet dat die operatie mijn patiënt nadien nog parten speelt, uiterlijk is daar ook een onderdeel van.

“De patiënt is natuurlijk ook je visitekaartje. Die komt bij de buren, aan de schoolpoort. Stel je voor dat je dan een hele lap haar kwijt bent, zoals een of andere Tsjetsjeense vrijheidsstrijder die net uit het veld komt. Dat is dag en nacht verschil. Als chirurg wil je toch ook dat je patiënt tevreden is.”

Straf hoe jullie op het comfort van de patiënt focussen. Dokter Maes, zeker in uw domein was dat vroeger wel even anders, geloof ik?

“Absoluut, anesthesie bestaat ook nog niet zo lang. Dat kwam pas midden 19de eeuw op. Verdovingen met ether en chloroform, in de chique salons de joints van weleer. Ze gebruikten dat toen bij keizersnedes. Maar in die jaren daarvoor hielden ze er heel andere technieken op na om patiënten in slaap te brengen: bewusteloos slaan, de bloedtoevoer naar de hersenen afsluiten, de patiënt in bedwang houden – meestal voor amputaties of tand­extracties. Dat was barbaars.”

Menovsky: (gruwelt)

Sabine Maes in 'Topdokters': 'Als het echt moeilijk is, communiceren we soms heel kort, soms met één woord.'Beeld SBS

Maes: “De anesthesie is pas sterk geëvolueerd na de twee wereldoorlogen, omdat er toen zoveel gekwetsten waren. Het mooie is ook wel: anesthesie en chirurgie evolueren samen.”

Jullie versterken elkaar. Is het dat wat u bedoelt?

Maes: “Een chirurg stimuleert de anesthesist om creatief te zijn, om bepaalde ingrepen mogelijk te maken. En zo zet ook de chirurgie weer stappen vooruit. Om een voorbeeld te geven: de operatie van de bloedvaten in de hersenen. Bij patiënten met een verdunning van de wand is dat een erg delicate operatie. Stel dat dat bloedvaatje barst en begint te bloeden, dan kan Tomas niks meer zien. Nu hebben wij op anesthesie een techniek ontwikkeld, geïnspireerd door onze collega’s op cardiologie, waarbij we het hart, met een voorlopige pacemaker, zo snel opjagen dat het niet meer efficiënt pompt. Zo leggen we het hart bij wijze van spreken even stil, en kan Tomas dat bloedvaatje veilig afbinden. Om maar te tonen hoe onze technieken chirurgische ingrepen mogelijk kunnen maken. Of veiliger, of efficiënter.”

Opmerkelijk beeld in Topdokters van u, dokter Menovsky, wanneer u na een operatie een verwijderde tumor blij aanstaart en bestudeert.

Maes: (enthousiast) “Het kwam er ook zo schoon uit, hè, dat bolletje.”

Menovsky: (aarzelt) “Tja, wat kan ik daarover vertellen? Dat ik gepassioneerd ben? Ja, dat ben ik zeker.”

Maes: “Dat is gewoon typisch een chirurg. Die zijn zo: heel oplossingsgericht. Een chirurg kan toch niet blijer worden dan van een abces te zien en daarin te mogen snijden, en de etter te zien komen. Toch?” (Menovsky knikt heftig)

Dokter Menovsky, u bent een gepassioneerd motorrijder, en zit ook graag aan motoren te sleutelen. Is dat ook een beetje opereren?

“Zeker, dat ligt zowat in het verlengde van mijn werk. Het leuke aan dat sleutelen, net zoals bij chirurgie, is die weg ernaartoe. Voor je het probleem oplost moet je een opening maken – de schedel losboren of een paar onderdelen weghalen. Dan los je het op, om uiteindelijk alles weer dicht te naaien of in elkaar te steken. Heerlijk.”

Topdokters, elke maandag om 20.35 uur op Play4.