Direct naar artikelinhoud
Vincent Stuer.
ColumnVincent Stuer

Ik weiger te geloven dat mensen die geen boeken lezen ooit grote politici zullen worden

Vincent Stuer is schrijver en werkt in het Europees Parlement. Hij schrijft in eigen naam. Zijn column verschijnt tweewekelijks. 

We worden momenteel geregeerd door twee partijvoorzitters die niet lezen. Conner Rousseau (28, Vooruit) gaat er prat op geen boeken aan te raken. Nog erger is Georges-Louis Bouchez (35, MR), die enkel leest als het ‘nuttig’ is. Fictie vindt hij “tijdverspilling”, want “het is toch triest iets te lezen dat je niets over de echte wereld bijbrengt?” (De Tijd, 21/4). Beiden hebben ze de rekening van de literatuur gemaakt en te min bevonden: traag, statisch, ingewikkeld, ouderwets.

Tijdgeest of niet, ik weiger te geloven dat mensen die geen boeken lezen ooit grote politici zullen worden.

Niet dat belezenheid het begin en eind van alle wijsheid is. Je wordt even slim van veel lezen als je sterk wordt van veel eten. Wijlen Fons Verplaetse las nooit boeken, weet ik sinds de mooie biografie van Rik Van Cauwelaert, en wou als gouverneur het jaarverslag van de Nationale Bank laten vervangen door paginavullende kolommen met cijfers. Anderzijds loopt de wereld vol met ‘savants idiots’, mensen die alles gelezen hebben maar niks begrepen. Maar hier gaat het om politici, en wie de literatuur achterhaald verklaart, begrijpt volgens mij even weinig van boeken als van politiek.

Nieuwe media, oude regels

De technieken van de nieuwe media zijn minder nieuw dan gedacht. Zo goed als alle toppolitici, vroeger evenzeer als nu, hadden het vermogen grote zaken uit te leggen in korte, scherpe of grappige quotes en beelden. Winston Churchill, van wie Bouchez wel de citaten gelezen heeft, heeft in zijn carrière meermaals zijn macht mismeesterd, maar hanteerde het woord als geen ander. Zijn verzameld werk telt 72 boekbanden, maar het is de perfectie van zijn toespraken in het eerste oorlogsjaar 1940 die hem de Nobelprijs opleverde – voor Literatuur, niet voor de Vrede, zoals hij hoopte.

De twee hangen samen: een beeld of een oneliner betekent niets als er niet een heel verhaal in samenkomt. Het woord is, zoals alle machten, een kwestie van leverage: het gewicht van een heel wereldbeeld moet op één punt ingezet worden. Anders is het spielerei of marketing.

Een lezer en een politicus hebben nog meer gemeen. Lezen is vertragen, een doorgedreven oefening in empathie. Urenlang zet je jezelf opzij om in de huid en het hoofd te kruipen van een ander. Een vrouw bijvoorbeeld, die ik beter begrijp sinds ik Doris Lessing, Anne Enright en Sylvia Plath gelezen heb. Niets lijkt me ‘nuttiger’ voor een jonge, geslaagde blanke man dan zich in te lezen in het leven van zij die niets van dat alles zijn. Zo snap je ook pas waarom Vlaanderen vooruit moest als je inzicht hebt in het pijnlijke menselijke verleden ervan, beschreven door Cyriel Buysse, Hugo Claus of Johan Anthierens.

Op hol geslagen

Abraham Lincoln was niet minder verslaafd aan politiek dan Rousseau of Bouchez. Achter het slungelachtige uiterlijk en zijn gemoedelijke houding ging een onvermoeibare strever schuil. Zijn ambitie was, in het beeld van een medewerker, “een locomotief die nooit rust kreeg”, opgestookt door zijn eigen drang om verder te geraken. En toen hij ooit zonder mandaat viel, kwam hij in een depressie terecht: zonder de politieke strijd had zijn leven geen zin meer.

Als hij nu bekendstaat om zijn visie, die Amerika op een nieuwe leest schoeide, dan was het niet toevallig de bondigheid van zijn verbeelding die daarvoor zorgde. Zijn Gettysburg Address, een van de mooiste toespraken ooit, telt 272 woorden – kort genoeg voor een filmpje op Twitter. Lincoln was in de eerste plaats een verteller.

Dat talent had alles te maken met zijn voorliefde voor boeken, literatuur en theater. Sommige stukken van Shakespeare had hij, naar eigen zeggen, waarschijnlijk even grondig bestudeerd als professionele kenners. Hij was vooral geraakt door Macbeth, het verhaal van de Schotse soldaat die door list en moord koning wordt, en die zijn hele land mee naar de ondergang voert om het te blijven. Iemand die alleen door ambitie gedreven wordt, leerde Macbeth hem, is als een op hol geslagen paard: “I have no spur, to prick the sides of my intent, but only vaulting ambition, which o’erleaps itself and falls on th’other.”

Het bestuderen van Shakespeare moedigde Lincoln aan om zichzelf te relativeren, zowel zijn geldingsdrang als zijn al te rigoureuze advocatenverstand. Politici die, zoals hij toen hij jong was, gedreven worden door ambitie en de hele wereld zien in termen van wat daar al dan niet nuttig voor kan zijn, vergeten dat hun macht en gezag beperkt zijn. Dat de macht en waardigheid van anderen er grenzen aan stellen.

Uiteindelijk werd hij de president die zijn volk, op het meest verwarrende moment in zijn geschiedenis, het beste las en een nieuw verhaal voorhield. Hij werd vermoord in een theater, maar zonder dát zou hij nooit de politicus en de mens geworden zijn die hij was.