Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

‘Ik heb nooit maar een halve seconde gedacht dat er iets mis zou kunnen zijn met mijn schaamlippen’

‘Als mensen beginnen over ‘mijn zielsverwant’, dan krijg ik het op m’n heupen. Ik heb dat niet. Ik heb zelfs geen ziel.'Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Eenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: schrijfster Kristien Hemmerechts (65). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1. Hou oud voelt u zich?

“Dertig. Voor alle duidelijkheid: ik zal nooit liegen over mijn leeftijd en zie niet in waarom ik er een geheim van zou maken. Objectief gezien vind ik dat je op je 65ste oud bent, en de wereld herinnert je daar ook voortdurend aan. Maar zoals veel mensen van mijn leeftijd voel ik me binnenin nog jong. Het gekke is: mijn moeder is 93 en voelt zich ook niet oud. She is very much alive and kicking.

“De perceptie van oud zijn komt eigenlijk van buitenaf. Mensen zijn er erg op gefocust. Ik heb creatief schrijven gegeven, en wat opviel is hoe negatief jonge mensen denken over oude mensen. Ze hangen een beeld op van absolute troosteloosheid, eenzaamheid, verbittering, dementie ook. Heel triestig. Ik vind dat zo erg, want als je niet op tijd doodgaat, word je oud, natuurlijk. Ik beschouw het dan ook als een missietje in mijn leven om te laten zien: kijk, er is leven na 50, na 60. Er is seks. Ik vind het belangrijk om dat mee te geven, want jonge mensen kunnen veel van oude mensen leren en omgekeerd. Het is jammer dat leeftijd zo gecompartimenteerd is.”

2. Wat is uw passie?

“Wat voor mij het leven boeiend maakt, is dat je kunt blijven leren en ontdekken. Een van de dingen die ik jammer vind voor de mensheid, is dat velen een bezigheid zoeken die totaal oninteressant is. Zo zag ik onlangs een repo over mensen die tot duizend paar sneakers hebben. Hun hele leven draait om sneakers en in die sneakers drukken ze hun persoonlijkheid uit. Hoe kun je daar voldoening uit halen, vraag ik mij af.

(op dreef) “Waarom heeft men bedacht dat het hoogste goed ‘dolce far niente’ is? Op een strand gaan liggen met een cocktail? Neen. Ik denk dat je pas een tevreden mens kunt zijn en een soort evenwicht in je leven kunt vinden als je heel veel energie steekt in wat je fascineert. En in mijn geval is dat: kennis verwerven, nadenken. Développer la masse grise. Waarom zeg ik dat nu in het Frans, dat weet ik ook niet. (lacht)

“De manier bij uitstek om dingen te onderzoeken is voor mij: schrijven. Ik ervaar dat verhalen creëren om inzicht te krijgen een existentiële behoefte is. Als ik te lang van mijn werktafel weg ben, word ik behoorlijk chagrijnig en ongelukkig. Gaan shoppen met vriendinnen, ‘madame’ doet dat niet omdat ze een boek moet schrijven. Ik kan dat zelf met de nodige spot bekijken, maar zo is het. Daardoor is mijn leven heel strikt afgebakend. Dan ga ik naar Bart, dan naar mijn dochter, dan naar mijn stiefkinderen. Ik ben nu zogezegd met pensioen en zou dus meer tijd moeten hebben, maar ik sta op en hup, naar de werktafel. Dat is waar ik me goed bij voel. Af en toe doe ik de test om te zien of het niet zou lukken om te stoppen met schrijven. Dan gaat het leven misschien open voor mij, maar nee. Ik geloof heel hard in bezig blijven en werken.

‘Als je ‘in mijn tijd’ als vrouw op mannelijk terrein kwam, mepten ze je gewoon weg.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Wanneer ik begonnen ben met schrijven? Op 9 februari 1982. (lacht) In een klein boekje, een in leer gebonden agenda die ik van mijn vader gekregen had. ‘K. Hemmerechts’ stond erop. Karel Hemmerechts. Het voelde als een soort van toestemming: ga maar schrijven. Ik was toen 26.

“In mijn tijd was muze nog vaak het hoogste wat je als vrouw in de literatuur kon bereiken. Als je als vrouw op mannelijk terrein kwam, mepten ze je gewoon weg. Ik voelde me dan ook heel erg in de marge werken. Hoe vaak heb ik niet moeten horen: ‘Ze beeldt zich in dat ze schrijfster is.’ Dat zeggen ze toch niet over mannen? Tegelijkertijd heb ik van meet af aan veel aandacht gekregen. Je hoort me niet klagen.”

3. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Zelfvertrouwen. En dat komt, denk ik, omdat ik geboren ben in een gezin waar iedereen me om een of andere reden heel graag zag. Ik heb veel liefde en bevestiging gekregen, wat mijn zelfvertrouwen alleen maar gevoed heeft.

“De eerste keer dat ik op een podium moest gaan staan, dacht ik dat ik nooit tot bij de microfoon zou raken, maar je doet dat een aantal keren en zo groeit je zelfvertrouwen. Zelfkennis is daarbij belangrijk: je moet niet gaan willen doen wat je niet kunt.

“Vaak zijn mensen die met angsten en onzekerheden leven, niet de meest aangename omdat ze zich zeer snel gekwetst voelen, misschien zelfs een soort van paranoia ontwikkelen. Ik heb toch een aantal keren meegemaakt dat mensen vanuit een kwetsuur gemeen kunnen uithalen. Onzekere mensen hechten ontzettend veel belang aan wat een ander van hen denkt. Ik lig daar eerlijk gezegd niet wakker van.”

4. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Toen ik borstkanker had was ik mijn zelfvertrouwen helemaal kwijt en heb ik ontdekt dat je zelfvertrouwen nodig hebt om seks te hebben. Uiteindelijk heb ik dat toch kunnen herwinnen en ben ik mezelf weer sexy en aantrekkelijk gaan vinden. Ik zeg niet dat het objectief zo is. Ik heb ooit een man ontmoet die zei dat hij wist dat hij heel lelijk was, maar dat zijn moeder hem altijd de mooiste jongen op aarde had gevonden. Hij voelde zich heel mooi, ook al besefte hij dat hij dat niet was. Hij had vrede met zichzelf, en dat is wat telt.

“Wat me vandaag de dag vooral stoort, is dat je in de rol van consument geduwd wordt. Je moet geloven dat je nóg meer jezelf zult kunnen zijn als je dit of dat aan je lichaam laat veranderen. Het maakt me heel kwaad dat men mensen dat in naam van hun vrijheid en persoonlijkheidsontwikkeling aanpraat. Dat mensen daar zo massaal intrappen. Dat jonge vrouwen niet in bed durven te stappen uit angst dat hun schaamlippen te groot zijn. Ik weet niet hoe het bij jouw generatie was, maar ik heb nooit maar een halve seconde gedacht dat er iets mis zou kunnen zijn met mijn schaamlippen. Borsten konden groot of klein zijn, maar er werd niet op gefocust. Nu denk ik: poor babies.

‘Ik ben totaal niet bang om te sterven. Als je mij nu zou zeggen: ‘Ga maar liggen, ik heb een spuit mee’, go ahead.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Wat ik erg vind, is die druk. Als ik naar CNN kijk, zie ik alleen maar mensen met onmogelijk witte tanden. En neem nu Oprah Winfrey. Hoe oud is zij? Zij veroudert toch ook? En in haar gezicht zie je geen enkele rimpel. Of Jane Fonda. Ze ziet er 25 uit, maar is wel 80. Dan begin ik me af te vragen of ze in de VS nog zouden toestaan dat ik daar rondloop. (lacht) Zoals hier okselhaar en schaamhaar niet meer kunnen, denken ze daar: rimpels, dat kan toch niet! Moeten mensen echt hun tijd in al die dwazigheden stoppen? Ik denk niet dat je daarin je geluk zult vinden.”

5. Hoe was uw kindertijd?

“Ik heb altijd het idee gehad dat mijn vader geen kinderen had gehad, als het aan hem had gelegen. Toch voelde ik dat hij mij heel graag zag. In zekere zin was hij een afwezige vader, geen vader die gesprekken met zijn kinderen aanging. Mijn moeder gaf les en was in veel opzichten een vrijgevochten vrouw in een tijd waarin het niet evident was voor een vrouw om een eigen bankrekening te hebben. Ze gaf ons mee dat je als vrouw moet zorgen dat je financieel onafhankelijk bent, wat een zeer waardevolle boodschap is.

“Tegenover ons huis lag een braakliggend stuk grond, en daar speelden we. Ik denk dat het voor je mentale gezondheid goed is, dat op straat spelen, ontdekken, kampen bouwen, gaan fietsen. Wat een vrijheid in vergelijking met nu! Als ik daarover vertel voel ik me oud, een echte oma.

“Maar er is niet alleen verlies, er is ook winst. Wat ik nu veel beter vind, is de relatie tussen ouders en kinderen. Er wordt veel meer gepraat. Het gaat er veel vriendschappelijker aan toe. Ook omdat er veel meer taal voor gevoelens is. ‘Hoe is de relatie met je moeder?’, dat werd gewoonweg niet gevraagd. Waar had je het in godsnaam over? Het begrip relatie bestond niet eens. Je had enerzijds ouders, anderzijds kinderen. Twee gescheiden werelden.

“Mijn moeder zei dikwijls: ‘Als het u niet aanstaat, leg er uw muts bij neer.’ Ik haatte die uitdrukking. Je moest gehoorzamen. Ook op school. Leerkrachten kwamen de klas binnen en je moest zwijgen. Dat was autoriteit. Als ik er nu aan terugdenk, vind ik het toch een tijd van emotionele armoede. Niets werd in vraag gesteld. Het leven was eenvoudig en eenduidig. Trouwen en kinderen krijgen was een evidentie. Nu wordt alles in vraag gesteld. Is dit de partner die bij mij past? Is dit het lichaam dat bij mij past? Is dit mijn seksualiteit? Wat het er allemaal niet makkelijker op maakt.”

6. Wat is uw vroegste herinnering?

“Mijn zus en ik zaten op dezelfde kleuterschool en ik herinner me dat ik tussen de middag op de gang bij de kapstokjes sta te huilen omdat Veerle me niet is komen halen.

“Ik heb ergens gelezen dat een ongelukkige vroegste herinnering heel erg is.” (lacht)

7. Waar hebt u spijt van?

“Ik heb drie jaar in Londen en Dover gewoond en heb vaak spijt gehad dat ik naar België ben teruggekeerd. Dat klinkt zo ondankbaar, alsof België niet goed zou zijn geweest voor mij, maar ik bewonder mensen die erin slagen om in een ander land een nieuw leven op te bouwen.

BIO

• geboren op 27 augustus 1955 in Brussel • veelvuldig bekroond Vlaams schrijfster, en opiniemaker • boeken, o.a.: Kerst en andere liefdesverhalen (1992), Ann (2008), De vrouw die de honden te eten gaf (2014), Ik ben Emma (2020) • feminisme en beleving van de (vrouwelijke) seksualiteit zijn belangrijk in haar werk • doceerde Engelse ­letterkunde aan de KU Leuven campus Brussel en creatief schrijven aan de Hogeschool Antwerpen departement Drama

“Ik kon in België als assistent aan de universiteit gaan werken en ben daarom teruggekeerd. Een logische keuze, want in Engeland was er niet veel perspectief. En in zekere zin had ik ook last van heimwee. Ik ben eigenlijk heel honkvast en ben graag thuis. Maar ik vond het een terug naar af.

“Wat ik toen sterk ondervonden heb, is dat je in het buitenland je netwerk mist. De maatschappelijke kwetsbaarheid van nieuwkomers heeft te maken met het ontbreken van een netwerk. Het gevoel van niets of niemand te zijn. Ik had in Londen het gevoel: als ik doodval, stappen mensen gewoon over me heen.”

8. Wat is uw zwakte?

“Ik denk dat het een zwakte is dat ik altijd te veel verwacht. Van alles en nog wat. Dat is niet goed, want dan ben je fataal ontgoocheld natuurlijk.”

9. Hoe definieert u liefde?

“Eigenlijk vind ik dat ik een realistisch beeld van de liefde heb. Mensen wordt te vaak aangepraat dat de liefde, hoe belangrijk ze ook is, al je behoeften en noden moet invullen.

“Er is een stuk Kristien dat altijd van mij blijft. Ik heb mannen gehad die verschrikkelijk verliefd op me waren en ben daar altijd van weggelopen. Ik heb liever mannen zoals Steve, Herman en Bart (Stephen Smith, Herman de Coninck en Bart Castelein, de drie mannen met wie Hemmerechts trouwde, red.), die erg door hun eigen leven in beslag genomen zijn. Un peu égoïste. Als ik chef van de wereld was, zou iedereen in de liefde recht hebben op een stuk privacy. Dat zou een basismensenrecht moeten zijn. De wereld luistert helaas niet naar mij, maar ik vind dat er een verkeerd discours bestaat over de liefde. Als mensen beginnen over ‘mijn zielsverwant’, dan krijg ik het op m’n heupen. Ik heb dat niet. Ik heb zelfs geen ziel. (lacht) Ik heb wel met Stephen, Herman en Bart een enorm stevige band.

‘Het is heel erg dat jonge vrouwen niet in bed durven te stappen uit angst dat hun schaamlippen te groot zijn.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Bizar. Aan de ene kant vind ik dat mensen te veel verwachten van de liefde, aan de andere kant vind ik van mezelf dat ik te veel verwacht van het leven. Hoe lossen we dit nu weer op?” (lacht)

10. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Vriendelijkheid. Ik vind mensen soms zo ongelofelijk bot. Ik kan daar niet goed tegen, echt niet. Dat kleeft aan mij. Je kunt net zo goed iets aangenaams zeggen als iets onaangenaams. Dat maakt heel veel verschil.”

11. Is het leven voor u een cadeau?

“Ik vind het eerder een opdracht. Tegelijk ben ik heel energiek. Hoe verklaar je dat?

“Jaren geleden heb ik een boek geschreven: De dood heeft mij een aanzoek gedaan. De eerste zin luidt: ‘Ik ben een vrouw van 53 en overweeg om mijn leven af te ronden.’ Dat thema bleef zich maar aan mij opdringen en daarom heb ik negen maanden lang een dagboek bijgehouden waarin alles terechtkwam dat te maken had met zowel doodsdrift als levensdrift. Het mooie is dat mensen me vaak gezegd hebben dat ze er veel aan hebben gehad, soms meer dan aan jaren therapie.

“De inzichten die ik tijdens het schrijven van dat dagboek gekregen heb, is dat ik de neiging had om de fles als halfleeg te zien, eerder dan als halfvol, en dat ik te veel verwachtte van het leven. Ik moest mezelf tot de orde roepen: heb eens wat meer oog voor het goede. En bekijk het leven wat realistischer, het is niet dat sprookje dat ons van kinds af aan wordt voorgespiegeld.”

12. Wat vond u de moeilijkste periode in uw leven?

“De dood van de kinderen, uiteraard (twee zoontjes van Hemmerechts stierven de wiegendood, red.). Dat had veel te maken met daar compleet niet op voorbereid te zijn. Hetzelfde met kanker: je denkt dat het alleen anderen overkomt. Dat is een beschermingsreflex. In dat opzicht vind ik het leven een les in nederigheid. Je moet leren aanvaarden. Waarom zou het mij níét overkomen? Die omkering is belangrijk.

“Toen het eerste kindje gestorven was, was ik 28. Ik dacht: fuck, het kan hier nog lang duren, hoe ga ik dat overleven? Het leven was zijn vanzelfsprekendheid kwijt. Zoals ik het heb ervaren, moet je bewust kiezen om overeind te blijven en op een goede manier met mensen om te gaan. En dat vraagt heel wat energie. Het leven wordt een wilsbeschikking. Soms denk ik: ik ben moe. Moe van steeds die bewuste keuzes te maken.

“Maar: je hoort mij niet klagen. Ik heb heel veel moeten loslaten, waardoor ook veel ruimte voor het essentiële in het leven is vrijgekomen. Door bewuste keuzes te moeten maken over: hoe kan ik verder, wat kan ik redden, welke ballast moet weg..., heb ik ook een rijk en interessant leven. Je moet aanvaarden dat je een aantal dingen mist, maar daar komt altijd iets voor in de plaats. Misschien niet datgene waarvan je gedroomd had, maar het kan wel iets heel waardevols zijn.”

13. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Goedheid kan mij enorm ontroeren. Waarschijnlijk omdat mensen elkaar heel vaak naar beneden willen halen of jaloers zijn of elkaar weinig gunnen. Mensen kappen te veel op elkaar. Laat de zon eens schijnen voor iedereen.”

14. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik ben nogal beheerst. Controlefreak. Ik herinner me wel dat ik mijn stiefzoon ooit een mep gegeven heb, de zoon van Herman. Die kon het uithangen. Hij had zoiets van: wanneer zal ze haar zelfbeheersing verliezen? Eindelijk!” (lacht)

15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Dat is een lastige vraag omdat het antwoord daarop ja is. Ik praat daar totaal niet graag over omdat ik weet dat velen daar zeer negatief tegenover staan.

‘Onzekere mensen hechten ontzettend veel belang aan wat een ander van hen denkt. Ik lig daar eerlijk gezegd niet wakker van.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Tijdens die periode van borstkanker was ik enorm in paniek. Tot ik op een nacht in bed lag en me omhelsd voelde. Gekoesterd. In Uw handen. Zo. Vanaf dan was ik niet meer bang en dacht ik: laat maar komen wat moet komen. Overgave, dat is voor mij het sleutelwoord. Ik denk dat dat de weg is naar geluk. Ik noem het een verbondenheid met iets wat het menselijke overstijgt.”

16. Hoe zou u willen sterven?

“Ik ben totaal niet bang om te sterven, maar wel om pijn te hebben of af te takelen. Als je mij nu zou zeggen: ‘Ga maar liggen, ik heb een spuit mee’, go ahead.”

17. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Dat is zo’n rare gedachte. Wat moet je nog eten als je toch doodgaat.” (lacht)

18. Welk boek heeft voor u een bijzondere betekenis?

“Ik heb een boek van mezelf genomen, wat misschien raar is. (lacht)

Ann. Een heen-en-weer dialoog tussen haar en mezelf. Ann had mij gecontacteerd. Ze was iemand die zeer zware anorexia had en waarschijnlijk ook een incestverleden. Ze wilde ontzettend graag leven, maar kon het niet en wilde daarom zelfmoord plegen. Maar eerst wilde ze nog een boek maken. Misschien als een manier om uitstel van executie te kopen.

“Wat het maken van dat boek mij heeft bijgebracht, is dat er in een mens irrationele krachten bestaan waar je geen vat op krijgt. Ann was een zeer intelligent iemand, zelf doctor in de psychologie. Ze kon perfect analyseren wat er met haar aan de hand was, maar dat maakte niets uit. Je zou denken dat inzicht tot aangepast gedrag leidt, eten in haar geval, maar dat blijkt niet zo te zijn. Ze was zo groot als ik en woog 27 kilo. Hoe kon ze dat fysiek uithouden?

“Je had de rationele Ann en de irrationele Ann. Er was geen contact, geen interactie tussen die twee.

“We denken dat de mens een rationeel wezen is, maar heel veel gedrag situeert zich in het irrationele. Dat inzicht kan helpen om anderen te begrijpen. Als ik chef van de wereld zou zijn, wat men mij waarschijnlijk na dit interview zal vragen (lacht), zou ik zeggen dat er veel meer onderzoek moet gaan naar het irrationele. Om fenomenen zoals IS en Trump te verklaren, bijvoorbeeld.”

‘Als ik chef van de wereld was, zou iedereen in de liefde recht hebben op een stuk privacy.'Beeld © Stefaan Temmerman

19. Wat vindt u erotisch?

“Ik vind dit een heel moeilijke vraag. Omdat ik denk, en dat is misschien het mooie aan seks, dat er geen handleiding voor bestaat. Als je ergens de controle moet verliezen, is het wel dan. Voor een stuk overvalt het je, en de ander ook. Ik geloof niet in het afwerken van een checklist. Dat zou bij mij niet werken. (lacht) En ik heb ook niets met seksfilms. Niets zo saai als dat.

“Eigenlijk laat erotiek zich niet definiëren, want zodra je het definieert, verdwijnt het.”

20. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven heeft?

(denkt na, gniffelt) “Niets spectaculairs. Ik wil het niet vertellen, nee. (lacht) In dat opzicht ben ik ouderwets, ik vind dat je niet te veel uit bed moet klappen. Wat tussen twee mensen gebeurt, blijft tussen die twee.”

21. Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Ik vrees dat het banaal is, het spijt me: ik denk dat ik graag nog eens een lange voettocht zou willen maken. Santiago De Compostela is voor de hand liggend, maar dat hoeft het niet te zijn. Voor de mentale gezondheid is dat zeer goed naar het schijnt, wandelen. (lacht) Als ik wandel, ben ik een gelukkig mens.”