Direct naar artikelinhoud
Voorpublicatie'Al het moois'

Hunter Biden over zijn verslaving aan drank en drugs: ‘Ik fabriceerde mijn eigen crack en zwierf knetterstoned over straat’

Joe en Hunter Biden.Beeld REUTERS

Hunter Biden (51), de aan drugs en drank verslaafde zoon van Joe Biden, leek de achilleshiel van zijn vader in de race naar het presidentschap. Maar de aanvallen van Donald Trump werkten averechts: in het door de opioïdencrisis geteisterde Amerika won Biden sympathie door liefdevol achter Hunter te blijven staan. Nu doet het zwarte schaap van de familie zijn verhaal in Al het moois, inclusief het overspel met zijn schoonzus, zijn carrière als lobbyist en moneymaker, en zijn leven tussen de dakloze crackverslaafden. Hier leest u in avant-première de proloog van het beklijvende boek.

Toen ik in november 2019 in de relatieve rust van mijn werkkamer begon met het schrijven van dit boek, bevond ik me midden in een politieke orkaan, waarvan de gevolgen de loop van de geschiedenis konden veranderen. De president van de Verenigde Staten belasterde mij vrijwel dagelijks vanaf de South Lawn van het Witte Huis. Hij noemde mijn naam tijdens verkiezingsbijeenkomsten om zijn fans op te jutten. ‘Waar is Hunter?’ was in de plaats gekomen van ‘Sluit haar op!’ in de verkiezingsstrijd met Hillary Clinton. Wie dat wilde, kon via zijn campagne-website zelfs een T-shirt kopen met de tekst ‘Waar is Hunter?’ Voor 25 dollar, in de maten S tot XXXL.

Niet lang nadat die oorlogsverklaring deel was gaan uitmaken van zijn standaardrepertoire, verschenen er aanhangers met bloedrode Make America Great Again-petjes bij de oprijlaan van het huis dat ik in Los Angeles huurde met mijn vrouw, Melissa, die toen vijf maanden zwanger was. Ze brulden door megafoons en zwaaiden met affiches waarop ik was afgebeeld als de titelheld uit de populaire jeugdboekenserie ‘Waar is Wally?’ Mensen met rode petjes en fotografen achtervolgden ons in auto’s. We belden de politie, en onze buren deden dat ook, om hen weg te jagen. Maar door de bedreigingen – waaronder een anoniem appje aan één van mijn dochters op school waarin ze werd gewaarschuwd dat ze wisten waar ze woonde – voelden we ons gedwongen een veiliger onderkomen te zoeken. Melissa was doodsbang: voor zichzelf, voor ons, voor onze baby.

Ik werd het symbool van de angst van Donald Trump dat hij niet herkozen zou worden. Hij verspreidde ontkrachte samenzweringstheorieën over mijn werk in Oekraïne en China, ondanks het feit dat zijn eigen kinderen miljoenen hadden opgestreken in China en Rusland, en ondanks het feit dat zijn voormalige campagneleider in de gevangenis zat omdat hij nog veel meer miljoenen uit Oekraïne had witgewassen. Dat deed hij terwijl zijn schimmige buitenlandbeleid, onder leiding van zijn advocaat Rudy Giuliani, aan het licht kwam.

Het was een voorspelbare tactiek, rechtstreeks afkomstig uit het draaiboek van zijn mentor in de zwarte magie Roy Cohn, de grote tovenaar van het mccarthyisme. Ik had verwacht dat de president het veel persoonlijker zou spelen en ook veel eerder gebruik zou hebben gemaakt van de demonen en verslavingen waarmee ik jarenlang heb geworsteld. Al in een veel vroeger stadium had hij die tactiek immers overgelaten aan zijn trollen. Op een ochtend zat ik aan mijn boek te werken toen ik Matt Gaetz op de televisie zag, een Congreslid uit Florida en een trawant van Trump, die een artikel uit een tijdschrift voorlas waarvan de details rechtstreeks in de notulen terechtkwamen van de impeachmenthoorzitting van de Commissie voor Juridische Zaken van het Huis.

‘Ik wil niet spotten met iemand die een drank- en drugsprobleem heeft (...),’ zei Gaetz, die grinnikend voor de camera stond terwijl hij spotte met mijn drank- en drugsprobleem. ‘Nogmaals, ik vel (...) geen oordeel over de problemen waarmee sommigen in hun persoonlijke leven kampen,’ vervolgde hij, terwijl hij een oordeel velde over mijn persoonlijke leven. Die zinnen kwamen uit de mond van iemand die ooit was gearresteerd omdat hij onder invloed had gereden in de BMW van zijn vader en tegen wie de aanklacht later op mysterieuze wijze was ingetrokken. Alles om het reality-tv-verhaal op de rails te houden.

Maar dat doet er allemaal niet toe in een orwelliaans politiek klimaat waarin niets is wat het lijkt. Trump dacht dat hij, als hij mij kapot kon maken, in het verlengde daarvan ook mijn vader en elke fatsoenlijke kandidaat van welke partij dan ook uit de weg kon ruimen, terwijl hij intussen de aandacht van zijn eigen corrupte gedrag afleidde.

WRAAKZUCHTIG

Waar is Hunter?

Ik ben gewoon hier. Ik heb wel voor hetere vuren gestaan, en die heb ik overleefd. Ik heb grote successen behaald en diep in de put gezeten. Mijn moeder en kleine zusje zijn om het leven gekomen toen ik 2 jaar was, mijn vader leed als veertiger aan een levensbedreigend hersenaneurysma en aan een embolie, en mijn broer is veel te jong overleden aan een gruwelijke vorm van hersenkanker: ik kom uit een familie die is getekend door rampzalige gebeurtenissen en die is verbonden door een indrukwekkende, onverbrekelijke liefde.

Ik ga nergens naartoe. Ik ben geen curiosum of onbetekenend voorvalletje op een bepaald moment in de geschiedenis, zoals ik in de cartooneske aanvallen op mij altijd word afgeschilderd. Ik ben geen Billy Carter (jongere broer van Jimmy Carter, red.) of Roger Clinton (halfbroer van Bill Clinton, red.), God zegene hen. Ik ben geen Eric Trump of Donald Trump jr.: ik heb voor anderen dan mijn vader gewerkt, ik ben zelf opgeklommen en zelf ten onder gegaan.

De feiten: ik ben een 51-jarige vader die drie prachtige dochters heeft grootgebracht – van wie er twee op de universiteit zitten en één vorig jaar is afgestudeerd aan de rechtenfaculteit – en die een 1-jarige zoon heeft. Ik heb academische titels behaald aan Yale Law School en Georgetown University, waar ik ook heb gedoceerd in het masterprogramma van de School of Foreign Service. Ik was topmanager bij één van de grootste financiële instellingen van het land (later overgenomen door de Bank of America), ik heb mijn eigen internationale bedrijven opgezet en werkte als advocaat voor Boies Schiller Flexner, dat een aantal van de grootste en meest complexe organisaties in de wereld vertegenwoordigt.

Ik was lid van de raad van bestuur van Amtrak (benoemd door de Republikeinse president George W. Bush) en voorzitter van het bestuur van het Wereldvoedselprogramma USA, een non-profitorganisatie die deel uitmaakt van de grootste hongerbestrijdingsorganisatie ter wereld. Als vrijwilliger reisde ik naar vluchtelingenkampen en door natuurrampen verwoeste gebieden in de hele wereld: Syrië, Kenia, de Filipijnen. Ik heb samen met getraumatiseerde gezinnen in woningen gezeten die van aluminium zeecontainers waren gemaakt, en bracht vervolgens leden van het Congres op de hoogte of overlegde direct met staatshoofden over de beste manier om zo snel mogelijk levensreddende hulp te kunnen bieden.

Ik heb gelobbyd voor jezuïtische universiteiten. Ik hielp fondsen te werven voor mobiele tandheelkundige klinieken in het aan zijn lot overgelaten Detroit, voor naschoolse trainingsprogramma’s voor onderwijzers in arme buurten in Philadelphia, en voor een psychiatrisch ziekenhuis voor kansarme en gehandicapte veteranen in Cincinnati.

Wat ik wil zeggen: ik heb betekenisvol werk gedaan voor betekenisvolle mensen. Het is zonder meer zo dat mijn achternaam deuren heeft geopend, maar mijn capaciteiten en prestaties spreken voor zich. Soms raakten die de invloedssferen van mijn vader tijdens zijn twee termijnen als vicepresident, maar had het anders gekund? Waar ik me wel in heb vergist, is dat Trump president zou worden en hij, eenmaal in functie, straffeloos en wraakzuchtig zou optreden voor zijn eigen politieke gewin.

Dat ligt aan mij. Dat ligt aan ons allemaal.

CRACKMOTEL

En dan het volgende: ik ben ook alcoholist en drugsverslaafde. Ik heb crack gekocht in de straten van Washington D.C., en mijn eigen crack gefabriceerd in een hotelbungalow in Los Angeles. Ik had zoveel behoefte aan alcohol dat het me niet lukte de wandeling van de slijterij naar mijn flat, één blok verderop, te maken zonder de fles te openen om een slok te nemen. In de afgelopen vijf jaar is mijn huwelijk van twintig jaar op de klippen gelopen, heb ik pistolen op me gericht gehad en op een bepaald moment was ik compleet van de radar verdwenen: ik woonde in motels langs de snelweg voor 59 dollar per nacht, waarmee ik mijn gezin nog meer de stuipen op het lijf joeg dan mezelf.

Die diepe val volgde niet lang na het moment waarop ik mijn broer Beau, de beste vriend die ik ooit heb gehad en degene van wie ik in de hele wereld het meest hield, in mijn armen hield toen hij zijn laatste adem uitblies. Beau en ik spraken vrijwel elke dag van ons leven met elkaar. We maakten als volwassenen bijna even vaak ruzie als dat we samen lachten, maar we beëindigden nooit een gesprek zonder dat één van ons zei: ‘Ik hou van je’, en de andere antwoordde: ‘Ik hou ook van jou.’

Nadat Beau was overleden, voelde ik me eenzamer dan ooit. Ik verloor alle hoop.

‘Mijn diepe val volgde niet lang na het moment waarop ik mijn broer Beau (rechts), de beste vriend die ik ooit heb gehad en degene van wie ik in de hele wereld het meest hield, in mijn armen hield toen hij zijn laatste adem uitblies.’Beeld REUTERS

Daarna is het me gelukt uit dat donkere, macabere dal te kruipen. Dat leek begin 2019 nog ondenkbaar. Ik had nooit kunnen herstellen zonder de onvoorwaardelijke liefde van mijn vader en de eeuwigdurende liefde van mijn broer, die ook na zijn dood bleef bestaan.

De liefde tussen mij en mijn vader en Beau – de meest intense liefde die ik ooit heb gekend – vormt het hart van dit boek. Het is een liefde die mij in staat heeft gesteld door te zetten, omringd door mijn eigen demonen en onder de gigantische druk van de wereld om me heen, waaronder de tomeloze woede van een president. Het is een liefdesverhaal dat kenmerkend is voor de familie Biden, wat wil zeggen dat het een gecompliceerd verhaal is: tragisch, menselijk, emotioneel, geduldig, met grote gevolgen, en uiteindelijk verlossend. Die liefde blijft, wat er ook gebeurt. Mijn vader heeft vaak gezegd dat Beau zijn ziel was, en ik zijn hart. Daarmee heeft hij de kern wel te pakken.

Ik heb vaak aan die woorden gedacht als ze betrekking hadden op mijn leven. Beau was ook míjn ziel. Ik heb geleerd dat het kan, om door te leven zonder ziel, zolang je hart nog klopt. Maar om erachter te komen hóé je verder moet leven als je ziel is weggerukt – als die ziel zo volledig is uitgedoofd dat je op een gegeven moment midden in de nacht crack staat te kopen bij een benzinestation in Nashville, Tennessee, of smacht naar de kleine flesjes drank in de minibar op je hotelkamer terwijl je met de koning van Jordanië in zijn paleis in Amman zit – dat is toch iets problematischer.

Er zijn miljoenen anderen die zich nog steeds in de duisternis bevinden waar ik ook was, of nog veel erger. Hun omstandigheden zijn misschien anders, ze hebben misschien veel minder financiële middelen, maar de pijn, de schaamte en de uitzichtloosheid die een verslaving met zich meebrengt, zijn voor iedereen dezelfde. Ik heb in die crackmotels gewoond. Ik heb tijd doorgebracht met ‘dat soort’ mensen. Ik ben met hen meegereden, ik heb met hen over straat gezworven, ik ben knetterstoned met hen geworden. Daardoor heb ik buitengewoon veel empathie voor mensen die worstelen met grote problemen en zich van moment tot moment door het leven slepen.

CRACKMOTEL
Beeld Reuters

Maar zelfs op het dieptepunt van mijn verslaving, toen ik me in de naargeestigste oorden bevond, ben ik op bijzondere dingen gestuit. Ik werd hartelijk begroet door mensen die door de maatschappij als paria’s worden beschouwd. Eindelijk zag ik in dat we allemaal met elkaar zijn verbonden door gemeenschappelijke eigenschappen, misschien zelfs door een gemeenschappelijke Schepper.

HOPELOOS

Ik heb nogal een onwaarschijnlijke levensloop voor dit soort bekentenissen. Dat begrijp ik. Maar hoe wanhopig, gevaarlijk en idioot die levensloop vaak ook is, toch komen er veel fundamentele, positieve contacten in voor.

Ik wil graag dat die mensen die zich nog in de donkere kelder van een alcohol- of drugsverslaving bevinden, zichzelf herkennen in mijn hopeloze toestand en vervolgens hoop putten uit mijn ontsnapping, tenminste, tot op dit moment. We zijn allemaal alleen in onze verslaving. Het maakt niet uit hoeveel geld je hebt, wie je vrienden zijn, uit welk gezin je komt. Uiteindelijk zullen we het allemaal zelf moeten oplossen – dag in, dag uit. En ik wil benadrukken, op een eerlijke en nederige manier, en met niet geringe bewondering, dat de liefde van mijn familie voor mij de enige effectieve verdediging was tegen de vele demonen die ik op mijn pad ben tegengekomen.

Het was niet makkelijk om dit boek te schrijven. Soms was het zuiverend, soms ook lokte het verlangen uit. Meer dan eens ben ik weggelopen van achter mijn bureau, terwijl ik bezig was mijn gedachten op te schrijven van de laatste vier jaar, waarin ik rondliep in de woestijn van alcoholisme en crackverslaving. Die herinneringen waren zo adembenemend, zo verontrustend of soms nog zo dichtbij dat ik even een pauze moest nemen. Er zijn momenten geweest waarop ik letterlijk zat te trillen, mijn maag voelde samentrekken en mijn voorhoofd begon te zweten op een manier die ik maar al te goed kende.

Toen ik nog geen jaar nuchter was en net was begonnen aan dit boek, bleef crack het eerste waar ik elke ochtend bij het wakker worden aan dacht. Dat groeide uit tot een koortsachtig herbeleven van de oorlog, waarbij ik de rituelen van mijn verslaving minutieus onderzocht, sneue stap voor sneue stap – zonder de drugs, en met Melissa die naast me lag te slapen. Ik stak mijn arm uit naar het tafeltje naast mijn bed en zocht naar een stukje crack. Ik stelde me voor dat ik een stukje had gevonden, stelde me daarna voor dat ik het in een pijp deed, die aan mijn lippen zette, dat ik de pijp aanstak en dan de sensatie beleefde waarin ik me volledig lekker voelde. Dat was de alleraanlokkelijkste, allerverleidelijkste...

Dan betrapte ik mezelf en stopte ik. Melissa werd wakker en er begon een nieuwe dag, zonder al die onzin. Mijn vader belde terwijl hij bij een voorverkiezing was in Iowa, Texas of Pennsylvania. Mijn oudste dochter belde me vanuit de rechtenfaculteit in New York en vroeg me of ik het werkstuk had bekeken dat ze me had gestuurd. En er cirkelde een havik rond boven de canyon waar ik vanuit het raam op uitkeek, zo plagerig, zo pesterig, zo mooi. En het enige waaraan ik kon denken was... Beau. Maar hoever ik inmiddels ook was gekomen, die slechte tijd van vroeger voelde nooit heel ver weg.

‘Al het moois’ van Hunter Biden verschijnt morgen bij Hollands Diep.