Direct naar artikelinhoud
AchtergrondLopende zaken

Wat het Capitool ons leert over Vlaams extremisme

Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken.Beeld EPA

Natuurlijk is Vlaams Belang niet rechtstreeks verantwoordelijk voor de toenemende dreiging van extreem­rechts geweld. Maar zou het kunnen dat de partij wel een verantwoordelijkheid draagt voor het opjutten van mensen van wie de meest geradicaliseerden dan de stap naar gewelddadig activisme zetten? 

Wie na de bestorming van het Capitool, begin dit jaar, nog altijd niet doorheeft dat de urgentie groot is en de democratie zelf op het spel staat, mag zich stilaan afvragen over welke rationaliteit we dan nog spreken.” Zo stelde filosoof Ignaas Devisch afgelopen week in een veelbesproken opiniebijdrage in De Standaard. Devisch bepleitte er meer mededogen met de vele sympathisanten van Jürgen Conings, de inmiddels al een kleine twee weken geledenverdwenen militair, die als geradicaliseerd extreem­rechts ge­seind stond maar toch met een arsenaal wapens uit een legerdepot kon weglopen.

De vergelijking met het Capitool is pertinent, maar misschien niet zoals de professor het bedoelt. Bij de Amerikaanse onlusten waren velen het er snel over eens dat uittredend president Trump de aanval op het Capitool dan wel niet geregisseerd had, maar dat hij wel een verantwoordelijkheid droeg voor het opjutten vooraf én dat hij de plicht had om de aanvallers tot bedaren te brengen. Dat laatste deed hij maar laattijdig en half­slachtig.

Bij een conflict veraf is de analyse makkelijker te maken, maar eigenlijk lijkt de houding van VB-voorzitter Tom Van Grieken tegenover Conings en zijn sympathisanten erg goed op die van de uittredende president bij de belegering van het Capitool. Natuurlijk is Van Grieken “tegen geweld”, maar daar komt wel steevast een ‘maar’ achter. Na die ‘maar’ volgt altijd een trumpiaans dubbelzinnige aansporing om toch door te gaan met het verzet.

In De afspraak noemde Van Grieken zijn partij vorige week nog het ‘ventiel’ waarlangs de politieke onvrede veilig kan ontsnappen. De feiten lijken hem tegen te spreken. Het ventiel staat historisch wijd open, maar de radicalisering neemt tezelfdertijd almaar toe. Het VB lijkt veeleer een aansteker te zijn die de vlam van de onvrede brandend houdt.

De aanval op het Capitool kwam ook niet zomaar uit de lucht vallen. Hij kwam er nadat een zittend president, Trump dus, een regeerperiode lang een populistisch en op cruciale punten radicaal-rechtse agenda ten uitvoer bracht. En de bestorming volgde op een periode waarin journalisten en wetenschappers zichzelf jarenlang, vol ootmoed en zelfkritiek, de oren van het hoofd luisterden om de boze, ongehoorde stem van burgers te capteren. Geen werkloze mijnwerker kon in West Virginia over straat lopen of hij werd in grote reportages en analyses opgevoerd.

Nieuw was die aandacht niet. George Packers spraakmakende boek The Unwinding over de teloorgang van de middenklasse in het hart van Amerika dateert al van 2013, het baanbrekende Strangers in Their Own Land van sociologe Arlie Hochschild uit 2016. Honderden begripvolle reportages in alle mogelijke ‘main­stream­media’ volgden. Het lijkt er dus veeleer op dat de aanval op het Amerikaanse parlement er niet kwam als een schreeuw om aandacht, maar integendeel als een culminatiepunt van aandacht die al behoorlijk genereus was.

Natuurlijk is VB-voorzitter Tom Van Grieken 'tegen geweld', maar daar komt wel steevast een ‘maar’ achter.Beeld Vlaams Belang

Zou hetzelfde ook kunnen gelden voor de Vlaamse samenleving? Ook hier wordt de politieke onvrede en het maatschappelijke onbehagen al decennialang geventileerd en geregistreerd, beluisterd en ‘begrepen’, na de verkiezingsoverwinningen die Vlaams Blok en Vlaams Belang bij herhaling boekten sinds ‘zwarte zondag’ 24 november 1991. Met resultaat: het beruchte 70 puntenplan van het VB tegen migratie is al in verrassend ruime mate omgezet in beleid. Daarvoor hoefde radicaal-rechts niet eens tot het bestuur toe te treden.

Naar de mond praten

Wat níét veranderde, was de aantrekkingskracht van het radicaal-rechtse gedachtegoed, alle aandacht en instemming ten spijt. Er gaat dan ook iets paternalistisch en pastoraal uit van de gedachte dat mensen van mening zullen veranderen als ze het eens goed mogen zeggen. Waarom zou dat? Waarom zou uitgerekend deze groep mensen niet menen wat ze bedoelen, en zouden ze eigenlijk willen zeggen dat ze ‘verliezers van de globalisering’ zijn, ‘bang voor verandering’ of schreeu­wen om aandacht? Hier een revolutionaire gedachte: misschien wil een grote groep VB-kiezers gewoon echt niets weten van vreemdelingen, moslims of progressieve medemensen? Misschien moedigen politici die hen naar de mond praten hen veeleer aan in die gedachte dan dat ze hen ontmijnen?

In haar onderzoek ‘Het merkwaardige geval België’ ging de Nederlandse politicologe Léonie de Jonge na hoe het komt dat in Wallonië de aanhang van uiterst rechts amper wat voorstelt, terwijl in Vlaanderen die strekking een van de sterkste in het politieke landschap is. Historische achtergrond speelt een rol, stelt De Jonge (radicaal nationalisme is in Vlaanderen altijd levendig geweest), maar vooral leidt dat tot een andere houding vandaag tegenover radicaal- of extreem­rechts. In Franstalig België werd het cordon sanitaire altijd strikt aangehouden, ook in de media. Maar “in Vlaanderen zijn klassieke partijen en de media gaandeweg meer inschikkelijk geworden voor uiterst rechtse partijen”. Een relevante hypothese in historisch opzicht, maar een pleidooi voor een herstel van een strikt cordon, ook in de media, is vrij zinloos. Een partij die een vijfde tot een kwart van de kiezers vertegenwoordigt, kun je nog moeilijk uit het politieke debat weren. Maar is inschikkelijkheid wel een vruchtbaar denkspoor? Ervaring uit de internationale politiek spreekt dat tegen.

Een even interessante als riskante empirische proef dient zich weldra aan. Frankrijk gaat in het volgende voorjaar naar presidentsverkiezingen. Opnieuw dienen die zich aan als een tweestrijd tussen huidig president Emmanuel Macron en de radicaal-rechtse uitdager Marine Le Pen. Allebei hebben ze hun boodschap ‘verbreed’: Le Pens populisme is niet langer uitsluitend uiterst rechts getint, Macron probeert van de weeromstuit ook bij ­radicaal-rechts kiespubliek aan­vaard­baar te worden. Is dat de beste strategie om radicaal-rechts klein te krijgen? Over een jaar zullen we het weten. Scepsis is nu al gewettigd.