Direct naar artikelinhoud
InterviewLeraars & onderwijsexperts

Examens na een jaar corona: ‘Het wordt geen catastrofe, maar het aandeel C-attesten zal een pak hoger liggen’

Examens na een jaar corona: ‘Het wordt geen catastrofe, maar het aandeel C-attesten zal een pak hoger liggen’
Beeld Eleni Debo

Na meer dan een jaar pandemieonderwijs moet onze jeugd in de komende examenperiode tonen dat er naast handgel ook wat kennis van de leerstof is blijven plakken. Is de leerachterstand nog te overbruggen? Moeten leerkrachten de examens met mildheid verbeteren? En hoe kijken ze terug op een schooljaar vol Zoom-lessen en quarantaines? ‘We mogen nog niet spreken over een verloren generatie. Dat is ronduit respectloos.’

en

Femke Eeraerts staat voor de klas in het Sint-Guido-Instituut in Anderlecht, waar ze de vakken Nederlands, gedragswetenschappen, cultuurwetenschappen en sociale wetenschappen geeft. Ze houdt haar hart vast voor de examenperiode.

Femke Eeraerts: “Ik geef hier nu zes jaar les en merk dat het nog nooit zo erg gesteld is geweest met het Nederlands van de leerlingen. Dan heb ik het niet alleen over de lessen Nederlands, maar over hun algemene vaardigheden: schrijven, lezen, spreken. Nederlands vormde altijd al een uitdaging op onze school: de meeste leerlingen hebben een andere thuistaal. Als ze een week thuis hadden gezeten – het voorbije jaar kwamen ze week om week naar school, afgewisseld met afstandsonderwijs – dan merkte ik meteen dat ze geen woord Nederlands hadden gesproken. De vraag is: hoe geef ik straks punten voor een toets cultuurwetenschappen als de leerling de helft van de vragen niet heeft begrepen?”

Leerkracht Femke Eeraerts: ‘Vorig schooljaar zijn we heel mild geweest. Het gevolg zie ik in mijn klas: een deel zit er niet op z’n plaats.’Beeld rv

Vreest u voor meer C-attesten?

Eeraerts: “Ja. Het wordt geen catastrofe, maar het aandeel C-attesten zal een pak hoger liggen. Vorig schooljaar zijn we heel mild geweest bij de deliberaties. Het gevolg daarvan zie ik in mijn klas: een deel van de leerlingen zit er niet op z’n plaats, omdat de richting te hoog gegrepen is of te weinig aansluit bij hun interesses. Dat zal hun nu zuur opbreken.

“Als leerkrachten zijn we ons alvast aan het indekken, voor het geval dat leerlingen en ouders straks in beroep willen gaan tegen de beslissing van de klassenraad. Ik weet nu al dat ik goed zal moeten aantonen dat ik een leerling voldoende kansen heb gegeven om slechte resultaten tijdens het jaar goed te maken, bijvoorbeeld door hun extra oefeningen aan te bieden. In de onlinelessen heb ik ook de afwezigheden genoteerd, zodat ik straks kan zeggen: ‘Jij hebt een tekort voor dit vak, maar dat ligt aan jou, niet aan corona.’”

Schuiven de leerlingen de schuld makkelijk af op corona?

Eeraerts: “Zij niet zozeer, wel hun ouders. Op oudercontacten hoor ik steeds vaker: ‘Het is niet makkelijk door corona.’ Dat is zo, maar het voorbije jaar was voor iederéén een uitdaging. We doen er niemand een plezier mee als we een leerling zijn diploma geven zonder dat hij de leerstof onder de knie heeft.”

Zijn examens wel een goed idee, na zo’n bizarre periode? Jan Vanhoof, hoogleraar onderwijswetenschappen en lid van de expertengroep die ons onderwijs weer ‘wereldtop’ moet maken, is overtuigd van wel.

Jan Vanhoof: “De teneur is soms dat het coronaonderwijs ook dit schooljaar problematisch was voor alle Vlaamse leerlingen, maar is dat wel zo? Het lager onderwijs en de eerste graad van het middelbaar hebben op één week na – de verlengde paasvakantie – altijd schoolgelopen. Er waren dit jaar geen schoolsluitingen, zoals tijdens de eerste lockdown. De hogere graden van het middelbaar volgen deels thuis en deels op school les. Veel leertijd hebben ze dit schooljaar niet verloren.

“Veel leraren hadden zelfs het gevoel dat ze méér tijd hadden om les te geven. Zeker in het laatste semester zijn allerlei activiteiten weggevallen, zoals uitstapjes en projecten. Voor veel vakken zijn de examens binnenkort weer business as usual.”

Toch hoor je de roep om het momentum aan te grijpen en komaf te maken met die intense examenperiode: gebruik de blokweken en examens om extra les te geven, zeker aan jonge en anderstalige leerlingen.

Vanhoof: “Die tweedeling tussen lesgeven en evalueren klopt niet helemaal. Gericht studeren voor een toets en een toets afleggen leidt óók tot leren. Kinderen en jongeren zullen meer bijleren dankzij deze evaluatieperiode dan wanneer ze les zouden volgen.

“Eigenlijk zouden minder goede resultaten voor ‘dagelijks werk’ geen impact mogen hebben op de eindscore. Het is normaal dat leerlingen bij een toets in februari nog niet alles weten: dat is slechts een tussenstap richting het einddoel. Pas op het einde van het jaar, na alle leerkansen, kun je écht weten waar iemand staat. In die logica zijn eindtoetsen noodzakelijk. Des te meer omdat scholen die informatie nodig hebben om leerlingen te adviseren in hun studiekeuze. Je blijft dus best sterk inzetten op eindexamens, zeker in coronatijden.”

Onderwijswatchers vrezen makkelijke en te mild verbeterde examens omdat leerkrachten inzitten met hun leerlingen.

Vanhoof: “Dat lijkt me een slecht idee. Er zijn weinig redenen om te vermoeden dat de prestaties veel minder goed zouden zijn dan normaal. Een leerkracht zou precies hetzelfde mogen verwachten als in andere schooljaren.

“Bovendien: als scholen zien dat leerlingen minder goed scoren, dan wéten ze dat tenminste. Dan kunnen ze leerlingen helpen en remediëren. Met makkelijke examens help je niemand vooruit. Dat doe je wel door concretere en persoonlijkere feedback te geven dan we in Vlaanderen gewoon zijn, want in de praktijk komt een eindrapport vaak neer op een scorelijstje met een korte tekst. Inhoudelijk terugkoppelen naar leerlingen en ouders wordt cruciaal.”

Professor Jan Vanhoof: ‘Ik wil wat tegengewicht bieden aan de idee dat we er door corona dramatisch aan toe zijn.’

Maar vreest u niet voor te makkelijke examens?

Vanhoof: “Dat wel, ja. Dat probleem bestond al voor de pandemie. In sommige richtingen in het beroepsonderwijs slagen grote groepen leerlingen voor algemene vakken zoals Nederlands en Frans, terwijl iedereen weet dat hun kennis niet volstaat. Een groot deel zou gewoonweg buizen op een toets op maat van de verwachtingen van de eindtermen. Dus worden de standaarden verlaagd. Zo draai je jezelf een rad voor de ogen, want op die manier verlaten grote groepen leerlingen het onderwijs zonder de eindtermen bereikt te hebben. Dat wordt pijnlijk duidelijk als we peilingsproeven houden. In onze laatste peiling in het basisonderwijs scoort meer dan 75 procent van de kinderen onvoldoende voor sommige leerdoelen. Door te eenvoudige toetsen in de klas stromen ze wel door naar de volgende jaren, waar hetzelfde probleem zich stelt. Het is als een sneeuwbal van leerachterstand.

“Dat fenomeen zal alleen maar versterkt zijn door corona, omdat net de kwetsbare leerlingen, zij die het hiervoor al moeilijk hadden, het ook het lastigst hadden met het thuisonderwijs. Daarom mijn oproep: maak de toetsen níét makkelijker.”

GOED GERODEERD

Zijn middelbare scholen van plan dit jaar zuiniger om te springen met de rode inkt? Liesbeth Hellemans is directeur van de derde graad aan het VIA Tienen, waar zowel aso- als beroepsopleidingen aangeboden worden. Peter van Limpt geeft chemie en natuurwetenschappen in de derde graad aso van het Agnetencollege in Peer.

Liesbeth Hellemans: “Bij ons en in veel andere scholen zullen te eenvoudige examens geen groot probleem zijn. We gaven dit schooljaar evenveel les als normaal en hielpen leerlingen op een ongeziene manier met studeren, feedback geven, structuur en discipline aanbrengen, enzovoort. Dus hoor je hier de omgekeerde boodschap: we gaan toch zeker nú niet milder evalueren?”

Peter van Limpt: “Het is een moeilijk dilemma. Ik heb veel begrip voor de situatie van de leerlingen. De directie vroeg ook expliciet om dit jaar oog te hebben voor hun welbevinden. Ik zou dus geneigd kunnen zijn de lat wat lager te leggen, maar eigenlijk heb ik dat het afgelopen jaar nog niet gedaan. We moeten verder denken dan dit schooljaar: een groot deel van onze laatstejaars wil straks een wetenschappelijke richting uit. Als ik nu leerstof laat vallen, zijn zij daar straks de dupe van. Veel leerlingen zien dit sowieso als een verloren jaar in hun leven.

“Toch denk ik dat corona een rol zal spelen bij de deliberaties. Ik kan me voorstellen dat we onze beslissing op de klassenraad laten overhellen in het voordeel van de leerling, omdat corona ook écht een rol heeft gespeeld. Vorig jaar hebben we veel leerlingen het voordeel van de twijfel gegeven. Maar voor bepaalde gevallen ligt dat moeilijker: iemand die echt niet meekan, is niet altijd gebaat met een A-attest.”

Hellemans: “Vorig schooljaar hebben we mild gedelibereerd, in lijn met de richtlijnen vanuit de overheid. Als gevolg daarvan hebben we vaker adviezen gegeven dan echte attesten, die bepaalde richtingen in het daaropvolgende jaar uitsluiten. Een aantal leerlingen volgde dat advies niet – een probleem dat ook voor corona al bestond – maar gaat ervan uit dat het ‘ook dit jaar wel zal lukken’. Die leerlingen zitten nu boven hun niveau. Ze hebben het extra moeilijk, zeker in een vijfde jaar, dat sowieso al heel zwaar is. We zijn benieuwd wat dat in juni zal opleveren, met opnieuw een volledige examenreeks.”

Directeur Liesbeth Hellemans: ‘Met alle respect voor de zorg, maar het was ook in het onderwijs soms absurd.’Beeld rv

Hoe groot is de leerachterstand na anderhalf jaar coronaonderwijs?

Vanhoof: “We weten daar zo goed als niets over. In het Vlaams onderwijs is dat een belangrijke lacune. We hebben al langer gestandaardiseerde testen nodig om die informatie in kaart te brengen, want momenteel hebben we alleen indicaties.”

Onderwijseconoom Kristof De Witte toonde aan dat de toetsen in het zesde leerjaar in het Katholiek Onderwijs duidelijk slechter waren dan voorheen. En volgens een bevraging op leerplatform Bingel ziet 86 procent van de leerkrachten leerschade bij de leerlingen.

Vanhoof: “Inderdaad. Bij hun peilingen zagen ook de onderwijskoepels na de schoolsluitingen van vorig jaar significante leerschade (de achterstand zou het grootst zijn voor wiskunde en talen, red.). Maar voor dit schooljaar is het te vroeg voor conclusies. Ik wil wat tegengewicht bieden aan de idee dat we er door corona dramatisch aan toe zijn. Ik verwacht in het basisonderwijs en in de eerste graad van het secundair onderwijs echt geen bijkomende fiasco’s. De oudere leerlingen die algemene richtingen volgen, zoals moderne talen of wetenschappen, kregen afwisselend les op school en via afstandsonderwijs. De meesten zijn daarin goed gerodeerd geraakt. Het was niet perfect, maar ook niet dramatisch, lijkt me.”

Wat merken de scholen?

Hellemans: “Ik volg de professor. Voor de aso-leerlingen was het tijdens de eerste lockdown wennen, maar dit schooljaar is het een andere wereld: we verwachten dat ze aanwezig zijn in de onlinelessen en dat ze hun taken maken – en dat gebéúrt ook massaal.”

Van Limpt: “Gemiddeld gesproken zag ik voor mijn vakken geen grote gevolgen van corona, maar ik kan er zo een aantal leerlingen uithalen die wél slachtoffer zijn van het hele gebeuren. Leerlingen van wie je merkte dat ze het afstandsleren niet goed georganiseerd kregen vanwege de thuissituatie en die daardoor voortdurend achter de feiten aan liepen. Voor een leerling die thuis aan zijn lot wordt overgelaten of die intrafamiliaal geweld meemaakt, is het niet makkelijk om zich te concentreren. Zo iemand is beter af op school.

“Ik denk wel dat de examens voor de meesten heel goed zullen verlopen. Ik heb de resultaten met kerst vergeleken met die van voorgaande jaren: ze waren nog nooit zo goed.”

Hoe komt dat?

Van Limpt: “Weinig afleiding, denk ik. Normaal gaan leerlingen naar de Chiro of naar een fuif, blijven ze langer in bed liggen en is er gewoon minder tijd over om te studeren. Nu was er alleen school.”

Vanhoof: “Dat zie je ook bij studenten in het hoger onderwijs. Zij hebben wél een volledig jaar in lockdown gewerkt, maar hun cijfers verschillen niet veel van die van normale academiejaren. Het is een boutade, maar door een gebrek aan activiteiten zijn ze uit verveling beginnen te studeren.”

Is het niet raar dat de motivatie om te studeren niet keldert?

Van Limpt: “Die motivatie is nu wel aan het wegzinken bij mijn leerlingen, net als hun welbevinden. Vorig jaar in mei zei ongeveer 40 procent van onze leerlingen dat ze zich minder gelukkig voelden dan normaal. In april van dit jaar was dat percentage gestegen tot 60 procent. Een pak leerlingen voelt zich minder goed en is dus ook minder gemotiveerd. Zij denken: waarom zou ik nog? Dat komt omdat ze te weinig leuke momenten hebben om energie bij te tanken.”

De aanbeveling van de door minister Ben Weyts opgerichte onderwijswerkgroep luidde: maak tijd vrij voor overgangsrituelen, zoals vijftigdagenvieringen en proclamaties.

Van Limpt: “Dat proberen we ook. In plaats van onze Chrysostomosweek organiseerden we een verwendag voor onze laatstejaars. ’s Ochtends kregen ze iets lekkers en ’s middags kwam er een frietkraam langs. Allemaal leuk, maar het blijft een slap afkooksel van wat Chrysostomos hoort te zijn. Voor hen zit het er niet in. Nooit meer. Vorig jaar hebben we de Rome-reis vijf keer opgeschoven, maar telkens kwamen er toch verstrengingen. Dit jaar hebben we er vrij snel de stekker uitgetrokken om de leerlingen die voortdurende ontgoocheling te besparen. Ze voelen zoveel once-in-a-lifetimes door hun vingers glippen, en dat doet pijn. Dan kunnen wij wel zeggen: nog even doorbijten. Maar voor hen moet het nú gebeuren.”

Leerkracht Peter van Limpt: ‘Jongeren zullen het voorbije anderhalf jaar nog lang als een zware last achter zich aanslepen.’Beeld rv

GEEN GRATIS DIPLOMA’S

Taalzwakke leerlingen dreigen door het thuiszitten in de gevarenzone te komen. Zit het andere grote coronagevaar in de laatste jaren van het beroepsonderwijs? Kregen de koks en elektriciens van morgen onvoldoende vaardigheden aangeleerd?

Vanhoof: “Je hoort uit verschillende hoeken dat zich daar problemen voordoen. Die leerlingen hebben dikwijls minder oefenkansen gekregen. Lassers en loodgieters hebben nu eenmaal praktijkuren nodig om vakbekwaam te worden. Dat kun je niet vervangen door afstandsonderwijs.”

Hellemans: “Als een leerling uit de richting decor en standenbouw geen ontwerpen kan maken, stelt zijn richting nog weinig voor. Daar komt nog bij dat beroepsleerlingen wat kwetsbaarder zijn. Ze hebben doorgaans meer structuur en ondersteuning nodig. Daarom hebben wij ervoor gekozen om de beroepsleerlingen bijna altijd naar school te sturen als ze geen stage hadden. Ze startten iets later dan andere leerlingen of kregen les op woensdagnamiddag. Volgens mij zal corona mede daardoor geen gigantische impact hebben op hun leerachterstand.”

Ook op het Technicum Noord-Antwerpen (TNA) kwamen de leerlingen, die richtingen als mechanica, carrosserie en lassen volgen, halftijds naar school. Volgens directeurs Toon Hermans en Sarah Vriens was dat alleen maar positief: in kleinere groepen is het makkelijker om de leerlingen te ondersteunen. Alleen op woensdag kregen ze afstandsonderwijs, voor de algemene vakken.

Toon Hermans: “Vorig jaar hebben we gemerkt wat een huzarenwerk het was om al onze leerlingen online te krijgen. We hebben een heel kwetsbaar publiek, met een thuissituatie die vaak verre van ideaal is. In de eerste lockdown hebben we alle computers uitgedeeld die we op school hadden. De laptops van de overheid kwamen te laat. Dit jaar waren we beter voorbereid door vanaf de eerste week beperkt afstandsonderwijs aan te bieden. Dat gaf ons meteen een duidelijk beeld: wie neemt deel aan de onlinelessen, wie niet, en waarom niet? Geen computer? Geen internetverbinding? Een leerling die niet aanwezig was in de onlineles, werd daar de volgende dag op school meteen op aangesproken.”

Sarah Vriens: “Onze verwachtingen rond algemene vakken liggen wel anders dan op bijvoorbeeld een college. We vinden het vooral belangrijk dat ze met de leerstof bezig zijn, maar verwachten geen ingewikkelde powerpointpresentaties.”

Zijn de algemene vakken er dit jaar wat bij ingeschoten?

Vriens: “Helaas wel. Dat hebben we proberen te compenseren door meer te focussen op praktijklessen en stages. Die konden wel grotendeels doorgaan.”

Toon Hermans (links) en Sarah Vriens (midden). Vriens: ‘De leerlingen die straks afstuderen, zullen nog altijd aan mijn auto mogen sleutelen.’ (Foto: met collega-directeur Toon Hermans.)Beeld rv

Straks studeren er dus geen slechtere mechanici af?

Vriens: “Nee. De leerlingen die straks afstuderen, zullen nog altijd aan mijn auto mogen sleutelen (lacht). Op onze school hebben we altijd al hard ingezet op duaal leren – de combinatie van leren en werkervaring opdoen. We zien onze leerlingen elk jaar groeien op hun stageplaats. In september breng je ze nog als leerling naar hun werkplek, maar tegen het eind van het schooljaar zijn ze er uitgegroeid tot volwaardige werknemers. Heel vaak krijgen ze na hun afstuderen een vast contract aangeboden. Dat zal dit schooljaar niet anders zijn.”

Hoe moeilijk was het om de praktijklessen coronaproof te houden?

Vriens: “Dat was een uitdaging. Als ik aan een leerkracht ging melden dat een leerling positief had getest en vroeg of hij die week op minder dan anderhalve meter van die leerling had gestaan, was het antwoord vaak: ‘Moeilijk te zeggen, we hebben een motor uit elkaar gehaald in de les.’ We merkten wel dat leerkrachten bezorgd waren, maar als we vroegen of ze de school liever een week zouden sluiten, dan waren ze unaniem: ‘We willen de school open.’ Dat vond ik wel knap. Van andere scholen hoor ik dat veel leerkrachten thuiszitten met een burn-out, maar dat probleem hebben we hier niet.”

Vanhoof: “Het beroepsonderwijs heeft het onderste uit de kan gehaald, maar toch moeten we de realiteit accepteren: er zullen straks jonge mensen naar de arbeidsmarkt doorstromen met minder vakkennis. Dat hoeft geen enorm probleem te zijn als het werkveld de verantwoordelijkheid opneemt om die jonge mensen zelf verder op te leiden. Ze zullen nog wat school moeten volgen op de werkvloer.

“Dat geldt ook voor de vroegtijdige schooluitval. Leerkrachten hebben zich overal de benen vanonder het lijf gelopen om iedereen te bereiken, maar toch ziet het er op korte termijn niet rooskleurig uit op het vlak van uitval bij beroepsleerlingen.”

Onderwijseconomen trokken daarover vorig jaar al aan de alarmbel. In normale schooljaren verlaat al één leerling op de zeven het kunstonderwijs zonder diploma. In het beroepsonderwijs is dat één op de vijf.

Hellemans: “Ik wil me niet inbeelden hoe lastig het moet zijn om leerlingen te bereiken in grootsteden als Brussel en Antwerpen. Daar zouden we weleens een piek kunnen zien in de uitval. Gelukkig lijkt die in onze school vrij beperkt te blijven. Dat is het resultaat van hard labeur. Leerkrachten hebben bijna dag en nacht gewerkt om stageplaatsen te voorzien voor de mensen uit de verzorging, of werkplaatsen voor de lassers. Als we iemand leken te verliezen, dan gingen de klasleraar en leerlingenbegeleider er meteen achteraan.”

Gebeurde dat ook op het TNA?

Hermans: “Er zijn bij onze leerkrachten veel ogen opengegaan. We wisten wel dat onze jongens het niet makkelijk hadden, maar nu konden we dat heel concreet zien.”

Vriens: “Denk maar aan de mondmaskers: als een leerling naar school komt met een mondmasker dat duidelijk een wasbeurt nodig heeft, kunnen we moeilijk boos zijn. Als hij zijn kleren niet kan wassen, waarom zou dat dan anders zijn voor een mondmasker? We hebben erover getwijfeld, maar uiteindelijk toch besloten gratis mondmaskers uit te delen. Voor jou kost een wegwerpmasker misschien niet veel geld, maar voor sommige leerlingen is het een extra kost die ze kunnen missen.”

GEEN GRATIS DIPLOMA’S
Beeld ANP

Hermans: “Het gebeurde ook dat een leerling wekenlang spoorloos was. Dan ging ik hem thuis opzoeken en stond ik daar opeens bij Spaanstalige ouders die geen woord Nederlands spraken, in een kamertje van 12 vierkante meter waar minstens vier kinderen rondliepen. Hun hele appartement bestond uit twee kleine kamers.

“Bij sommigen viel ook het inkomen van de ouders weg door corona. Dan staken ze zelf de handen uit de mouwen om bij te dragen in het huishouden. Een leerling volgde les vanuit een camionette, terwijl hij pakjes aan het rondbrengen was. Hij zei: ‘Ik wil de les echt wel volgen, meneer, maar ik moet toch ook centen verdienen?’”

Zagen jullie in het TNA meer leerlingen afhaken?

Vriens: “Niet echt. Omdat we zo kort op onze leerlingen zaten, hadden we een beter zicht op hun situatie. We zijn de ouders altijd op school blijven uitnodigen, als we zagen dat een leerling dreigde af te haken. Ik heb onze jongens ook expliciet gewaarschuwd: ‘Als jij hier buitenstapt zonder diploma of getuigschrift, zal het voor jou heel moeilijk worden op de arbeidsmarkt, want er zullen minder jobs zijn door corona.’ Wij zijn een school van de laatste kans. Als een leerling afhaakt, wat moet er dan van hem worden? Ik maak me geen zorgen dat de jongens die straks hun diploma halen minder zullen kunnen dan hun voorgangers, maar ik maak me wél zorgen over de jongens die dat diploma niet halen.”

Wil dat zeggen dat jullie milder zullen zijn?

Vriens: “We hebben er heel hard op ingezet om iedereen alle kansen te geven, maar om de diploma’s nu te gaan weggeven? Neen. Geen gratis diploma’s dit jaar (lacht).”

Hermans: “Als er straks nog tekorten zijn, ben ik er zeker van dat we er alles aan gedaan hebben om die op te halen. Met de taalcoach, de leerkrachten, de leerlingbegeleider… Zit het resultaat dan nog significant onder de helft, dan is het zo.”

Vriens: “Samen met onze leerlingen tellen we af naar de proclamatie: ‘Ik wil straks op het podium staan en jou dat diploma geven.’ Op die manier geef je hun extra motivatie.”

Zullen ze straks wel op dat podium mogen staan?

Vriens: “Ja!”

Hermans: “Zonder ouders in het publiek, maar mét een groot applaus.”

Vriens: “Dat wil ik nog afwachten: als het even kan, wil ik de ouders er wél bij.”

ZEGEN EN PEST

Zijn er in uw aso-klas meer schoolverlaters, meneer Van Limpt?

Van Limpt: “Niet echt, maar sommige leerlingen laten het zo hard hangen dat het daar eigenlijk op neerkomt. Ze komen nog wel naar school, maar je voelt: voor hen hoeft het niet meer. Dat zal zich uiten in de resultaten.”

Kunnen die leerlingen niet naar een zomerschool?

Van Limpt: “Dat lijkt me een optie, ja. Aan wie door omstandigheden niet slaagt, moet de overheid ons toestaan om te zeggen: ‘Je krijgt de kans om je te herpakken en we zorgen voor begeleiding.’ Dan kan zo’n leerling zijn schooljaar nog redden, al besef ik heel goed dat dat niet evident is.”

We begrijpen intussen: de berichten over een verloren coronageneratie zijn overdreven of toch minstens voorbarig.

Vanhoof (snel): “Absoluut. Aangezien Vlaanderen erin geslaagd is de scholen grotendeels open te houden, vind ik die term ronduit onrespectvol. Onze typische uitdagingen, zoals de brede kloof tussen de sterke en zwakke leerlingen verkleinen, zijn er niet makkelijker op geworden. Maar als er íéts is wat onderwijsonderzoek ons leert, dan wel dat je hoge verwachtingen moet koesteren van jonge mensen.”

Van Limpt: “Qua leerachterstand zie ik die coronageneratie zeker niet. Elk jaar legt een aantal van mijn leerlingen de toelatingsproef voor geneeskunde af. Zij hebben het vorig jaar beter dan ooit gedaan. Dit jaar verwacht ik ook geen grotere problemen dan anders. Maar een gemiddelde zegt niet alles. De leerlingen die nu wegzinken, verdienen al onze energie.”

Vanhoof: “De grote keerzijde blijft het mentaal welzijn. 16-jarigen beleven enkele unieke levensjaren minder volwaardig: ze kunnen minder de grens opzoeken, geen nieuwe vriendschappen creëren, geen eerste vakantiejob doen. Het valt niet uit te sluiten dat dat later een impact heeft. Maar misschien vergeten we in ons pessimisme ook dat ze andere ervaringen hebben opgedaan. Ze zijn misschien weerbaarder geworden.”

Van Limpt: “Ik heb toch het gevoel dat eerder het omgekeerde zal blijken: jongeren zullen het voorbije anderhalf jaar nog lang als een zware last achter zich aanslepen.”

Vanhoof: “Leerlingen in het secundair onderwijs hebben alvast véél zelfstandiger leren werken. Voor sommigen was het afstandsonderwijs een pest, voor anderen een zegen. Er is niet één generatie.”

Van Limpt: “In de media leek het ook alsof elke leerling stond te springen om op 10 mei weer elke dag naar school te mogen, maar dat klopt niet. Sommigen vonden het prima zoals het was: dan konden ze om de andere dag wat langer slapen en hoefden ze hun laptop maar open te klappen om te beginnen. Ik heb het vandaag nog eens nagevraagd in de klas: meer dan de helft stak z’n hand op toen ik vroeg wie het oude, halftijdse regime verkoos boven voltijds naar school gaan. Dat ze hun schoolkameraden maar de helft van de tijd zagen, was absoluut geen drama. School brengt ook druk met zich mee: ze moeten presteren, taken indienen, toetsen maken… Leerlingen hebben momenten nodig om energie bij te tanken, en die ontbreken nog steeds nu de scholen weer voltijds open zijn.”

HET MOOISTE BEROEP

Corona was ook één lang examen voor leerkrachten en directies.

Van Limpt: “Het voorbije jaar was ontzettend zwaar: mijn werkweken telden vaak 60 tot 70 uur. Een filmpje opnemen van een halfuur neemt algauw een halve dag in beslag. En dan waren er nog de leerlingen die hun batterij voelden leeglopen: ook voor hen wilde ik tijd vrijmaken. Dan sprak ik online met hen af of gingen we wandelen. Dat kwam allemaal bovenop het normale werk.”

Hellemans: “Ik vraag me soms af of de buitenwereld enig idee heeft van wat het onderwijs voor elkaar heeft gekregen tijdens deze pandemie. Met alle respect voor de zorg en andere sectoren, maar het was ook bij ons soms absurd. Terwijl heel wat mensen met hun koffie in de hand digitaal vergaderden, mochten leerkrachten met handgel in de aanslag en mondmasker over de neus opdraven om les te geven. Soms aan meer dan honderd leerlingen per dag. En dan moesten ze tussendoor nog eens toezicht houden bij een andere groep leerlingen, Chrysostomos begeleiden, leerlingen bijspijkeren... Met hart en ziel hoor, maar toch: enig idee hoeveel bubbels dat zijn?

“Die enorme inspanningen verdienen wat meer aandacht. Temeer omdat we vaak in het midden van vakanties of weekends mochten gaan improviseren, na alweer weinig coherente communicatie van onderwijsminister Weyts.”

Het toeval wil dat u net positief testte op Covid-19.

Hellemans: “Gelukkig vallen mijn symptomen mee. Maar zoals u merkt, ben ik echt boos. Want hoewel ik niet weet waar ik het virus heb opgelopen, weet ik maar al te goed wat ik wél heb gedaan: de maatregelen gevolgd. Maar heeft minister Weyts even vurig gepleit voor onze prioritaire vaccinatie als voor het openhouden van de scholen? Hij heeft het even op de agenda gezet, maar de discussie was even snel weer verdwenen. Nu heeft het natuurlijk geen zin meer.”

Ik denk niet de job van leerkracht het voorbije jaar aantrekkelijker is geworden.

Van Limpt: “Ik heb in mijn carrière even een overstap gemaakt naar de industrie, maar dacht al snel: als ik dit blijf doen tot aan mijn pensioen, waar kan ik dan op terugkijken? Dat ik plastic beter heb gemaakt? Daar haalde ik te weinig voldoening uit. Uit deze job haal ik die wel: op de dag van mijn pensioen zal ik kunnen zeggen dat ik echt iets heb betekend voor veel mensen. Ik vind het nog altijd het mooiste beroep ter wereld, maar het is wel een energievreter.”

U hebt nooit getwijfeld aan uw roeping?

Van Limpt: “Nee. Ik heb het gevoel dat ik nuttig werk doe met jongeren, ook al is er de eeuwige frustratie dat ik te weinig heb kunnen doen voor de ene of de andere leerling, van wie ik niet in de gaten had dat hij het moeilijk had. Dat vreet vaak aan mij.

“Ik zou liegen mocht ik zeggen dat ik niet aan vakantie toe ben. Sommige collega’s staat het water echt aan de lippen. Bij momenten heb ik schrik dat het ook mij te veel wordt. Het doet pijn als mijn eigen kinderen zeggen: ‘We gaan wel naar mama met onze vraag, want papa heeft toch geen tijd.’ En mijn vrouw verdient een standbeeld voor alles wat zij opgevangen heeft het afgelopen jaar. Alles heeft moeten wijken voor die school. Dat heeft zijn prijs.”

HET MOOISTE BEROEP
Beeld ANP

Wat nemen jullie mee naar september?

Vriens: “Vóór corona gaven onze leerkrachten heel weinig taken mee naar huis. Ze maken die toch niet, redeneerden we, maar de achterliggende reden kenden we niet: die leerling heeft geen computer of geen plaats thuis. Nu kennen we die reden wel en kunnen we daarop inspelen. Dan werkt taken geven wél.”

Hellemans: “De digitale omwenteling in het onderwijs was broodnodig en is nu een feit. Als nu een leerkracht of leerling afwezig is, kunnen we bogen op onze ervaring met afstandsonderwijs en digitale tools. We krijgen nu ook extra middelen van de minister, wat zeer positief is.”

Van Limpt: “De filmpjes die we het voorbije jaar maakten, laten ons toe om meer gedifferentieerd te werken. Ook dat is een zegen. Vroeger moest elke leerling in hetzelfde tempo les volgen, nu niet meer.

“Het was zeker niet allemaal negatief: we hebben in korte tijd veel nuttige zaken bijgeleerd. Men ziet het onderwijs altijd als een vastgeroeste mastodont, maar het tegendeel is nu bewezen. Zelfs de leerkrachten die tegen hun pensioen aanschurken, waren heel gemotiveerd om zich te laten bijscholen in het online lesgeven. Ik heb van geen enkele collega gehoord: voor mij hoeft dit niet meer.”

Vriens: “Leg maar eens uit via de camera hoe je een band moet vervangen...”

Hermans: “...als mechanicus die nog nooit met een computer heeft gewerkt. Chapeau!”

Van Limpt: “Ik heb er goeie hoop op dat volgend schooljaar er eentje wordt als vanouds. Momenteel gaan we nog even door op adrenaline. Als leerkracht weet je: ik mag het niet laten hangen. Als ik gedemotiveerd raak, straalt dat af op de leerlingen. Maar na de laatste klassenraad zal ik een grote zucht van opluchting slaken.”

© Humo