Vlaanderen telde in mei 168.800 werkzoekenden. Dat zijn er 29.483 minder dan in mei vorig jaar, toen er 198.283 werkzoekenden waren. Het gaat om een daling met bijna 15 procent en het is meteen ook het laagste aantal werkzoekenden sinds 2008, meldt Vlaams minister van Werk Hilde Crevits (CD&V) woensdag. Er is ook een daling tegenover april 2021 met 5,3 procent of 9.430 werkzoekenden.
De werkloosheidsgraad bedraagt 5,43 procent, ‘het laagste niveau in jaren’, aldus Crevits. ‘Met deze cijfers zet de dalende trend zich na april 2021 dus ook verder in mei 2021.’ Net als in april is er een stijging van het aantal werkzoekenden dat al 1 of 2 jaar werkzoekend is, maar die stijging is wel gedaald (+0,8 procent) tegenover vorige maand (+7 procent). Bij de werkzoekenden die minder dan een jaar op zoek zijn naar een job, is er dan weer een sterke daling met 29 procent.
Periode van herstel
Ook dalen de werkzoekendencijfers bij de jongeren die de arbeidsmarkt betreden sterk. Het aantal jongeren in beroepsinschakelingstijd – die net van de schoolbanken komen – daalde vorige maand met 28,5 procent ten opzichte van vorig jaar. Ook het aantal werkzoekenden jonger dan 25 jaar daalt sterkt (-21,9 procent). ‘Onze economie, onze bedrijven beginnen nu volop aan hun periode van herstel. Het ondernemers- en consumentenvertrouwen neemt toe. Dat weerspiegelt zich ook in de werkzoekendencijfers. De werkloosheidsgraad is het laagste in jaren en we hebben sinds 2008 niet meer zo weinig werkzoekenden geteld.
Vooral bij de jongeren zien we hoopgevende cijfers’, zegt Crevits in het persbericht. ‘Maar net zoals voorgaande maanden blijf ik ook hameren op voorzichtigheid. Er zijn nog steeds heel wat tijdelijk werklozen door corona en veel bedrijven zitten nog niet in hun volle (her)opstart. Alertheid blijft nodig zodat er snel ingegrepen kan worden bij problemen.’ De daling van de werkloosheid is opnieuw het grootst in Limburg (-18 procent tegenover vorig jaar), gevolgd door West-Vlaanderen (-17,9 procent), Oost-Vlaanderen (-15 procent), Antwerpen (-13,4 procent) en Vlaams-Brabant (-12,1 procent).
