‘Mensen willen nu alleen maar genieten’: deze ondernemers openden in volle coronacrisis een nieuwe horecazaak

Bij de boer aan tafel

Landbouwers Bram Kriekels en Jan Gorissen hadden hun krachten al verenigd in De Kriekelaar, een coöperatieve waarbij klanten een aandeel in de oogst kopen. “Het voorbije jaar hebben we zo honderd gezinnen in Limburg wekelijks voorzien van biologische seizoensgroenten en -fruit”, zegt Gorissen.

Het was ondernemer Stéphane Hendrickx die de landbouwers overtuigde om mee in een horeca-avontuur te stappen. “Eigenlijk is dat een logische combinatie: voor een horeca-uitbater is het belangrijk om in nauw contact te staan met je leveranciers, en als landbouwer is het verrijkend om te zien hoe je producten verwerkt worden. Die kruisbestuiving is ideaal.”

Samen namen ze op 1 april Kapel 16 over, een restaurant aan een rustig pleintje in het centrum van Hasselt. Op de kaart staan dagverse producten uit eigen kweek. Een steak tartaar van wagyurunderen die op een Haspengouwse wei hebben staan grazen, bijvoorbeeld. Jans zus Katrien is medevennoot, gastvrouw en sommelier. Voor de muziek zorgt Buscemi.

Dat de lockdown heel wat horecazaken genekt heeft, schrikt hen niet af. “Dit is net een goed moment om te starten, zegt Gorissen, en verwijst onder andere naar de tijdelijke verlaging van de btw voor restaurants, van 21 procent naar 6 procent. “Voor de opstart is dat een stevig duwtje in de rug”.

Het publiek heeft zijn weg al gevonden. “Mensen willen nu maar één ding: genieten. Toen we in mei enkel het terras mochten openen, zouden klanten hier zelfs met dikke winterjas onder een paraplu komen zitten. Ondanks het slechte weer hadden we niet te klagen.” 

Kapel 16, Kapelstraat 16, 3500 Hasselt. kapel16.be

Het buurtcafé in ere hersteld

Wolfram Ghesquière ging de eerste lockdown in als eigenaar van één eetcafé, St. Simonne,, en mag zich vandaag – samen met zijn broer Oskar en vader Koen – eigenaar noemen van liefst vier Antwerpse horecazaken.

“Ik wil zeker niet onrespectvol klinken naar de uitbaters die hun zaak ten onder hebben zien gaan. Maar zelf zag ik vooral veel nieuwe kansen. Er was veel tijd om te experimenteren en te herbronnen.”

Ghesquière zag volkscafés leeg staan, en smeedde plannen om ze weer tot leven te wekken. In november opende Café Cousteau op de Paardenmarkt, vorige maand volgde het legendarische Café Kiebooms aan het De Coninckplein, en binnen twee weken zal The Lodge, ooit een uitgeblust café in Deurne-Noord, een nieuw leven krijgen als Vennebar. “Vlakbij het Rivierenhof, een buurt die heel erg opleeft en veel jonge gezinnen aantrekt.”

De rode draad: de buurt staat centraal. “Ik hou van cafés die mensen uit eenzelfde wijk samenbrengen: studenten, gezinnen met kinderen, oudere buurtbewoners. Zelf heb ik niets met horecaconcepten die zich op één bepaald publiek richten. De lokale verankering is belangrijk. Daarom zijn we in de lockdown al met takeaway gestart toen de cafés nog niet open mochten: even een praatje slaan en kennismaken met je publiek is erg waardevol.”

Een klein horeca-imperium, daar hoef je dus niet noodzakelijk een smak geld tegenaan te smijten. “Een lening bij de bank kregen we niet. We doen geen grote verbouwingen, eerder een opfrisbeurt met veel tweedehandsspullen. Als alles goed draait, kunnen we in het najaar misschien wat investeren. Deze zomer is het erop of eronder.”

St. Simonne, Sint-Andriesplaats 6, 2000 Antwerpen

Café Cousteau, Paardenmarkt 42, 2000 Antwerpen

Café Kiebooms, De Coninckplein 18, 2060 Antwerpen

Vennebar, Venneborglaan 57, 2100 Deurne

De flexibele keuken

Lars Fiers van Abstrkt had al een indrukwekkend palmares opgebouwd als organisator van events en festivals, toen hij in 2019 een foodtruck overnam. Tot alle feestjes in de volgeboekte zomer van 2020 geannuleerd werden. “We moesten direct switchen naar delivery en takeaway, anders konden we de boeken sluiten.” Enkele weken later tekende Lars een huurcontract voor negen jaar, en met hulp van de bank en enkele investeerders werd een leeg pand aan de Gentse Baudelokaai ingericht als ‘ghost kitchen’.

De naam Gulzig dekt de lading: “We hadden ons aanbod al sterk uitgebreid met verschillende concepten: we hebben kip van ’t spit, maar ook pasta, Aziatische streetfood en grote pannen met fantastische paella.”

Nu het leven weer op gang komt, is het voor Gulzig opnieuw tijd om te schakelen. “We zien al dat de bestellingen voor thuislevering licht terugvallen zijn”, zegt Fiers. “De focus ligt nu op evenementen, en daarnaast zijn we de hele zomer te vinden in de zomerbar Glasfabriek, waar we een outdoorkeuken hebben geïnstalleerd.”

Na de zomer schakelt Gulzig weer over naar de ghost kitchen. Het ruime pand, met stadstuintje, zou in de wintermaanden zelfs ingericht kunnen worden als restaurantruimte. “Het belangrijkste is dat we een heel lichte structuur blijven. We kunnen ons aanpassen aan alle onverwachte omstandigheden en per seizoen naar een ander concept schakelen.”

Gulzig, Baudelokaai 13, 9000 Gent. www.gulzig.be